Op wie stemt u het best?

Net een maand voor de verkiezingen van 13 juni vergeleek het NCMV zijn Kmo-Partnerplan met de partijprogramma’s van Agalev, CVP, SP, VLD en VU-ID21. De CVP is het kmo-vriendelijkst, maar verrassend genoeg verslaat VU-ID21 de VLD voor de tweede plaats. Kmo’s mogen het meest verwachten van coalities waarin de CVP zit, maar ook een paarse coalitie aangevuld met VU-ID21 doet het niet slecht.

Begin dit jaar stelde de zelfstandigenorganisatie NCMV haar Kmo-Partnerplan voor. Tegelijk werd het verstuurd naar de voorzitters van Agalev, CVP, SP, VLD en VU-ID21. Met als bedoeling te wegen op de verkiezingsprogramma’s van die partijen. Het NCMV heeft nu de vergelijking gemaakt (zie kader: De methode) en Trends brengt de resultaten.

Het Kmo-Partnerplan bevatte 66 concrete actiepunten, verdeeld over twaalf domeinen. De analyse van de partijprogramma’s leverde nog zes andere actiepunten op, wat het totaal op 72 brengt. En laten we meteen uitpakken met het resultaat waar u het meest naar uitkijkt. Welke partij heeft de meeste NCMV-actiepunten in haar programma opgenomen? De winnaar is… de CVP met 23 punten. Dat is natuurlijk geen echte verrassing. NCMV staat immers dicht bij de CVP. De tweede plaats van VU-ID21 (18 punten), die de VLD (15) achter zich laat, is wél verrassend. SP en Agalev (beide 9) zijn duidelijk de kmo niet zo gunstig gezind.

“Dit is een mathematische oefening, en geen stemadvies,” zegt Kris Peeters, gedelegeerd bestuurder van het NCMV. “Wij hebben een screening gemaakt van de partijprogramma’s en het is aan de mensen zelf om hun conclusies te trekken.”

Het resultaat kan op verschillende manieren bekeken worden. Dat de “winnaar” een score haalt van 31,9% is bedroevend. Maar sommige actiepunten zijn nogal specifiek en horen misschien niet echt in een partijprogramma. Je kan ook zien welke domeinen aandacht krijgen. En dan zijn dat er zeven voor de CVP en VU-ID21, zes voor de SP, vijf voor de VLD en Agalev. Zeven op twaalf, dat is al 58,33%. Als je alle partijen samen neemt, worden dertig actiepunten (41,6%) en negen domeinen (75%) opgenomen. Drie domeinen kregen geen enkele vermelding in een partijprogramma: Europa als partner voor de kmo, commerciële samenwerking en vrije beroepen.

De twaalf domeinen

1. Kmo-beleid

Alleen de CVP stelt in haar regeringsprogramma dat “de overheid een beleid moet voeren dat uitgaat van de kmo’s, waarbij de grote ondernemingen dan de uitzondering kunnen zijn.” Andere partijen hebben wel “liefdesverklaringen” voor de kmo, maar dat betekent verder niets. Het NCMV is natuurlijk opgetogen met die CVP-doelstelling, maar wijst ook op enkele inconsequenties die elders opduiken. Inzake de participatie in de onderneming houdt de CVP een pleidooi voor een structurele participatie. “Dat is geredeneerd vanuit het grootbedrijf,” zegt Kris Peeters. En ook de idee van een recht op loopbaanonderbreking gedurende drie jaar is een typische grootbedrijfredenering. De info-kap-regeling – waarbij buitenlandse bedrijven eenuiterst lucratieve steun krijgen: een informeel kapitaal dat fiscaal mag afgeschreven worden – ligt momenteel op de studietafel bij het NCMV. En niet om er goede dingen over te zeggen. Deze bevoordeling van grote bedrijven is nochtans een beslissing die door deze CVP-SP-regering werd genomen.

2. Europa: een partner voor de kmo

Vier concrete actiepunten heeft het NCMV in zijn plan staan: onder andere de goedkeuring van het voorstel van de Europese richtlijn op de betalingstermijnen en -achterstanden. In geen enkel programma is van deze vier punten ook maar iets terug te vinden. Zijn de partijen vergeten dat er op 13 juni ook Europese verkiezingen zijn?

