Oproep tot boycot van Belgische bedrijven in Kivu

De Britse ngo Global Witness neemt bedrijven in Oost-Congo op de korrel. Het Belgische Trademet weerlegt de beschuldigingen en vindt een boycot gevaarlijk voor de regio.

Global Witness wijst in een nieuw rapport over Oost-Congo met een beschuldigende vinger naar de Belgische trader in mineralen Trademet. Tegelijk wordt de Belgische regering een veel te lakse houding aangewreven ten aanzien van tradingfirma’s in Kivu. Een daarvan is Traxys, voordien onderdeel van de nieuwematerialengroep Umicore. Met bijna 7000 ton is Traxys de belangrijkste exporteur van tinerts uit Oost-Congo, gevolgd door Trademet met zowat 4000 ton per jaar – op een totale jaarexport van ongeveer 17.000 ton uit de regio waar het geweld blijft voortduren.

Global Witness vraagt afnemers van mineralen uit Congo er scherper op toe te zien dat ze geen gewapende groepen financieren. Global Witness stelde op het terrein vast dat de vechtende partijen, het Congolese leger enerzijds en rebellen anderzijds, geregeld de handen in elkaar slaan en onderling de buit verdelen van opbrengsten uit illegale mijnexploitaties.

Freddy Muylaert, managing director van Trademet, noemt het rapport compleet irrealistisch. Hij toont de stapel officiële documenten die met elke container die Kivu verlaat, meegaat tot bij de eindbestemmeling, doorgaans tinverwerkers in Thailand en Maleisië. Het zijn zeven gestempelde uitvoervergunningen van plaatselijke autoriteiten, testlaboratoria, het Office Congolais de controle, een oorsprongscertificaat van het Congolese ministerie van Mijnen en van het Centre d’évaluation, d’expertise et de certification. Er zit een gedetailleerd oorsprongscertificaat bij dat vorige week door ITRI, de internationale belangenvereniging van tinproducenten, -handelaars en -verwerkers, ter goedkeuring werd voorgelegd aan de Verenigde Naties. Trademet en Traxys zijn lid van ITRI.

“Dit oorsprongsattest van ITRI identificeert de delvers ( creuseurs), de opkopers en de verdelers ( comptoirs), de plaats van oorsprong, de controleorganismen in de mijn, de wijze van transport en de naam van de vervoersmaatschappij. Daarin staan de karakteristieken beschreven van het mineraal. Wat moet ik nog méér doen?”, vraagt Muylaert. Trademet is sinds 1992 actief in Kivu en heeft een erkenning van de London Metal Exchange (LME). “Wij kunnen onmogelijk bij duizenden artisanale delvers pakketjes van 50 of 100 kilogram opkopen en controleren.” En daar stelt zich het probleem van de traceerbaarheid van de mineralen.

Tienduizenden creuseurs brengen kleine hoeveelheden naar opkopers die ze doorverkopen aan de comptoirs, waar de mineralen vermengd worden tot grote hoeveelheden voor export in containers. De helft van het tin dat wereldwijd wordt bovengehaald, komt van artisanale delvers omdat het erts wijdverspreid gevonden wordt. In Bolivia bijvoorbeeld doen coöperatieven dat. De Congolese autoriteiten controleren de comptoirs in Kivu en heffen ook belastingen op de activiteit.

Duitse onderzoekers proberen al jaren een betrouwbare fingerprinting te vinden voor coltan, een mineraal dat vaak in de ondergrond vermengd zit met tinerts. Dat zou kunnen zorgen voor transparantie in de toeleveringsketen door het wetenschappelijk achterhalen van de oorsprong van elk lot. “Zo’n systeem operationeel maken, is niet eenvoudig en het is zeer de vraag of het wel waterdicht is”, reageert Muylaert. Feitelijk doet ITRI wat de Congolese overheden zouden moeten doen.

Toch vraagt Global Witness de Belgische en Britse regeringen om de bedrijven te boycotten die nog in de regio actief zijn. “De tinmijnen zijn de enige broodwinning voor tienduizenden creuseurs die elk vijf tot zes personen onderhouden. Wil men die mensen aan hun lot overlaten? Denkt men zo het probleem op te lossen?”, vraagt Muylaert.

E.B.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content