Op zoek naar inspiratie

Onder het motto ‘leringen wekken, voorbeelden strekken’ stuurt Flanders DC de Vlaamse ondernemers op Inspiration Tour. Een dag lang worden innovatieve spelers bezocht. Stelen met de ogen en slim kopiëren, het mag voor een keertje.

Vandaag ziet u de toekomst, morgen het verleden.” Trends mag in een speciale autocar vol ondernemers mee op ontdekkingstocht langs bedrijven die gebruik maken van nanotechnologie, ‘de toekomst’ dus. De dag nadien gaat het gezelschap op zoek naar vernieuwende spelers in de retailmarkt.

Dag 1: Nanotechnologie

De gesprekken bevatten deze ochtend opvallend veel termen die ook in de tabel van Mendeljev voorkomen. In de inkomhal van het onderzoekscentrum Imec in Leuven verzamelen genodigden uit verschillende sectoren om een dag te worden ondergedompeld in de wereld van de nanotechnologie. Sommigen hebben er ervaring mee, anderen willen zich laten verrassen. Allen zijn ze voor deze Inspiration Tour – een experiment – uitgenodigd door Flanders DC. De Vlaamse organisatie voor ondernemingscreativiteit wil nagaan of het concept – waarbij zaakvoerders of medewerkers van de onderzoeksafdeling een hele dag worden geconfronteerd met de jongste trends in hun sector – aanslaat en effectief inspireert. Wat is vandaag de uitdaging? “Zorgen dat kmo’s niet langer denken dat nanotechnologie sciencefiction is”, antwoordt Flanders DC-directeur Pascal Cools.

Daarom leidt professor Yvan Bruynseraede (KU Leuven) in met een algemene uiteenzetting. Een nanometer blijkt een afmeting die 100.000 keer kleiner is dan de diameter van een mensenhaar, een miljoenste van een millimeter. België telt volgens Bruynseraede amper een tiental bedrijven wier producten werkelijk met nanotechnologie verbonden zijn. In Duitsland zijn dat er al een 120-tal. Duitsland is dan wel een veel groter land, maar als je weet dat 77 % van de nanotechnologie die het Belgische Imec ontwikkelt, wordt opgepikt door buitenlandse bedrijven, besef je dat Flanders DC nog heel wat werk voor de boeg heeft. Bruynseraede reikt een mogelijke verklaring aan. “Het is problematisch dat er in België geen coördinatie is tussen de initiatieven. Een verzameling van de kennisinstituten die onderzoek doen naar het gebruik van nanotechnologie, zoals in Nederland al bestaat onder de naam NanoNed, moet er in Vlaanderen ook komen.” De deelnemers van de Inspiration Tour beamen volmondig.

Wie zich nog maar weinig kan voorstellen bij het onderzoek naar nanotechnologische toepassingen, komt even later aan zijn trekken in de gang met zicht op een van de twee zogeheten clean rooms van Imec: een ruimte die tachtig miljoen euro kostte, grotendeels stof- en trilvrij wordt gehouden en absoluut onmisbaar is om technologie die zo klein is te produceren of testen. Er is maar liefst vijf keer de grootte van deze ruimte nodig om ze zuiver te houden. En de onderzoekers of andere medewerkers komen er niet in zonder wit, stofvrij pak. Ook wij mogen enkel van achter een glazen wand naar de machines kijken, en dan nog alleen maar als we onze schoenen bedekken met blauwe plastieken omhulsels. “Dit is onze geldkoe”, vertelt onze gids over de ruimte waar extra functies voor chips worden ontworpen. “Imec deelt in de patenten van de producten die hier worden ontworpen, net als de bedrijven die in het onderzoek investeerden.”

Niet voor het geld

Het is tijd voor enkele getuigenissen uit de praktijk. Paul Lippens vertelt over de start-up van Umicore Nanomaterials. Het wordt een erg technische uitleg over hoe nanotechnologie wordt geïntegreerd in de productie. Umicore wil bijvoorbeeld het verschil maken door het toevoegen van additieven in nanoafmetingen aan zonnecrème, waardoor die nog beter werkt. Ook om de voorstelling van Marc Pauwels van Europlasma te kunnen volgen, moet je uitgeslapen zijn. Het plasma dat zijn onderneming produceert, wordt onder meer in de auto-industrie gebruikt om lijm beter te laten hechten aan de motorkap, waardoor die het geluid beter dempt. Tot slot van de voormiddag is Martin Ghillemyn van Xenics, een spin-off van Imec, aan de beurt. Xenics specialiseert zich in infraroodbeeldvorming en bewijst dat ter plaatse: de ondergrond van een schilderij, een advertentie van de firma in dit geval, wordt dankzij een camera en infrarood licht zichtbaar op het grote scherm.