3. Partnership tussen administratie en kmo

Met vijf op negen scoort de CVP hier erg goed. Zo worden de vermindering van de administratieve lasten met 20%, het virtueel kmo-loket en het enig identificatienummer allemaal opgenomen. De VLD wil de lasten zelfs met 25% terugdringen. De SP pleit ook voor doorgedreven vereenvoudiging, maar durft er geen percentage op te kleven (en dat is voor de strenge Johan Bortier, directeur van de NCMV-studiedienst, niet voldoende om een punt op te leveren).

4. Dynamisch kmo-ondersteuningsbeleid

Dat de VLD hier een nul scoort, is niet zo verwonderlijk, gezien de aversie die de partij heeft van overheidsinterventie. Niet dat de andere voorstanders zijn van directe subsidies. Zowel CVP als VU-ID21 pleiten voor een ondersteuning langs fiscale weg. VU-ID21 is als enige gewonnen voor de zogenaamde “suikertantelening” (in Nederland gekend als de “tante Agaath-lening”: het fiscaal stimuleren van leningen van familieleden en vrienden aan kmo’s).

5. Kmo’s: partners in vorming en opleiding

Vooral de hoge score van VU-ID21 valt hier op: als enige pleit de partij voor thematische onderwijsdossiers over zelfstandig ondernemen, een verhoogde fiscale kostenaftrek voor vorming en opleiding, en een kmo-opleidingscheque. Agalev haalt zijn eerste puntjes.

6. Kmo’s: partners in werkgelegenheid

Hoge scores en dat is niet verwonderlijk voor zo’n centraal verkiezingsthema als werkgelegenheid. Toch erg opvallend dat de SP, zogenaamd de jobpartij bij uitstek, laag scoort: een btw-verlaging tot 6% voor onder meer de bouwsector, en inspanningen om nieuwe of verdwenen diensten te activeren ( Smet-banen bijvoorbeeld) zijn de twee enige punten. Dat laatste punt wordt trouwens door alle partijen gedeeld (het enige in de hele reeks van 72).

Voor een verlaging van de werkgeversbijdragen met minstens 100 miljard frank over een periode van drie jaar krijgen alleen CVP, VLD en VU-ID21 punten. De SP spreekt wel over bijdrageverlaging, maar noemt nergens (in het programma) een bedrag of een periode. Bovendien wordt de nadruk gelegd op een alternatieve financiering van de sociale zekerheid. Belastingverhoging dus, concludeert het NCMV.

De CVP houdt zich aan de 108 miljard uit het regeerakkoord, VU-ID21 pleit voor een verlaging met 150 miljard frank in een periode van drie jaar. VU-ID21 houdt ook een opvallend pleidooi voor meer flexibiliteit in de arbeidswetgeving. Met meer controle op de werkloosheidsuitkeringen (zoekplicht, beperking uitkering in de duur) en een verhoging van de brugpensioenleeftijd (met meer kansen voor oudere werknemers op de arbeidsmarkt) gaat de partij twee heikele thema’s niet uit de weg.

De VLD scoort het hoogst op dit vlak met onder andere meer flexibiliteit, meer controle op de werkloosheidsuitkeringen, uitbreiding van de dienstencheque. De voorstellen van de VLD om de belastingen te verlagen en zo de koopkracht te verbeteren, werden opgenomen als een extra punt.

7. Mobiliteit en ruimtelijke ordening

Aan de hoge scores te zien (onder meer vier op vijf voor de CVP) een belangrijk verkiezingsthema. Een forse verhoging van de investeringen in infrastructuur en een bijzondere impuls voor het openbaar vervoer zijn voor de meeste partijen van belang. Alleen de VLD heeft geen belangstelling voor het openbaar vervoer (“De invloed van Herman Decroo?”, vraagt Kris Peeters zich af). CVP en VU-ID21 willen allebei fiscale instrumenten inzetten om de mobiliteit te verbeteren (grotere fiscale aftrek voor openbaar vervoer bij CVP en VU-ID21 en vermindering registratierechten bij de aankoop van de enige gezinswoning bij CVP).

Alleen CVP en VLD pleiten voor een structurele oplossing voor de zonevreemde bedrijven.

