Opvolging is geen taboe meer

PHILIPPE VYNCKE, HUGO VERBIST, VIC HAENEN, INGRID HAENEN EN DIMITRI HAENEN "De opvolgers zitten niet aan de stuurknuppel omdat ze nu eenmaal familie zijn." © Wim Kempenaers

De opvolging in familiebedrijven door extern management wordt bespreekbaarder. Dat is een van de belangrijkste conclusies uit het tweejaarlijkse onderzoek naar familiebedrijven van de consulent PwC.

De consultant PwC heeft voor de achtste keer wereldwijd familiebedrijven geanalyseerd. Zijn bevindingen liggen in de lijn van die van andere studies over familiebedrijven. Drie vierde van de familiebedrijven houdt er een sterke bedrijfscultuur en waarden op na. Succes zit in meer dan enkel winst en omzetgroei. Voor twee derde van de familiebedrijven staat ondernemerschap centraal, wat ook de grote aandacht voor snelle beslissingslijnen verklaart (essentieel voor 61 % van de familiebedrijven). Familiebedrijven gaan voor de lange termijn, en nemen daarom ook minder risico’s. Slechts een kwart wil meer risico’s nemen.

Ook vertrouwd klinkt de vaststelling dat families het bedrijf familiaal willen houden. Slechts 10 procent denkt aan een verkoop. Het management mag eventueel in niet-familiale handen komen. “Vandaag is 44 procent van de familiebedrijven daartoe bereid. Twee jaar geleden was dat nog 32 procent. Dat is een enorme sprong”, bedenkt Philippe Vyncke, partner Tax Services bij de consulent. “Twee decennia geleden was dat gespreksonderwerp taboe. De kinderen moesten en zouden de leiding in handen nemen. Over het opvolgingsproces wordt vandaag veel opener gesproken. Dat is goed, want het blijft een potentiële haard van conflicten.”

PwC onderbouwt zijn onderzoek ook met een case van een ‘concreet’ familiebedrijf, de vastgoedontwikkelaar ViRiX. Daar staat de tweede generatie aan het hoofd van het familiebedrijf met dertien medewerkers. “Belangrijk is dus dat het bij ViRiX geenszins om een verplichting gaat”, benadrukt Philippe Vyncke. “Het is een voorbeeld van een bedrijf waar de nieuwe generatie goed is voorbereid en opgeleid. De opvolgers deden eerst elders ervaring op, en zitten niet aan de stuurknuppel omdat ze nu eenmaal familie zijn.”

Brouwerij wordt studentenkot

Het gesprek vindt niet toevallig plaats op een van de sites die ViRiX ontwikkelt in Leuven. Op de plaats waar in de jaren tachtig de brouwerij, de bottelarij en de hangars van de brouwer AB InBev stonden, staan nu studentenkamers en appartementen. Tussen de nieuwe woonsten kronkelt de opengelegde Dijle, een overdekte marktplaats voor voedingswinkels staat nog in de steigers.

Het project van 100.000 vierkante meter wordt beheerd door Ingrid Haenen, de 44-jarige dochter van Vic Haenen, de oprichter van ViRiX. “Ik ben verantwoordelijk voor de woonprojecten”, zegt ze. “Ik kwam in 2003 in de onderneming, maar voordien was ik zeven jaar elders actief, bij grote internationale bedrijven zoals ABN AMRO en KPMG. Uit de studie blijkt ook dat familiebedrijven kiezen voor de lange termijn. Wel, ook in onze appartementen gaan wij voor kwaliteit. Ze zijn weliswaar wat duurder dan de algemene marktprijs, maar ook over twintig jaar zullen onze appartementen er nog goed uitzien. We zullen nooit iets bouwen waarin we zelf niet zouden willen wonen.”

“Wij willen onze klanten ook over twintig jaar nog recht in de ogen kunnen kijken”, beaamt haar broer, Dimitri Haenen (41). Hij is verantwoordelijk voor de industriële en de kantorenmarkt en werkt sinds 2001 voor het familiebedrijf. “Voordien was ik drie jaar actief op de fiscale afdeling van PwC. Misschien had ik beter wat langer elders gewerkt, maar vader vroeg op een dag of ik naar ViRiX wou komen. Hij zocht een junior die dag en nacht wou werken voor het bedrijf.”

Daarmee telt ViRiX drie operationele familieleden. Vader Vic Haenen, die het bedrijf in 1999 startte (na een loopbaan bij onder meer ING, Bank Degroof en Anhyp), is gedelegeerd bestuurder en voorzitter van de raad van bestuur. “Vader zet de grote strategische lijnen uit”, schetst zoon Dimitri Haenen. “Wij zijn verantwoordelijk voor de dagelijkse operaties. Daarbij krijgen we steeds meer vrijheid. Maar vader heeft nog steeds een neus voor het vinden van goede sites. Daar telt zijn ervaring.”

Liefst 85 procent van de ondervraagde familieleden in het PwC-onderzoek vindt ‘genieten van het werk en geïnteresseerd blijven’ belangrijk. “Vader heeft ons nooit gedwongen”, benadrukken de beide opvolgers bij ViRiX. “Het moet plezant zijn. Zo niet ga ik iets anders doen”, waarschuwt Dimitri Haenen. “En dat zal me dan ook niet kwalijk worden genomen.”

De PwC-studie wijst uit dat het soms beter kan met de conflictbeheersing in de Belgische familiebedrijven. Slechts een op de zeven bedrijven heeft daarvoor een programma. Maar er zijn wel diverse systemen uitgewerkt om conflicten te vermijden. Meer dan de helft van de bedrijven heeft een aandeelhoudersovereenkomst. Bijna de helft heeft een familieraad, een orgaan waarin, naast de formele raad van bestuur, uitsluitend leden van de familie zitten. En bijna 40 procent van de familiebedrijven doet een beroep op een bemiddelaar. “Dat wijst dus duidelijk op voldoende transparantie en openheid”, besluit Hugo Verbist, directeur Tax Services bij PwC. “Familiebedrijven hebben doorgaans voldoende sterke structuren die conflicten vermijden.”

Wolfgang Riepl, fotografie Wim Kempenaers

“Stop de meerwaarde- en vermogenswinstbelasting” – Dimitri Haenen, ViRiX

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content