OPBOD-EXPLOSIE

Marc Buelens
Marc Buelens Professor-emeritus aan de Vlerick Business School.

De lonen van topmanagers

In de westerse landen tekent zich sinds enkele jaren een duidelijke trend af : de wedden van de laaggeschoolden dalen, die van de hooggeschoolden stijgen, die van de topmanagers rijzen de pan uit. Tussen 1980 en 1993 zijn de lonen van de topmanagers in Groot-Brittannië gestegen met maar liefst 336 %. Het gemiddelde ligt nu rond de 30 miljoen frank per jaar, zonder de aandelenopties die gemiddeld nog eens 10 procent uitmaken. In 1980 verdiende een Britse topmanager ongeveer 10 maal zoveel als een arbeider, in 1990 was dit al een factor 22. Voor de Verenigde Staten schommelt die factor tussen 50 en 150 ; daar kunnen topmanagers honderden miljoenen per jaar verdienen.

UITDAGING.

Waarom verdienen topmanagers zoveel ? De meest gehoorde redenering gaat als volgt : de concurrentiedruk neemt toe ; topmanagers zijn verantwoordelijk voor de concurrentiepositie van hun bedrijf, en hun hoge lonen weerspiegelen deze fundamentele uitdaging. De lonen van arbeiders daarentegen vormen een kost die het concurrentievermogen verzwakt, en moeten dus naar beneden. Zo eenvoudig is dat.

Een soortgelijke redenering vindt men bij voorstellen om de werkloosheidsvergoeding drastisch te laten dalen : de dreiging met bittere armoede zal de werklust van de werklozen wel aanscherpen. Voor bedrijfsleiders geldt echter het omgekeerde : hun zin voor initiatief moet gestimuleerd worden door hoge lonen. Het moge dus voor iedereen duidelijk zijn : (top)management is een troef, arbeiders zijn een kost.

SPIRAAL.

Er is nog een merkwaardig verschil. De lonen van arbeiders staan onder druk door een eenvoudig marktgegeven : hun werk kan gedelokaliseerd worden naar Polen, Marokko of Maleisië. Voor je het weet, sta je als arbeider in concurrentie met je Maleise kameraden ; dan is de kans groot dat je loon er ook nogal “Maleis” begint uit te zien.

Voor topmanagers ligt dat wel even anders. Hoe slechter de Amerikaanse industrie het deed in de jaren tachtig, hoe meer marktaandeel ze verloor aan de Japanners, hoe meer je ook zou verwachten dat het loon van de topmanagers zou dalen tot het niveau van hun Japanse collega’s. Maar de toplonen begonnen toen pas goed te stijgen : topmanagers moeten immers gemotiveerd worden door stijgende lonen, arbeiders door dalende.

Voor het topmanagement is een merkwaardig soort markt gecreëerd, een markt die alle kenmerken vertoont van een opbod-explosie. De aandeelhouders zoeken een nieuwe topmanager. De consultant heeft alle cijfers netjes op een rij. Dit zijn de loonpakketten voor de topmensen : laagste kwartiel, mediaan of gemiddelde en hoogste kwartiel. Welke raad van bestuur wil nu een gemiddeld man, laat staan iemand die behoort tot het laagste kwartiel ? Dit spelletje, uiteraard meegespeeld door headhunters die betaald worden in functie van een jaarsalaris, zorgt ervoor dat het hoogste kwartiel van vandaag het gemiddelde van morgen is en zo zijn we vertrokken voor een opwaartse spiraal.

RETORIEK.

Uiteraard dragen topmanagers een grote verantwoordelijkheid. De vraag is echter of die verantwoordelijkheid zoveel groter is dan deze van een minister, die slechts een fractie verdient van wat de “grote jongens” in de privé-sector oprapen. Verantwoordelijkheid betekent ook dat je in de klappen deelt als het slecht afloopt. Maar hoeveel topmanagers blijven niet lekker in hun stoel zitten, terwijl er honderden of duizenden ontslagen vallen ?

Verantwoordelijkheid is een rationalisering, een uitleg die we achteraf geven. Treinbestuurders dragen vrijwel evenveel verantwoordelijkheid als piloten, maar hun lonen liggen wel een stuk lager. Loon en verantwoordelijkheid zijn slechts voor een klein deel gekoppeld, maar de retoriek om hoge lonen te verantwoorden maakt wel gretig gebruik van de notie verantwoordelijkheid. Het is echter een holle retoriek. Vraag dat maar aan de mensen die de verantwoordelijkheid dragen voor ons kostbaarste bezit, namelijk onze kleine kinderen. Of worden gouvernantes, kleuterjuffrouwen en kinderverzorgsters zo vorstelijk betaald ?

TEAMWORK.

De hoge lonen van topmanagers worden soms verantwoord door de hoge toegevoegde waarde die ze realiseren. En dan worden voorbeelden gegeven van topmanagers die voor hun aandeelhouders enorme winsten creëren. Het is dan ook niet meer dan normaal dat ze een groter stuk van de koek krijgen. De aandeelhouders zouden dom zijn als ze niet een extra graantje gunden aan de kip die gouden eieren legt.

Meestal is die hoge toegevoegde waarde echter verre van duidelijk. Het succes van een bedrijf is zelden het resultaat van de schitterende persoonlijke prestaties van de gedelegeerd bestuurder, maar van teamwork. De beste topmanagers weten een sterk team te vormen dat ze inspireren, coachen en motiveren. Hoe kan je zo’n team blijvend gemotiveerd houden, als de baas ervan tienmaal zoveel verdient als de leden ?

VERBOND.

Een betere verklaring voor de torenhoge vergoedingen van sommige managers ligt voor de hand : heel wat aandeelhouders vrezen dat de beroepsmanagers goede sier maken met hùn geld. Niet alle managers dienen in de eerste plaats de belangen van de aandeelhouders ; velen zorgen bij voorkeur voor het eigen prestige, de eigen positie, de eigen populariteit.

De overname van een bedrijf kan het prestige van de overnemer verhogen, maar dient daarom nog niet de zaak van de aandeelhouders. Vreemde diversificaties geven topmanagers zeker een kick, maar is dat wel goed voor het bedrijf ? Aandeelhouders vinden dit soort dingen niet leuk ; daarom hebben ze heel veel geld over voor een manager die hùn belangen dient. Iedereen weet dat topmanagers vandaag de dag een aanzienlijk deel van hun loon ontvangen via opties op aandelen. Dit is uiteraard een verarming voor de aandeelhouders, die bewust een aantal aandelen afstaan aan het management.

Dit verbond tegen de overige stakeholders vult het loonzakje van de topmanager, en zal hem zeker motiveren om “onpopulaire” maatregelen te nemen. Loyaliteit tegenover de aandeelhouders wordt meestal beter betaald dan loyaliteit tegenover de andere stakeholders. De gevolgen van dit verbond komen hier volgende week aan bod.

MARC BUELENS

Marc Buelens is hoofddocent aan de Universiteit Gent en partner van de Vlerick School voor Management.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content