OVERZEESE CHINEZEN

NIEUWE GENERATIE.

Wie op het Internet rondsurft, kan inloggen op een van de oudste en machtigste politieke en financiële netwerken ter wereld, dankzij een site die World Chinese Business Network heet. Het is het geesteskind van de Singaporese minister Lee Kuan Yew (het elektronisch adres luidt : http://www.cbn.com.sg). Geweldig bijdetijds. Maar het vertelt niet het belangrijkste over het zakenrijk van de overzeese Chinezen, namelijk dat het imperium aan het veranderen is.

De “overzeese Chinezen” zijn ongeveer met 55 miljoen, de 22 miljoen van Taiwan en de 6 miljoen Hongkong-Chinezen inbegrepen. Dat is nauwelijks 10 % van de Oostaziatische bevolking, maar de geëxpatrieerde Chinezen beheersen wel het commerciële leven in heel die regio. Van elke tien miljardairs die het gebied rijk is, brachten zij er negen voort, ze kontroleren twee derden van de kleinhandel en ze kunnen mits een aanzegging van een paar dagen allicht zo’n 2 triljoen dollar cash uit hun liquide middelen oppompen. Ze hebben op het Chinese vasteland meer geïnvesteerd dan ondernemingen uit de Verenigde Staten, Europa en Japan samen.

De meeste bedrijven, hoe reusachtig ook, van de overzeese Chinezen worden nog steeds geleid door families. Een aantal van die maatschappijen vertoont alle attributen van een moderne onderneming met professionele managers en noteringen op de beurs. Maar de meest uitgelezen activa worden vaak afgetapt via een doolhof van privé-vennootschappen en trusts. Het beslissingsproces is gecentralizeerd : raden van bestuur zijn er vaak alleen om de beslissingen van de stichter of zijn naaste familie gewoon te bekrachtigen.

De kontrole over het “bamboenetwerk” gaat stilaan over van de oude stichters op een nieuwe generatie. De kinderen worden nu op een meer professionele manier opgeleid voor de job. Doorgaans beginnen ze, na een MBA in een westerse business-school, vooraan in de twintig te werken als direkteur in een van de divisies van de familiale onderneming.

De erfopvolging zou wellicht soepeler verlopen indien het belangrijkste aktief van die ondernemingen niet zou bestaan uit de zogenaamde guanxi of (meestal politiek-gekleurde) persoonlijke relaties en kontakten van de stichter. Naarmate de Aziatische regeringen de handel liberalizeren en hun ekonomie meer openstellen, zullen die guanxi allicht minder belangrijk worden. Om wat ze geërfd hebben verder uit te bouwen, zal de volgende generatie bedrijfsleiders eigen kontakten moeten leggen. In tegenstelling tot de relaties van hun vaders zijn dat voor hen meestal alumni van een westerse business-school, eerder dan neven en vrienden die ze decennialang vertrouwd hebben.

Sommige etnische Chinezen blijken te spelen met de idee om het eigenaarschap te scheiden van het bestuur van de onderneming. First Pacific, een in Hongkong gevestigd konglomeraat met aktiviteiten gaande van telekommunikatie tot bankieren, is eigendom van de familie Salim, maar wordt helemaal geleid door professionele managers onder de leiding van een Filipijns direkteur-generaal, Manuel Pangilinan. Stan Shih, de stichter van het Taiwanese computerbedrijf Acer, is bezig zijn onderneming op te splitsen in een federatie van bedrijven, elk met een eigen management en, uiteindelijk, een notering op de beurs.

Dat zijn echter de uitzonderingen. De meeste families zullen nooit bereidwillig hun meerderheidsaandeel verkopen of vertrouwen stellen in beroepsmanagers. Sommige Chinese zakenlui willen zelfs een verlieslatend dochterbedrijf niet van de hand doen, uit schrik gezichtsverlies te lijden. Gordon Redding, professor bedrijfsekonomie aan de universiteit van Hongkong, zegt dat de familiaal geleide Chinese ondernemingen wel eens fundamenteel onstabiel kunnen worden als ze een bepaalde omvang bereiken. Wanneer sterk gecentralizeerde ondernemingen duizenden werknemers in dienst nemen gespreid over verschillende landen, dan kunnen de kommunikatielijnen in elkaar storten.

In de meeste Chinese familiebedrijven zal men het echter niet zover laten komen. Ze zullen opgesplitst worden om de erfenis over te dragen op de zonen en de dochters ; of ze zullen uiteenvallen door overnames of familiale vetes. Dat zou voor een heleboel bedrijven meteen betekenen dat ze niet uitgroeien tot de multinationals die ze in potentie kunnen worden. Maar dat zou het Chinese kapitalisme ook de gelegenheid bieden zich te hergroeperen rond een nieuwe generatie van ondernemers. Nu het bamboenetwerk de cyberspace is binnengedrongen, wordt het er niet zwakker op alleen maar verschillend.

The Economist

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content