Over kindergeld, klimaatcrisis en overbevolking
Fiscale voordelen, kindergeld, ouderschapsverlof: wie voor kinderen kiest, kan op heel wat overheidssteun rekenen. Zijn de klimaatcrisis en de overbevolking redenen om het systeem van de gezinssteun te herzien?
AB InBev België geeft voortaan 26 weken volledig betaalde rust aan werkneemsters die bevallen zijn van een kind. Eerder dit jaar breidde ook Volvo het ouderschapsverlof fors uit. Terwijl jonge ouders zo’n hr-beleid toejuichen, fronsen werknemers zonder kinderwens af en toe de wenkbrauwen. Waarom wordt een afwezigheid door een zwangerschap vergoed, terwijl er minder toegeeflijkheid is voor andere levenskeuzes?
De vraag stelt zich nog scherper als het over de publieke middelen gaat. Het traditionele gezin van twee ouders die samen kinderen opvoeden is nog lang geen anachronisme, maar anno 2021 kiezen veel volwassenen – al dan niet noodgedwongen – voor een ander levenspad. Toch betalen zij mee voor andermans kinderen.
Alleenstaanden ijveren al langer voor een neutralere fiscaliteit en een singlesreflex bij de beleidsmakers. Dat het thema leeft, bleek nog maar eens toen na de bekendmaking van het begrotingsakkoord in oktober de discussie over de zware belastingdruk op die bevolkingsgroep weer oplaaide. Heel wat heffingen gelden per gezin, terwijl voordelen dikwijls per persoon worden toegekend, waardoor singles fiscaal de facto slechter af zijn.
“Alleenstaanden lopen in het dagelijkse leven en fiscaal vooral schaalvoordelen mis en worden daar op geen enkele manier voor gecompenseerd. De vraag om een tegemoetkoming is begrijpelijk, maar van discriminatie of een bewuste benadeling van singles is, op het huwelijksquotiënt na, in mijn ogen niet echt sprake”, nuanceert Toon Vanheukelom, verbonden aan de onderzoekseenheid Economie aan de KU Leuven en onder meer gespecialiseerd in gezinssteun.
Uitkeringen en minder belastingen
Wat betreft de keuze voor een leven met of zonder kinderen, lijkt er beleidsmatig wel een duidelijke voorkeur te bestaan. Wie vandaag in België beslist om kinderen op de wereld te zetten, heeft recht op heel wat gerichte financiële steun en fiscale voordelen. Een voorbeeld: een doorsnee Vlaams gezin met twee kinderen in het lager onderwijs en een inkomen dat geen sociale toelagen rechtvaardigt, heeft ieder jaar een voordeel van 5.682 euro in vergelijking met mensen met hetzelfde inkomen zonder kinderen ( zie kader). Bijna 75 procent van dat voordeel is terug te brengen tot het Vlaams Groeipakket. Iets minder dan het overige kwart is het gevolg van een gunstigere personenbelasting. Boven op dat voordeel komt nog het geboorte- en ouderschapsverlof.
“Die 5.682 euro lijkt veel, maar het is ruim onvoldoende om de kosten van kinderen te dekken”, verduidelijkt Vanheukelom. “Wie voor kinderen kiest, gaat er met andere woorden in de regel financieel op achteruit.”
“De hoge kosten zijn nog altijd het grootste obstakel om aan kinderen te beginnen”, bevestigt Yves Coemans van de studiedienst van de Gezinsbond. “Gemiddeld betekent een kind een extra kostprijs van minimaal 525,17 euro per maand. Zaken zoals onderwijs, medische kosten en kinderopvang zijn daar niet bij inbegrepen. We hebben er lang voor gepleit dat de overheid die minimale meerkosten volledig zou opvangen, maar we hebben onze eis intussen al teruggebracht naar de helft. We zien echter dat de huidige steun zelfs daarvoor onvoldoende is.”