“Als we beslissen om de Inspiration Tours echt te lanceren, verbied ik powerpointpresentaties”, zucht Flanders DC-directeur Pascal Cools tijdens de uitgebreide lunch. “Deze presentaties waren veel te technisch. Het was de bedoeling om bedrijven die er nog niet mee bezig zijn kennis te laten maken met de technologie en hen op ideeën te brengen.” Cools ziet het blijkbaar even te zwart in. Meerdere deelnemers legden al een lijst met ideeën en te contacteren personen aan. Vooral Europlasma wist ondernemersharten te veroveren, ook dat van Mario Fleurinck. Hij is zaakvoerder van Melotte en ziet voor het plasma mogelijke toepassingen in de luchtvaartindustrie. Fleurinck is een van de genodigden aan wie nanotechnologie al wat geheimen prijsgaf. “Geloof me, vandaag zie je de toekomst. Morgen, in de retailsector, zul je het verleden zien”, vertrouwt hij ons toe voor het woord wordt genomen door een van zijn klanten: Dany Robberechts van Verhaert.

Op de autocar die ons naar Agfa Graphics in Mortsel rijdt, brengt Robberechts het debat over de haalbaarheid van het toepassen van nanotechnologie op gang. “Het is erg belangrijk dat je met de technologie kunt spelen voor je ermee naar de markt trekt”, benadrukt hij. “Wij kunnen dat dankzij ons werk voor de ruimtevaart.” Hilde Baekelandt van Concordia Textiles onderbreekt: “Voor een kmo uit West-Vlaanderen valt dat wel duur uit.” Robberechts maakt zich sterk dat er voldoende Europese ondersteuningsprogramma’s zijn, maar die zijn volgens andere deelnemers dan weer moeilijk aan te vragen. “Iedereen zou de mogelijkheden van nanotechnologie moeten onderzoeken”, komt professor Bruynseraede licht geagiteerd tussenbeide. “Maar”, waarschuwt hij, “wees er voorzichtig mee. Verwacht dat je meer zult falen dan dat je zult slagen en dat je er pas binnen tien of vijftien jaar geld aan zult verdienen.” Een duidelijke boodschap om mee af te ronden, want de kantoren van Agfa Graphics verschijnen in het vizier. Terwijl we wandelen naar de hal waar Agfa Graphics digitaal print, legt Robberechts uit waarom hij het zo jammer vindt dat er veel Vlaamse kennis naar het buitenland verdwijnt. “Wanneer je het risico neemt om zelf een product te ontwikkelen op basis van de technologie die je op punt zette, kun je zelf de prijs bepalen waartegen het op de markt wordt verdeeld.”

Wel voor het netwerk

René De Keyzer, manager external R&D van Agfa-Gevaert, vertelt de deelnemersgroep over het digitaal printen op stoffen waar Agfa Graphics testen naar deed, en het gebruik van nanotechnologie in de pigmenten waarmee digitaal wordt gedrukt. Hij heeft ook een andere agenda en die houdt hij allesbehalve verborgen. Agfa Graphics startte dit jaar twee nieuwe projecten: Agfa Integrated Ink Solutions (Agfa ISS), dat inkjet ontwikkelt, en Agfa Alchimeia, een labo voor materiaalstudie dat voorheen uitsluitend consulteerbaar was voor bedrijven uit de Agfagroep. ‘What Agfa ISS and Agfa Alchimeia can offer’ is de titel van De Keyzers slide. Agfa Graphics is via de twee nieuwe dochters gretig op zoek naar partners in verschillende sectoren en dat wordt niet onder stoelen of banken gestoken. Tijdens de netwerkcocktail achteraf kunnen geïnteresseerden vragen stellen of zich aanbieden.

Eerst krijgt Patrice Vandendaele van Devan Chemicals nog tijd voor zijn presentatie. Het bedrijf waar hij medeoprichter van is, past zijn kennis over chemie en nanotechnologie toe op textiel, waardoor het bijvoorbeeld minder snel krimpt. “Onze grootste frustratie was dat het gebruik van onze technologie te duur werd voor de retailer omdat er bij de verdere behandeling veel tussenpersonen te pas kwamen. We kregen onze innovatie dus niet verkocht”, herinnert Vandendaele zich. De oplossing lag in het rechtstreeks aanspreken van retailers als Nike. De prijs wordt sindsdien met hen afgesproken, waardoor de tussenpartijen zich er ook aan dienen te houden. “Het is niet enkel belangrijk een goede technologie te ontwikkelen, je moet ze ook kunnen commercialiseren”, vat Vandendaele samen voor hij zich druk maakt over de vermeende complexiteit van de Europese subsidiedossiers die eerder op de dag werden aangehaald. “De aanvragen zijn helemaal niet moeilijk. Ja, ze verplichten je aan projectmanagement te doen, maar daar moet je toch mee bezig zijn. Je moet de aanvraag ook niet doen voor het geld, wel voor het netwerk dat je helpt vooruitgang te boeken.”

