Opwarming: wat weten we en wat weten we niet?

1. Hoe meer wetenschappers het fenomeen bestuderen, hoe ongeruster ze worden. Dat is uitzonderlijk, want ook in de wetenschap is er meestal sprake van een soort pendelbeweging. De meest recente pessimistische modellen slaan op het smelten van het ijs. Dat gaat duidelijk veel sneller dan gedacht. De gevolgen op korte termijn zijn vrij beperkt, de gevolgen op lange termijn zijn ronduit catastrofaal. Als de zeespiegel stijgt met 20 meter, verandert het aanschijn der aarde. Dit zou al kunnen in 2070. De kinderen die nu geboren worden, zullen dit als zestigjarige meemaken …

2. Hoe meer economen naar het fenomeen kijken, hoe optimistischer ze worden. De gevaren worden volgens hen overschat en de technische en economische mogelijkheden systematisch onderschat. We moeten ons wel beginnen te haasten.

3. Als iets gemiddeld stijgt, hebben de uitersten de neiging om nog meer te stijgen. Als de gemiddelde windsnelheid in een streek stijgt van 60 naar 70, is het waarschijnlijk dat de topwindsnelheden stijgen van bijvoorbeeld 120 naar 140. Dat geldt ook voor abnormale hoge zeeniveaus, voor hittegolven, en overstromingen.

4. Elke expert kent maar een klein deel. Bijna niemand heeft zicht op de interactie tussen tientallen variabelen, waaronder ook een groot aantal economische en sociologische.

5. De sociologische factoren zijn volkomen irrationeel. Zelden is België zo gesensibiliseerd geweest voor het milieu, maar één enkele wat mindere zomer is voldoende om tienduizenden te laten stellen dat ze recht hebben op een ‘zonnevakantie’. De mensheid reageert pas fundamenteel volgens het ‘catastrofe eerst’-principe. We kennen nu al milieucatastrofen van spectaculaire omvang, maar blijven vooral ‘business as usual’ toepassen. De vraag is hoe groot de catastrofe wel moet zijn vooraleer we echt iets gaan doen.

6. Een beschaving met respect voor menselijke waardigheid, democratie en grote persoonlijke vrijheid kan dramatische milieuveranderingen niet aan.

7. Experts schatten immers dat tot 30 % van de economie vrij rechtstreeks wordt beïnvloed door de opwarming van de aarde, van verzekeringsmaatschappijen tot landbouw, van toerisme tot de autosector.

8. De meest waarschijnlijke oplossing vanuit technologisch standpunt is de aarde in een koeltoestand te brengen, zoals na een abnormaal hevige vulkaanuitbarsting. De technische uitdagingen zijn echter enorm en de kans op succes is erg klein. Maar deze ‘oplossing’ mag niet uitgesloten worden.

9. Op zich is een warmere aarde niet zo’n probleem. Maar de mens heeft voor zichzelf een zeer enge marge gecreëerd waarbinnen hij comfortabel kan leven. Inuit en bedoeïenen, aboriginals en sherpa’s hebben aangetoond dat de mens kan leven in extreme klimaten, maar het is zeer onwaarschijnlijk dat 9 miljard mensen kunnen overleven op een verhitte planeet.

10. Eén dode is een drama, een miljoen doden is een statistiek. Maar niemand durft echt onder ogen te zien wat het kan betekenen als er geen eten of water is voor honderden miljoenen. Als dit ooit gebeurt, zal dat op een moment zijn dat de voedsel- en waterproductie ook bij de hulpverleners onder zeer grote druk staat. We merken nu al dat de stijging van voedselprijzen aanleiding geeft tot destabilisering. Wat wordt het als ze met 500 % stijgen?

11. Er zijn wel degelijk ernstige scenario’s waarbij het leven op aarde zowat volledig wordt uitgeroeid door een uit de hand gelopen opwarming. Net zoals er ernstige scenario’s zijn dat het allemaal wel nog wel zal meevallen.

12. Er is ongelooflijk veel ‘laaghangend fruit’. Vooral de Amerikanen tonen zich langs hun smalste zijde door op reusachtige schaal energie te verspillen, zonder dat het echt bijdraagt tot hun comfort of economische groei.

13. Er zullen, vooral op korte termijn, winnaars (waaronder België?) en grote verliezers zijn ten gevolge van de opwarming der aarde. Maar in de meest waarschijnlijke scenario’s zal het aantal verliezers veel groter zijn dan het aantal winnaars.

14. Telkens opnieuw blijven sceptici herhalen dat je niet eens het weer kan voorspellen, en dat alle voorspellingen zeer onbetrouwbaar zijn. Dat klinkt overtuigend, maar wie de jongste tweehonderd jaar heeft voorspeld dat het in België gemiddeld in juli warmer zou zijn dan in januari, heeft tweehonderdmaal gelijk gekregen, en dat in een land waarvoor het moeilijk is betrouwbare weersvoorspellingen te maken. Het verwarren van weer met klimaat is dommigheid of slechte wil. ‘Believers’ durven wel eens te overdrijven of emotioneel te zwaar uit de hoek te komen. Sceptici zijn vaak ronduit intellectueel oneerlijk.

15. De grote milieu-evenwichten zijn metastabiel. Dat wil zeggen: binnen bepaalde grenzen herstellen ze zich, en meestal snel. Velen vrezen dat we weldra de grenzen zullen overschrijden. Dan is er geen herstel meer. Maar niemand weet dit met zekerheid. Vele experts schatten dat tot twee graden opwarming de aarde nog stabiel zou zijn. Zodra we door die grens schieten, kunnen we de aarde niet meer stabiliseren op drie of vier graden warmer. De scenario’s die dan worden geschreven, zijn van een zelden geziene wreedheid. (T)

Marc Buelens – de auteur is hoofddocent aan de universiteit gent en partner van de vlerick leuven g

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content