Belang van het kind
De kosten die kinderen met zich brengen, mogen dan niet min zijn, ze blijven doorgaans wel het gevolg van een bewuste keuze. Wie in zijn leven liever enkele wereldreizen maakt dan een gezin te stichten, kan niet op steun rekenen. “Gezinssteun is van meet af aan een belangrijk onderdeel geweest in de uitbouw van onze welvaartsstaat. Over het belang hiervan heeft sinds de tweede helft van vorige eeuw altijd een brede politieke consensus bestaan, net zoals in de meeste Europese landen. Ook het beeld van het traditionele gezin als hoeksteen van de samenleving speelde daarin een belangrijke rol”, zegt professor Patrick Deboosere (VUB), die onder meer gespecialiseerd is in demografie en gezinnen.
Volgens Deboosere betekent de groeiende diversiteit van gezinnen niet dat het algemene draagvlak voor gezinssteun afbrokkelt. “In vergelijking met de tweede helft van de vorige eeuw zien we nu meer alleenstaanden en meer koppels zonder kinderen. Maar die veranderingen zijn nog beperkt in omvang en doen echt nog niet vermoeden dat de kinderwens bij de bevolking in het algemeen is afgenomen.” Deboosere draait de redenering om. “Mensen die het kindergeld ter discussie stellen, mogen niet vergeten dat ze er ook zelf van hebben kunnen genieten. Moeten we als maatschappij niet blij zijn dat er mensen bereid zijn om zorg en verantwoordelijkheid op te nemen voor opgroeiende kinderen en hen daar bijgevolg ook in ondersteunen?”
“Ondanks het evidente tussenstation van de ouders worden al die middelen wel ingezet in het belang van het kind”, benadrukt Deboosere. “Kinderen zijn kwetsbare individuen in onze samenleving. Heel ons maatschappelijk model is gestoeld op onderlinge solidariteit. Als we die ter discussie stellen, zullen lang niet alleen de ouders dat voelen. Wat dat betreft volstaat een blik op het gebrek aan sociale zekerheid, de armoedecijfers en de kosten voor onderwijs in de Verenigde Staten, waar een veel individualistischer model geldt.”
Een vergelijkbare redenering geldt voor het geboorte- en ouderschapsverlof, die gezien kunnen worden als een gunst voor de ouders. Voorstanders wijzen op het belang van aanwezige ouders in de eerste twee levensjaren van een kind voor de gezondheid en de latere ontwikkeling. Die argumenten vonden blijkbaar gehoor in de federale regering, die in het regeerakkoord opnam het geboorteverlof stelselmatig op te trekken van 10 naar 20 dagen.
Vergrijzing versus klimaat
Naast het toekomstperspectief die kinderen aan de samenleving bieden, wordt ook hun economische waarde vaak aangehaald als argument voor gezinssteun. “We hebben nu eenmaal nieuwe generaties nodig die de pensioenen zullen betalen en de zorg van ouderen op zich nemen”, beaamt Coemans. Investeren in kinderen als oplossing voor het vergrijzingsprobleem dus. Maar wat als de oplossing voor het ene probleem een andere crisis in de hand werkt?
Ieder extra kind betekent een belasting van de planeet. Valt het nog te rechtvaardigen dat ons beleid ieder bijkomend kind aanmoedigt? En kan een ernstig klimaatbeleid wel volledig losstaan van de controle over de bevolkingstoename? Volgens Patrick Deboosere is de klimaatcrisis noch de vergrijzing een reden om het geboortecijfer af te remmen, maar wel om het op te drijven. “De bijdrage van de Belgische bevolking aan de klimaatopwarming is niet zozeer te wijten aan het aantal inwoners, maar aan onze manier van leven”, zegt hij. “Een klimaatbeleid dat ingrijpt op onze manier van consumeren en produceren zal een veel grotere en snellere impact hebben dan de geboortes proberen af te remmen. Het argument van de betaalbaarheid van de pensioenen lijkt mij dan weer de wereld op zijn kop: als je mensen op de wereld wilt zetten om een economisch model draaiend te houden, schort er wat aan de prioriteiten. We zullen de vergrijzing vooral het hoofd moeten bieden met een hogere tewerkstellingsgraad en politieke keuzes in de solidariteit.”