8. Sociale bescherming zelfstandigen

Vooral het CVP-programma heeft veel aandacht voor de verbetering van het sociaal statuut van de zelfstandige: verhoging uitkeringen arbeidsongeschiktheid, versterking faillissementsverzekering, keuze mogelijk voor eigen statuut door meewerkende echtgenoot, geen verhoging van de financiële last, een verhoging van het kindergeld. Ook de VLD pleit voor meer kindergeld en voor hogere pensioenen. Al heeft Kris Peeters bedenkingen bij dat laatste. “Zij denken die verhogingen te kunnen betalen met de boni in het systeem. Ik denk dat dat Hollandse rekenkunde is.”

Opvallend zijn de lage score van SP en VU-ID21. Vooral de SP, dé partij van de sociale zekerheid, verrast hier in negatieve zin. Positief is dan weer de hoge score van Agalev, dat onder meer pleit voor een betere faillissementsverzekering.

9. Commerciële samenwerking

Nul over de hele lijn voor de twee actiepunten: een wet op de samenwerkingsovereenkomsten (onder andere voor franchisecontracten) en het toekennen van samenwerkingsstimuli om zelfstandige ondernemers aan te zetten tot onderlinge samenwerking.

10. Dynamiseren van de productmarkt

Ook hier een erg zwakke score. Alleen SP en VU-ID21 willen meer middelen vrijmaken voor het mededingingsbeleid. Hoewel de SP daarbij de wet op de mededinging wil uitbreiden met “sociale, ecologische, veiligheids- en gezondheidscriteria.” Kris Peeters heeft daar zijn twijfels bij: “Hoe moet dat? Misschien kan de professor van Oxford ( nvdr – hij bedoelt Frank Vandenbroucke) dat toelichten?”

11. Milieu

Een toch wel verrassende nul voor alle partijen op Agalev na en dat voor een thema dat heel wat partijen na aan het hart ligt. Maar dan wel niet de thema’s die het NCMV belangrijk acht voor de kmo: kmo’s als doelgroep voor het milieubeleid, aanpassing bodemsaneringsdecreet zodat historisch verontreinigde gronden niet langer geïmmobiliseerd worden, opschorting heffing inzake leegstand indien die leegstand het gevolg is van het bodemsaneringsdecreet…

De eenzame scorer is Agalev en het verrast daarmee het NCMV aangenaam. Agalev wil kmo’s vrijstellen van een individuele milieuvergunningsplicht indien deze vergunning sectoraal verkregen kan worden.

12. De vrije beroepen

Vrije beroepen moeten volwaardig toegang krijgen tot overheidsstimuli, vennootschapsvormen moeten blijven openstaan voor alle vrije beroepen, een structurele oplossing voor de evoluties inzake de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid, verbetering van het statuut van de stagiair bij een aantal vrije beroepen, zelfregulering door op interprofessionele leest hervormde orden en beroepsinstituten… allemaal vrij concrete en algemene stellingen en nochtans is er geen enkele politieke partij die ze heeft opgenomen in haar programma. Misschien omdat te veel politici zelf actief zijn in een vrij beroep?

Pijnpunten

Het NCMV heeft bij elke partij ook een reeks programmapunten aangehaald die niet verteerbaar zijn, de zogenaamde “pijnpunten”. Bij alle partijen hoort daar de loopbaanonderbreking bij. Agalev en VU-ID21 willen een recht op loopbaanonderbreking van vijf jaar, de SP doet er nog een jaar bovenop, de CVP heeft het over drie jaar, de VLD blijft vaag.

Bijkomende lasten zijn een probleem bij Agalev, SP en gedeeltelijk ook VU-ID21. De 30-urenweek van Agalev en de vierdagenweek van de SP en het recht op deeltijdarbeid van VU-ID21 worden ook niet met gejuich onthaald in de Spastraat.

Maar uiteindelijk zijn Kris Peeters en zijn ploeg tevreden over de resultaten van de enquête. “Dit is natuurlijk slechts een eerste stap,” zegt Peeters. “We gaan nu erg nauwlettend toekijken wat er in het regeerprogramma zal komen. Dat wordt de lakmoesproef.”

GUIDO MUELENAER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content