Op weg naar de volgende zeepbel

De geschiedenis van Wall Street wordt bevolkt door de meest geniale, flamboyante en sporadisch ook tragische figuren. Voormalig zakenbankier Charles Geistt focust op het wel en wee van de financiële tenoren.

Charles R. Geisst, The Last Partnerships. McGraw-Hill, 338 blz., 23,75 euro. Verkrijgbaar bij Acco Leuven, tel. 016 29 11 00, fax: 016 20 73 89.

Het was niet bepaald het dagelijkse ritueel dat je verwacht van een beloftevolle jongeman die net zijn MBA heeft behaald aan de prestigieuze Wharton School in Philadelphia: Michael Milken pendelde in 1969 dagelijks vier uur lang met de bus van de slaapstad Cherry Hill naar Wall Street in New York. Met zijn hoofdlamp op om in het halfduister te kunnen lezen, leek hij meer op een verdwaalde mijnwerker dan op een financiële whizzkid. Niemand zag in hem de man die de verpersoonlijking werd van de hebzuchtige jaren tachtig.

Toen had hij zijn werkgever, Drexel Burnham Lambert (voor meer dan 35 % in handen van de Belgische Groep Brussel Lambert van Albert Frère), al lang overtuigd om hem een kantoor te gunnen aan Beverly Hills in het zonnige Californië, een rist tijdsgordels vandaan van het muffe Wall Street. In onvervalste Hollywoodstijl hield hij er feestjes voor iedereen die ertoe deed. Zelfs Madonna paste een song aan voor hem. De zakenbank reef miljardenwinsten binnen en betaalde zijn goudvink navenant.

Zijn alchemierecept had Milken gevonden in Corporate Bond Quality and Investor Experience, een nauwelijks verkocht boek waarin economieprofessor Braddock Hickman in 1958 junkbonds ( rommelobligaties) bestudeerde. Aan zulke obligaties kleeft een hoog risico, waar dan ook een hoge rente mee te behalen valt. Tenminste, als het bedrijf dat de obligatie uitgeeft, zijn kapitaal en rente ook kan aflossen. Volgens Hickman durfden de gevestigde banken dat risico niet aan, hoewel gemiddeld slechts 3 % van de junkbonds verloren ging. Met de andere 97 % kon een hoge winst opgestreken worden. Milken verfijnde de techniek, maakte gebruik van de deregulering ten tijde van president Ronald Reagan en maakte van de junkbonds hét geduchte wapen in de opzienbarende overnamegolf in de yuppiejaren.

Maar eind jaren tachtig was het sprookje uit. Een verklikte Milken belandde in de gevangenis op beschuldiging van fraude en sleurde in zijn val de bank mee. Plots was de bewierookte icoon van de yuppiejaren een paria. Al leidt hij vandaag, lang na zijn zowat twee jaar cel en het overwinnen van prostaatkanker, nog altijd een niet onaardig blitz leventje.

Rommelaandelen. Zulke kruidige histories over de tenoren van Wall Street – groeiverhalen van hooggewaardeerde bankiers aan hun mahoniehouten bureaus, maar ook griezelverhalen van gewiekste fraudeurs en volwaardige Griekse tragedies over de opgang en val van wonderknapen à la Milken – vinden we bij de vleet in The Last Partnerships van de voormalige zakenbankier Charles Geisst. De ondertitel bakent het terrein af: Inside the Great Wall Street Money Dynasties.

Zo’n panorama op de geschiedenis van de beursmakelaars en zakenbanken, doorspekt met raak gekozen details en anekdotes, doet ook inzien dat de beleggers steeds sneller vergeten. Eind jaren tachtig geraakten vele banken, fondsen én particulieren in financiële ademnood, omdat ze zich hadden laten meeslepen door het piramidespel van de junkbonds. Een periode werd afgesloten met klaagzangen over hebzucht, bedrog en oplichting. Goed tien jaar later hoorden we dezelfde jeremiades. Alleen waren rommelobligaties nu vervangen door dotcomaandelen. De financiële geschiedenis herhaalt zich steeds sneller en de beleggers leren er steeds minder van. We hollen met zijn allen maar al te graag de volgende zeepbel achterna.

Belgen niet geliefd in Wall Street. Zelfs inzake extravagante figuren herhaalt de geschiedenis zich. De opzichtige fuiven van Milken of van enkele kapitaalverschaffers uit Silicon Valley (de ware erfgenamen van financieel genie Milken) roepen afgunst of verontwaardiging (vaak twee kanten van dezelfde hypocriete medaille) op. Maar al in 1850 trok August Belmont, die in New York de zaken waarnam voor de Rothschilds, naar een feest in een gouden kostuum, dat zowat 10.000 dollar waard was. Mis vooral het hoofdstuk over de flamboyante Napoleon-dweper Belmont niet.

Je kan de geschiedenis van Geisst nog vanuit een ander perspectief lezen: waarom haalde de ene bankier het wel en beet een even geniale collega in het zand? Een expliciet antwoord vinden we niet, maar tussen de regels lees je wel dat de juiste connecties altijd al belangrijk geweest zijn. Ook politiek lobbyen hoort erbij. Dáár liggen de cruciale fouten van Milken: hij werkte voor een bank die slechts een tweederangsrol speelde in Wall Street, hij bracht het establishment in het gedrang en hij vergat de politici te paaien. Bovendien waren de Belgen van Drexel Burnham Lambert sowieso al niet geliefd in de VS. Hebben we niet hetzelfde verhaal gehoord toen Lernout & Hauspie ten val kwam?

Luc De Decker

De Belgen van Drexel Burnham Lambert waren niet geliefd in de VS. Hebben we niet hetzelfde verhaal gehoord toen Lernout & Hauspie ten val kwam?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content