Op prospectie bij nv Khadaffi & Co

Libië verdient per dag 125 miljoen dollar aan olie-inkomsten. De vroegere schurkenstaat bezit tientallen miljarden om zijn economie te diversifiëren. Khadaffi zet tegenwoordig zijn deur wijder open voor privé-initiatief en dat lokt ook Belgen naar Tripoli.

Met Frankrijk en Duitsland is ons land een van de eerste westerse landen die met de vroegere schurkenstaat Libië een belastingverdrag sluiten en een overeenkomst ter bescherming van investeringen. Een tiental Belgische bedrijven nam vorige week poolshoogte in Tripoli. Voor de meeste deelnemers aan de handelsmissie van Flanders Investment & Trade, in samenwerking met de Brusselse en de Waalse zusterorganisaties, was het de eerste keer dat ze het zakenklimaat kwamen opsnuiven. Ondanks de opheffing van internationale sancties in 2004, temperde de kwalijke reputatie van de vroegere paria-staat onder leiding van de ‘Gids van de Revolutie’, Muammar el-Khadaffi, lange tijd het enthousiasme. Daar komt nu snel verandering in. Sinds westerse leiders elkaar in Tripoli voor de voeten lopen, volgen de handelsmissies elkaar op (zie kader: Van schurk tot bondgenoot).

“Misschien ben ik hier iets te vroeg”, zegt Bart Bessems van Schepens & Co uit Antwerpen, de grootste rijstbroker ter wereld. De Libische staat importeert massaal rijst die zwaar gesubsidieerd op de markt komt. Dat systeem zal nog een tijd blijven bestaan en de ontluikende, kleine privémarkt is in handen van enkele geprivilegieerden. Zij verkopen in de nieuwe hippe supermarkten van Tripoli Europese voorverpakte rijstmerken. “Voor de superrijken speelt prijs geen rol. Er is dus nog geen belangstelling voor bulkimport door Schepens en de ontwikkeling van lokale distributie onder een eigen Libische merknaam”, concludeert Bessems.

In een land dat doordrongen is van een ‘socialistische’ ideologie, zich moeizaam openstelt voor privatiseringen en leeft van het oliemanna, is zakendoen een kwestie van geduld en uithoudingsvermogen. Een betrouwbare lokale agent en goede contacten zijn essentieel. Jan Vantichelen van Orfit Industries uit Wijnegem heeft zo’n vertegenwoordiger gevonden. Orfit maakt thermoplasten voor medische toepassingen. “Voorlopig werken we met voorafbetalingen. Zodra we grotere bestellingen krijgen, schakelen we over op kredietbrieven. Letters of credit zijn hier geen probleem.”

Privésector groeit

De overheid beheerst nog sterk de economie via ondoorzichtige bedrijfsorganogrammen en een vastgeroeste, corrupte administratie. Zonder de juiste personen kom je er als buitenlandse firma niet tussen. De privésector maakt nog maar 2 tot 3 % uit van het bruto binnenlands product (40 % als je de zwarte economie meerekent). Toch hangt er een sfeer van perestrojka waar steeds meer westerse bedrijfsleiders in geloven. Ondanks de grillen van Khadaffi blijkt dat zijn ‘Groene Boekje’ – nog altijd de staatsideologie – nu ook ruimte schept voor een vrijemarkteconomie.

Suiker en plantaardige oliën werden tot voor kort nog ruim gesubsidieerd, maar die handel is nu geprivatiseerd. Tot september 2007 had Oliefabriek Vandamme uit Deinze een exclusiviteitscontract met het staatsimportbedrijf voor plantaardige oliën. Nu onderhandelt Said Chahboune van Desmet Ballestra Group met privépartners over een aantal projecten. Gilles De Feyter van Alpharma uit Wilrijk heeft goede hoop op samenwerking met zowel privé- als overheidsbedrijven in de pluimveesector. Het aandeel van de overheid slinkt, hij zoekt een vertegenwoordiger voor de distributie van voederadditieven tegen darmparasieten.

