Opkomend Europa

Oost-Europa verkeerde minder dan twee jaar geleden nog in volle crisis. Vorig jaar begon de economie er weer te groeien. De regio is uitstekend geplaatst om te profiteren van het verdere herstel van West-Europa.

Na de crisis in Cyprus werd Slovenië vorig jaar nog gezien als de zwakke schakel van de eurozone. Maar sinds die tijd kenden Centraal- en Oost-Europa een stevig herstel. Hongarije is er zelfs in geslaagd de laatste schijf van 20 miljard euro die het in 2008 van het Internationaal Monetair Fonds had geleend, vervroegd terug te betalen. In 2011 en 2012 was er nog sprake van dat het land behoefte had aan bijkomende steun.

Bevestiging van het herstel

Vorig jaar is de economische groei in Oost-Europa versneld. “In het vierde kwartaal was er een groei van 4,5 procent op jaarbasis, tegenover nog 3,5 procent in het derde kwartaal”, zegt Vincent Juvyns, global market strategist bij JP Morgan. Joergen Hartmann, senior portfoliomanager voor Emerging Markets Fixed Income bij DeAWM, stelt dat “Centraal-Europa profiteert van zijn nauwe banden met Duitsland. Duitse autoconstructeurs beschikken over een groot aantal fabrieken in de regio, vooral in Tsjechië en Hongarije. Een deel van de groei is dus te danken aan externe factoren, zoals de economische ontwikkeling van Duitsland. De twee landen zagen ook hun lokale munt devalueren ten opzichte van de euro, wat hun concurrentiepositie heeft versterkt en hun lopende rekening een boost heeft gegeven.”

“Oost-Europa kan dit jaar profiteren van de terugkeer naar groei in de eurozone en in het bijzonder van de dynamiek van Duitsland”, verwacht ook Vincent Juvyns. Het bruto binnenlands product zal wellicht een beetje dalen tegenover vorig jaar. Dat valt vooral te verwachten in Tsjechië, waar de economie in de laatste maanden van 2013 heeft geprofiteerd van een hamstereffect, vanwege een btw-verhoging vanaf 2014.

Chantal De Bleu, inspecteur-generaal bij Awex, verwijst ook naar Slovenië, dat heeft geleden onder de moeilijkheden van Italië, waar 15 procent van de Sloveense export naartoe gaat. Het land moet dus kunnen profiteren van het herstel van de Italiaanse economie.

Opkomende risico’s

Vincent Juvyns wijst op een aantal belangrijke risico’s die wegen op Oost-Europa. Een daarvan is “het algemene negatieve sentiment tegenover de opkomende landen. Dat zal in 2014 wellicht meer impact hebben op de regio dan in 2013, vanwege de problemen in Oekraïne. Maar beleggers moeten een onderscheid maken tussen Oost-Europa en de andere opkomende landen: de onevenwichtigheden in de lopende rekeningen (het saldo van betalingen aan en inkomsten uit het buitenland) zijn er vrijwel onbestaande. Van de grote landen in de regio heeft alleen Polen een tekort, maar het beschikt wel over grote valutareserves.” Het tekort op de lopende rekening in combinatie met de uitstroom van belegd kapitaal ligt overigens aan de basis van de terugval van verscheidene munten in de opkomende landen.

Chantal De Bleu onderstreept dat “Centraal- en Oost-Europa over het algemeen nog veel werk voor de boeg hebben om hun banksysteem op de sporen te zetten”. Maar die landen — en vooral degene die lid zijn van de Europese Unie — hebben wel de nodige maatregelen getroffen om hun economie van goede fundamenten te voorzien.

De impact van het lidmaatschap

Chantal De Bleu onderscheidt drie blokken in Oost-Europa: de lidstaten van de eurozone (Estland, Letland, Slovenië, Slowakije), de andere leden van de Europese Unie, en de landen die geen lid zijn van de Europese Unie. De graad van ontwikkeling van die blokken verschilt sterk, wat een invloed heeft op het binnenlandse economische weefsel. Slovenië, dat verder staat in zijn ontwikkeling, investeert bijvoorbeeld massaal in zijn buurlanden.

“De landen buiten de Europese Unie houden meer politieke en economische risico’s in, maar ze bieden ook veel meer kansen voor beleggers”, meent Joergen Hartmann. Een voorbeeld daarvan is Macedonië, dat de komende jaren wil toetreden tot de Europese Unie.

Valuta’s vermijden

Volgens Claire Peck, client portfoliomanager bij JP Morgan, doen beleggers er goed aan kieskeurig te zijn als ze beleggen in Oost-Europese aandelen. “Griekenland, dat onlangs werd opgenomen in de index, vertoont een sterke overperformance. Turkije en Rusland hebben teleurgesteld, vooral door de verzwakking van hun munt. Toch blijven we vrij optimistisch over de vooruitzichten van Rusland. We wachten geduldig af tot de markt reageert op een reeks positieve factoren. Wij denken dat het aanhoudend hoge peil van de olieprijzen en de dividendverhogingen door Russische overheidsbedrijven op termijn een gunstige invloed hebben op de markt. Maar de roebel staat onder druk. We verkiezen daarom bedrijven die beschikken over een sterke prijszettingsmacht, vooral in de consumptiesector, wat het mogelijk maakt het wisselkoersrisico gedeeltelijk in te perken.”

Dat laatste is uiteraard nog veel belangrijker bij beleggingen in obligaties. Daarom geven Joergen Hartmann en Vincent Juvyns de voorkeur aan obligaties in sterke munten (euro, Amerikaanse dollar en pond), aangezien verscheidene landen in Oost-Europa devaluatie gebruiken als een economisch instrument. “Hongarije en Roemenië bieden interessante spreads (renteverschil ten opzichte van risicoloze obligaties)”, zegt Juvyns. Hartmann verlaat de platgetreden paden met “Turkije, Rusland, Azerbeidzjan en Roemenië, die vrij solide balansen vertonen.”

CÉDRIC BOITTE

“Beleggers moeten een onderscheid maken tussen Oost-Europa en de andere opkomende landen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content