Fiscale neutraliteit
Hoewel de ondersteuning voor gezinnen, of de omvang ervan, op zich niet echt ter discussie staat, pleiten veel experts wel voor een eenvoudiger en moderner systeem, waarbij de verstrengeling met de personenbelasting wordt losgelaten. De belangrijkste fiscale voordelen specifiek gericht op ouders, zijn de belastingvrije som voor kinderen ten laste en de belastingvermindering voor kinderopvang. Voorts zijn er in de fiscaliteit ook heel wat schaalvoordelen voor koppels.
“Net zoals in de meeste landen kijkt het Belgische fiscale systeem vooral naar de financiële draagkracht van mensen en hun verdienvermogen. Maar de roep om fiscale neutraliteit klinkt inderdaad luider dan vroeger”, aldus Mark Delanote, advocaat en professor fiscaal recht aan de UGent. “Als je vindt dat de samenlevingsvorm geen invloed mag hebben op de manier waarop iemand belast wordt, kun je daarin heel ver gaan en de redenering ook doortrekken naar andere keuzes in de privésfeer, zoals het al dan niet hebben van kinderen.”
Volgens Delanote, die door minister van Financiën Peter Van Peteghem (CD&V) is aangesteld als coördinator van de fiscale hervorming, zal neutraliteit ook effectief aan belang winnen. “De minister is er zich goed van bewust dat de fiscaliteit op sommige vlakken verouderd is en dat een maatschappelijk debat zich opdringt. Het huwelijksquotiënt bijvoorbeeld, voor veel vrouwen nog een incentive om weg te blijven van de arbeidsmarkt, is eigenlijk niet meer van deze tijd. Een debat daarover is onvermijdelijk.”
Ook in de erfbelasting, die veel hogere tarieven hanteert op bedragen die niet naar kinderen of partners gaan, laten de beleidsmakers de oude denkbeelden stilaan los, volgens Delanote. “Hoewel de erfbelasting nog steeds is geënt op de klassieke bloedbanden of samenlevingsvormen, is er toch al meer erkenning voor de affectieve relatie. Zorgkinderen kunnen bijvoorbeeld al erven tegen dezelfde tarieven als biologische kinderen. Feitelijk samenwonenden worden gelijkgesteld met gehuwden. En de vriendenerfenis maakt het mogelijk aan mensen buiten het gezin tot 15.000 euro na te laten tegen het tarief in rechte lijn.”
Of op termijn de gezinssteun uit de personenbelasting zal verdwijnen, durft Delanote niet te zeggen. “Zuiver theoretisch lijkt het me in een land als België, met versnipperde bevoegdheden, beter om alle steun op het gemeenschapsniveau te regelen via de mechanismen van het kindergeld en de thematische verloven. Dat heeft het voordeel van de transparantie en maakt een gericht en uniform beleid mogelijk. Maar om dat in praktijk te brengen moeten heel wat politieke bruggen worden gebouwd en financieringsstromen grondig herbekeken. Een mogelijke tussenstap is het hervormen van de belastingvrije som voor kinderen ten laste. Bijvoorbeeld door voor elk kind in een gelijke belastingvrije som te voorzien en niet, zoals nu, de omvang van de belastingvrije som exponentieel te laten toenemen naarmate het aantal kinderen stijgt.”
Gezin met twee kinderen: een simulatie
Deze simulatie is berekend voor een Vlaams gezin met twee kinderen in het lager onderwijs op basis van de personenbelasting, het groeipakket, de onroerende voorheffing en de korting op de waterfactuur. De berekening geldt voor kinderen geboren na 1 januari 2019, het moment waarop het nieuwe systeem van het Vlaamse Groeipakket in werking trad. De bedragen betreffen dus de steun die deze kinderen zullen krijgen wanneer ze over enkele jaren intreden in het lager onderwijs.
Een simulatie is nooit volledig toepasbaar op alle gezinnen. Zo heeft het gezin uit het voorbeeld geen recht op participatietoeslagen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier