Opgelet voor sinofolie

“In zijn hoogdagen duurde het voor Groot-Brittannië 58 jaar om zijn welvaart – gemeten als inkomen per hoofd van de bevolking – te verdubbelen. In de VS duurde het 47 jaar, in Japan 33 jaar, in Indonesië zeventien en in Zuid-Korea elf jaar. In China verdubbelde het inkomen per hoofd van de bevolking in nauwelijks tien jaar.”

“In armoedebestrijding is het palmares van China nauwelijks te overschatten. Het Chinese centraal geleide economische model tilde tussen 1981 en 2004 maar liefst 500 miljoen mensen uit de absolute armoede. Ettelijke decennia en honderden miljarden dollars later staat een continent als Afrika nog altijd nergens. Autoritair model versus ontwikkelingssamenwerking: 1-0.”

Een zeepbel begint altijd met een compelling story: een waarheidsgetrouw, indrukwekkend en dus overtuigend verhaal. Bovenstaande voorbeelden zijn maar twee van de talrijke succesverhalen die worden gebruikt om de onstuitbare Chinese opmars te illustreren. Niemand die nog durft te twijfelen aan het eeuwigdurende Chinese succes.

Tegenvallende economische groei in de wereldeconomie? Meer dan 1 miljard Chinese consumenten staan al klaar om te besteden. Oververhitting van de Chinese huizenmarkt? De alwetende Chinese centrale bank zorgt wel voor een zachte landing. Te weinig landbouwgrond om de eigen bevolking te voeden? China zal Afrika wel koloniseren. Te veel of te weinig groei, te hoge of te lage inflatie? China lost het allemaal wel op.

Vandaag heerst een blind geloof in de onfeilbaarheid van de alwetende en almachtige Chinese overheid die hoge groei, lage inflatie en een perfect harmonieuze samenleving kan garanderen. De toekomst lijkt vast te liggen: Europa veroudert demografisch en verschrompelt diplomatiek, militair en economisch. In het Verre Westen trekt de voormalige hegemonie zich terug op haar eigen continent, terwijl het Oosten alle geld, groei en macht steeds sneller naar zich toezuigt.

Precies op het moment dat de toekomst vast lijkt te staan, is het nuttig om te twijfelen. Iedereen zou rekening moeten houden met minstens een behoorlijke terugval voor China. Eerst en vooral vertoont China een behoorlijk aantal zeepbelkenmerken: verschroeiende kredietgroei, overinvestering, vaste wisselkoersen, een almachtig en alwetend geachte overheid… Dat op zich zou al argwaan moeten veroorzaken.

Wie bovendien de verschroeiende Chinese groei van de afgelopen dertig jaar als leidraad gebruikt, staat een grote teleurstelling te wachten. De demografie was de jongste dertig jaar een superbonus in het voordeel van de Chinese economische groei, door het eenkindbeleid wordt dat de volgende drie decennia het omgekeerde.

Het land moet bovendien de transitie maken van een groeimodel van ‘investeren om te exporteren’ naar een van ‘importeren om te consumeren’. Zelfs de onfeilbaar gewaande Chinese leiders kunnen deze klus niet zomaar klaren. De gemiddelde Chinees betaalt drie keer om het uitvoergeleide groeimodel in stand te houden. Zijn loon is laag om de competitiviteit van de industrie te garanderen, ingevoerde consumentengoederen zijn duur omwille van een ondergewaardeerde munt en zijn belachelijk lage vergoeding op spaargeld is een verkapte subsidie aan de industrie die zo bijna gratis kan ontlenen.

Die drie elementen moeten volledig worden omgekeerd om te kunnen overgaan naar een consumptiegedreven groeimodel. Het zou een wonder zijn als die overgang schokvrij zou verlopen, als ze al gebeurt.

Een ander potentieel struikelblok is de binnenlandse politiek. China is allesbehalve een etnisch homogeen blok met minderheden die zich historisch al minder met de federatie verbonden voelen. Ook de communistische partij zelf is een verzameling van allerhande groeperingen, strekkingen en belangen. Met hoge economische groei kunnen etnische en politieke conflicten worden afgekocht.

Een tijdelijke periode van trage groei zou zowel de breuklijnen binnen het land als binen de partij blootleggen en het enthousiasme over China als redder van de wereldeconomie een forse dreun toedienen. De prestaties van het Chinese groeimodel de afgelopen decennia waren zeker indrukwekkend. Maar het geloof in de Chinese almacht begint langzaam uitgerekend daarin te veranderen: een geloof. Het is tijd om voorzichtig te worden als sinofilie verandert in sinofolie.

PETER DE KEYZER, Chief economist van Petercam

Een zeepbel begint altijd met een compelling story: een waarheidsgetrouw, indrukwekkend en dus overtuigend verhaal.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content