Ordelijke migratie

Alain Mouton

WAT als de Oostenrijkse regering niet had geweigerd het VN-Marrakesh-verdrag te ondertekenen? Zou er in België dan aandacht aan zijn besteed? Wellicht niet. Dat zegt veel over de vaak bedroevende manier waarop nationale politici internationale materies opvolgen. In de federale regering maakt de N-VA daar nu stampij over, maar heeft pakweg het kabinet van staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) de tekst op voorhand gelezen? Is die houding niet gewoon handig meegenomen op zes maanden van de verkiezingen? Ook voor de oppositie, want de argumenten uit die hoek (“wij zijn voor omdat landen als Oostenrijk en Hongarije tegen zijn”) klinken zwak.

Een internationaal humaan migratiebeleid is gebaat bij duidelijke regels.

Gelukkig hebben voldoende experts zich gebogen over ‘de internationale overeenkomst voor veilige, ordelijke en reguliere migratie’ of het Global Compact for Migration (GCM). En daaruit blijkt dat een debat over de inhoud zich opdringt. Onder andere over het feit of het verdrag bindend of vrijblijvend is. De geschiedenis leert dat een gerechtelijke uitspraak voldoende is om van een intentieverklaring zoals het GCM een afdwingbaar document te maken. Zal dat ook met het GCM gebeuren? Volgens sommige juristen is het document bij elk migratiegeschil “een autostrade naar de rechtbank”.

Daarnaast blijkt dat er onvoldoende onderscheid wordt gemaakt tussen economische migranten, vluchtelingen en arbeidsmigratie. Terwijl een internationaal humaan migratiebeleid gebaat is bij duidelijke regels. Arbeidsmigratie is noodzakelijk en wenselijk. Wie daadwerkelijk op de vlucht is voor vervolging, moet worden opgevangen. En er moet ook een duidelijke grens worden getrokken tussen vluchtelingen die aan een levensbedreigende situatie willen ontsnappen en economische migranten of “gelukzoekers”.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content