Overbodige fiscale bemiddeling?

De nieuwe fiscale bemiddelingsdienst dreigt de bezwaarprocedure nog wat omslachtiger te maken

Een van de laatste heldendaden van de paarse regering is de oprichting van een fiscale ‘bemiddelingsdienst’. Het idee is goed: meer betwistingen oplossen in de administratieve fase, zodat de fiscale rechtbanken minder ontevreden belastingplichtigen over de vloer krijgen. De gerechtelijke achterstand kan daar alleen maar wel bij varen.

De nieuwe dienst krijgt stilaan vorm. Het wettelijke kader staat klaar. De spelregels zijn vastgelegd. De dienst zal worden geleid door een college van drie tot vijf bemiddelaars die binnen de top van de FOD Financiën worden gerekruteerd. Zij zullen worden bijgestaan door een team ambtenaren. Die zullen ook een ‘permanentie’ organiseren, waar men gewoon zal kunnen binnen wandelen.

Oor. Met de fiscale bemiddelingsdienst beschikt de belastingplichtige ongetwijfeld over een bijkomende mogelijkheid om een betwisting in der minne te regelen. Hij vindt een luisterend oor bij een administratieve instantie die volledig onafhankelijk opereert. De fiscale bemiddelingsdienst, zo staat in het uitvoeringsbesluit, heeft “van geen enkele overheid instructies te ontvangen”. Hij handelt volledig autonoom. Maar zijn bevoegdheid is wel beperkt. Het is niet aan de bemiddelingsdienst om wetten of administratieve circulaires of instructies te interpreteren. In zijn bemiddelingsverslag kan de dienst enkel de uiteenlopende standpunten van beide partijen noteren. Het verslag is niet bindend. Op het gebied van de inkomstenbelastingen bijvoorbeeld ligt de uiteindelijke beslissing nog altijd bij de gewestelijke directeur. Die mag het bemiddelingsverslag gewoon naast zich neerleggen.

Verzoenen. Tegelijk zegt de wet dat het tot de kerntaken van de bemiddelingsdienst behoort “de standpunten van de partijen te verzoenen”. Het staat dan ook in de sterren geschreven dat de bemiddelingsdienst vooral van nut zal zijn in eerder kleine betwistingen, waar geen principieel onverzoenlijke standpunten in het geding zijn. Denk bijvoorbeeld aan betwistingen omtrent de grootte van het beroepsmatig aangewend gedeelte van een woning, of over de mate waarin een personenwagen voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt, enz.

De wet eist dat de fiscale bemiddelingsdienst in alle “objectiviteit, onpartijdigheid en onafhankelijkheid” optreedt. Normaal moet dat volstaan om veel van dergelijke betwistingen van hun scherpste kantjes te ontdoen en tot een goed einde te brengen.

Vraag is alleen waarom daar een fiscale bemiddelingsdienst voor nodig is. In het kader van de bezwaarprocedure wordt het bezwaarschrift ook al ten gronde onderzocht. Meestal gebeurt dit door een inspecteur. Die zal ook de verschillende opinies met elkaar confronteren. Hij maakt ten behoeve van zijn directeur eveneens een verslag. Verwacht mag worden dat hij daarbij ook “objectief, onpartijdig en onafhankelijk” te werk gaat. Normaal gezien, zou zijn verslag bijgevolg in niets mogen verschillen van het verslag van de fiscale bemiddelingsdienst.

Zo bekeken, lijkt het erop dat de installatie van de nieuwe bemiddelingsdienst de impliciete erkenning inhoudt dat de gewestelijke directies ondermaats presteren bij het vinden van goede oplossingen voor fiscale bezwaarschriften.

Risico. De installatie van de fiscale bemiddelingsdienst houdt daarnaast het risico in dat de geschillenprocedure nog wat omslachtiger wordt. Zoals gezegd, zal de fiscale bemiddelingsdienst allicht het best presteren bij kleine niet al te principiële betwistingen. Maar de kans is niet gering dat op termijn niemand het nog zal aandurven de stap van de fiscale bemiddelingsdienst over te slaan. Hoe leg je aan de cliënt immers uit dat je niet alle wegen uitgeput hebt om op een minnelijke manier een einde te maken aan de betwisting?

De stap naar de fiscale bemiddelingsdienst dreigt daardoor een routinematige tussenstap te worden, net zoals men tegenwoordig in elk bezwaarschrift routinematig vraagt om ‘gehoord’ te worden, of om ‘inzage te krijgen in het dossier’, ook al weet men op voorhand dat er niets meer te ‘horen’ of ‘in te zien’ is.

De fiscale bemiddeling riskeert op deze manier in veel gevallen uit te draaien op een overbodige bijkomende stap. In de meeste gevallen waarin een aanvullende taxatie wordt opgelegd, heeft de administratie haar positie reeds bepaald nog voor de belasting wordt geheven. Zodra zij beslist heeft te taxeren, staat de uitkomst over een daaropvolgend bezwaarschrift zo goed als vast. De daaropvolgende bezwaarprocedure heeft in deze omstandigheden meestal nog weinig betekenis. Zij vormt slechts een formele tussenstap om de betwisting vervolgens te kunnen voorleggen aan de rechtbank van eerste aanleg.

Herziening. In plaats van nu nog een bijkomende administratieve tussenstap te organiseren in de vorm van een fiscale bemiddelingsdienst, is het allicht beter heel de administratieve geschillenregeling ten gronde te herzien en van alle overbodigheden te ontdoen. In plaats van haar nog wat op te blazen, is zij dringend aan een verslankingskuur toe.

De eerste verzoeken tot fiscale bemiddeling kunnen vanaf 1 november van dit jaar worden ingediend.

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.

Jan Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content