Tijdens het netwerken in de kantoren van Agfa Graphics blijkt dat de oproep van De Keyzer niet in dovemansoren terecht kwam. Zelfs Jan Van Hecke van de meubelproducent Boone International, een onderneming die nooit eerder in aanraking kwam met nanotechnologie, toont zich geïnteresseerd in de druktechnieken. Ook het verhaal van Devan Chemicals maakte veel indruk. Dat belooft voor de evaluaties die op de autocar huiswaarts moeten worden ingevuld.

Dag 2: Retail

“De deelnemers van gisteren vonden de presentaties níet te technisch. De evaluaties waren goed. We zijn er alleen nog niet achter of bedrijven bereid zouden zijn om te betalen voor de Inspiration Tour”, verwelkomt Cools ons vanochtend voor het vertrek. Meer nog dan gisteren wordt de autocar onze uitvalsbasis. Het is dan ook een uniek exemplaar, een ontwerp dat niet meer mag worden geproduceerd in Europa. De zetels staan namelijk allemaal naast elkaar tegen de ramen, wat het netwerken tijdens de rit vergemakkelijkt. Onze buurman Peter Geeroms van Couture Alberte vertelt bijvoorbeeld al gauw dat hij hoopt ideeën voor vernieuwing op te doen. Hij vindt dat de retailsector de jongste maanden negatief evolueerde. “Maar ik geloof niet dat de retailers zullen verdwijnen, al hebben ze een steeds groter startkapitaal nodig om risico’s te nemen en vernieuwend uit de hoek te komen”, voegt hij toe.

Gino Van Ossel, professor retail en marketing van de Vlerick Management School, raadt in zijn welkomstwoord daarom iedereen aan om te stelen met de ogen om “slim te kunnen kopiëren.” Zijn advies wordt onmiddellijk opgevolgd bij de eerste stop, in het Wijnegem Shoppingcenter. Fototoestellen worden bovengehaald en winkelinterieurs en etalages worden weinig onopvallend digitaal vastgelegd. We zijn hier eigenlijk voor een bezoekje aan Build-a-Bear, een Amerikaanse winkelketen die in België onder een masterfranchisecontract zit bij Free Record Shop. Het concept, dat een stuk speelgoed dat bijna was vergeten opnieuw opwaardeerde, komt volgens Van Ossel stilaan van de grond in ons land. Waarom, dat mogen we zelf ondervinden. Luc Ardies van Unizo speelt het kind in onze groep en dat doet hij met overgave. Hij volgt de route die met de klanten door de winkel wordt afgelegd en laat zich gewillig alles aansmeren: een knuffeldier dat hij naar believen kan opvullen en kleren en schoenen voor zijn nieuwe troetel. Zijn collega Bart Persoons van PMO blijft er nuchterder bij. “Het is een goed idee, maar ik weet niet of de winkel hier binnen tien jaar nog bestaat. De franchisenemers worden in een strak keurslijf gedwongen, een zeer Amerikaans keurslijf bovendien. Ik vraag me af of de Vlaamse klei hier ideeën kan overnemen.” De Amerikaanse cultuur is inderdaad nooit veraf. Zo worden we allemaal aangemaand om de bereneed af te leggen, een gebeuren waarbij we een gedicht moeten nascanderen en knuffels in de lucht moeten gooien. Build-a-Bear is duidelijk een voorbeeld van experience shopping.

Technology meets fashion

Onderweg naar de multimerkenwinkel Verso benadrukt Werner Van Walle van ABC – Plan ID tijdens zijn presentatie op de autocar dat niet uitsluitend de juiste winkelinrichting belangrijk is, omdat 75 % van de aankoopbeslissingen wordt genomen in de winkels zelf. Ook het onderhoud van de winkel is niet te verwaarlozen. Het gebouw van Verso, een voormalig bankfiliaal, ziet er alleszins piekfijn uit. We hebben er afspraak in de vroegere kluizenzaal, voor enkele presentaties. BluePull bijt de spits af. Het is een project van Living Tomorrow dat consumenten de mogelijkheid biedt via hun gsm – die in verbinding staat met een zogeheten BlueCube op de televisie – extra informatie op te vragen over producten, bijvoorbeeld bij het zien van een reclamespot.