Op papier is Libië het rijkste land van Afrika. Het land telt zes miljoen inwoners en in de grond zitten nog oliereservers voor zeker 41 miljard vaten. Driekwart van de actieve bevolking heeft een baan bij de staat. De vele overheidssubsidies, die de uiterst schaarse ambtenarenlonen aanvullen (en de arbeidsethiek niet stimuleren), moeten verkleinen. Maar Khadaffi’s systeem bijspijkeren is niet eenvoudig. Zo werd beslist om ter compensatie van overheidssubsidies elk gezin een jaarlijkse toelage toe te stoppen van 5000 dinar (2700 euro) en vervolgens de markt voor een aantal consumptieproducten te liberaliseren. Het resultaat is prijsstijgingen. De inflatie klom van 7 % in 2007 naar 10 % dit jaar.

Vóór de VN-sancties exporteerde Libië 3 miljoen vaten olie per dag, tegen 1,7 miljoen vandaag. Maar de huidige hoge olieprijzen spelen in de kaart van conservatieven die geen haast hebben met grondige economische hervormingen. De families die gekoppeld zijn aan de revolutie van 1969 willen de touwtjes zoveel mogelijk in handen houden en privatiseren in hun tempo.

Buitenlandse partners

Toch beseffen de Libiërs dat het systeem niet houdbaar is. De Libische dichter in ballingschap Khaled Mattawa typeert Khadaffi als een bedoeïen die alleen maar uit is op machtsbehoud en kan leven met een land in ruïne. “De zonen van de gids, Seif-el-Islam in het bijzonder, zijn stedelingen. Zij studeerden in het buitenland en verlangen naar een moderne staat.” Seif – soms ‘de kroonprins’ genoemd, hoewel zijn positie onduidelijk is – nodigde de Amerikaanse econoom Michael Porter uit om voor Libië een hervormingsprogramma uit te tekenen. Via duizenden schotelantennes zien ook de Libiërs dat bijvoorbeeld de Arabische Emiraten geen fata morgana zijn en dat hun land beter kan.

De hervormers rekenen vooral op buitenlandse investeerders om de economie, die vorig jaar met 7 % groeide, verder aan te zwengelen. Joint ventures zijn de aangewezen formule. In principe heb je zelfs geen Libische partner nodig, maar in de praktijk is dat niet zo verstandig. Veel buitenlanders durven het nog niet aan om in Libië te investeren. Intussen doen de Libiërs dat zelf, onder meer in telecommunicatie. De vijf staatsbanken zouden tegen eind 2008 in privéhanden moeten zijn. BNP Paribas verwierf 19 % in Sahara Bank, voor Wahda Bank zijn onder meer de Franse Société Générale en de Marokkaanse Attijariwafa Bank in de running.

Om buitenlandse investeerders te lokken, plant de regering drie vrijhandelszones. Maar ook die volstaan niet zolang de gebrekkige haven- en wegeninfrastructuur niet verbetert. Daarom gaat 65 % van de 114 miljard euro overheidsinvesteringen in het ontwikkelingsplan 2008-2011 naar infrastructuurwerken. Franse bedrijven bouwen de nieuwe internationale luchthaven van Tripoli, elektriciteitscentrales en waterzuiveringsinstallaties. Er komt een autosnelweg van de Egyptische grens tot aan de grens met Tunesië en de havens van Misurata en Ras Lanuf worden aangepast voor grotere vrachtschepen. De Brusselse bouwgroep Besix en de staalhandelaar Matra Steel uit Schoten hopen een graantje mee te pikken van de bouwwoede.

Om dat allemaal te bekostigen, wil Libië tegen 2010 zijn oliecapaciteit naar drie miljoen vaten per dag tillen. Momenteel verdient het land volgens de nationale oliemaatschappij NOC per dag ongeveer 125 miljoen dollar aan de olie-export. Westerse oliebedrijven haalden al nieuwe concessies binnen. Soconord uit Brussel draagt zijn steentje bij en levert stalen buizen voor olieboringen. Het Limburgse The Sniffers, gespecialiseerd in opsporing van lekken, corrosiemetingen en in kaart brengen van pijpleidingen via gps, legde contacten voor consultancyopdrachten bij oliemaatschappijen en raffinaderijen.

Veel van de mammoetprojecten die op stapel staan, moeten klaar zijn tegen september 2009, de veertigste verjaardag van de Libische Revolutie. (T)

Door Erik Bruyland

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content