Ook The Naked Store is een voorbeeld van hoe technologie wordt toegepast in de retailsector: de kledingstukken die voorradig zijn in naburige winkels worden virtueel opgeslagen in een digitale database. Na het inscannen van hun lichaam kunnen consumenten de kledij – opnieuw virtueel – passen met de hulp van een styliste. Of vrouwen zich werkelijk aangesproken voelen door dit concept, willen verscheidene mannelijke zaakvoerders van kledingzaken weten. We zijn geneigd om hun vraag eerder negatief te beantwoorden. The Naked Store blijft ook de rest van de dag het gespreksonderwerp, maar niet altijd in positieve zin. De meeste retailers zien het project niet slagen. “Het is technology meets fashion in plaats van fashion meets technology“, merkt Van Ossel op. De slaagkansen van I-Window schatten de deelnemers hoger in. Het bedrijf komt op de proppen met glazen tafels of ruiten die ook als aanraakscherm kunnen worden gebruikt. De etalage van een vastgoedkantoor wordt hierdoor bijvoorbeeld interactief.

Een voorbeeld van hoe een merk een handelszaak wordt of omgekeerd, krijgen we gelijk met de lunch voorgeschoteld in Flamant Dining, het restaurant van de interieurzaak Flamant dat net zo goed kan doorgaan voor een toonzaal. We delen de tafel onder meer met Tony Mertens, van de gelijknamige decoratiewinkels. “Het goede aan deze tour is dat zaakvoerders verplicht worden ook eens buiten hun bedrijf te kijken”, zegt hij voor het gesprek verandert in een discussie over de vraag of internetverdelers de inkomsten van de retailers zullen afsnoepen. De meningen zijn verdeeld. Sommige retailsegmenten, zoals de elektronicaverkopers, hoeven alleszins niets te vrezen, luidt de conclusie. Dan zullen ze wel over een goed winkelconcept moeten beschikken, zo ondervond Mobistar al aan den lijve. De telecomoperator opende vijf jaar geleden in de Huidevetterstraat in Antwerpen een eigen winkel, die onder andere was geïnspireerd op de grote, open Applestores. “Ons product leende zich niet voor een grote ruimte en de winkel is in korte tijd helemaal afgeleefd”, moet Mobistarwoordvoerster Patti Verdoodt toegeven in de bewuste vestiging. Ze hoopt dat de nieuwe, kleinere winkel – onze volgende stop – langer zal meegaan. Daar is het publiek niet helemaal van overtuigd. De producten die binnen enkele jaren op de markt komen, hebben volgens hen andere noden. In de geur die specifiek voor Mobistar werd ontworpen en die wordt verspreid in de winkel om klanten er langer te laten vertoeven, zijn de meesten wel erg geïnteresseerd. De resultaten van het proefproject zijn jammer genoeg nog niet binnen.

Dan rest ons nog één voorbeeld van een merk dat ook een handelszaak wordt: de champagnebar van Laurent Perrier in de vernieuwde Antwerpse stadsfeestzaal. Als er champagne aan te pas komt, wordt er meestal weinig gewerkt en veel genetwerkt. Dat is in dit geval niet anders. Denis Heylen, zaakvoerder van de gelijknamige meubelzaak, heeft de ondankbare taak om de deelnemers tijdens de rit parkingwaarts van uitleg te voorzien. Heylen vertelt over de omvorming van zijn klassieke meubelwinkelconcept tot een toonzaal die is opgedeeld in tien woonwerelden die tien types consumenten moeten aanspreken. “We moesten daarvoor de creatievelingen in ons bedrijf het laatste woord geven en dat was niet vanzelfsprekend.”

Met die uitspraak had Heylen zelf het laatste woord. Al zijn er nog de evaluaties van de deelnemers. De zaakvoerders van de grotere bedrijven lijken toch bereid om in de toekomst voor gelijkaardige initiatieven de portefeuille boven te halen. Op zijn website noemt Flanders DC de experimentele tours zeer geslaagd en laat de organisatie zelfs voorzichtig weten zich klaar te voelen om de Inspiration Tours geregeld te organiseren. Flanders DC vond dus zélf inspiratie op deze Inspiration Tour. (T)

Door Sjoukje Smedts/Foto’s Michel Wiegandt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content