OP DE GROENE TREIN

Hoewel Canada bulkt van goedkope energie en het Kyoto-protocol niet getekend heeft, investeert het land volop in milieuvriendelijke technologieën. Want wat goed is voor het milieu, is nog beter voor het imago en hopelijk nog het beste voor de portemonnee.

Canada dat investeert in schone energie, dat is alsof Vlaan-deren zou investeren in skischolen. Op het eerste gezicht hebben de Canadezen geen behoefte aan clean tech. Dankzij de massale bevoorrading uit afgeschreven waterkrachtcentrales is hun elektriciteit belachelijk goedkoop: ze kost minder dan 5 eurocent per kWh voor de eindgebruiker, of amper een vierde van de Belgische prijs. Hun aardgas kopen ze voor een prikje door de grootschalige ontginning van schaliegas in Noord-Amerika.

En met hun afval weten de Canadezen in principe ook wel blijf, want er is ruimte zat in het op één na grootste land ter wereld met amper 33,5 miljoen inwoners. Ook over hun oliebevoorrading hoeven ze zich geen grote zorgen te maken dankzij de groeiende oliewinning uit de enorme reserves in de teerzanden in de provincie Alberta.

Waarom investeert Canada dan in schone technologieën die voor een duurzamere energiebevoorrading en schonere afvalverwerking zorgen? Waarom stopt Canada geld in technologieën die de hand kunnen bijten die Canada op dit moment rijkelijk voedt? “Wij proberen misschien de markt van de fossiele brandstoffen kapot te maken, maar de oliebedrijven die de teerzanden in Alberta ontginnen, maken de wereld kapot. Wij zijn goed voor hun imago en dat van Canada”, repliceert Alain Webster, vicerector duurzame ontwikkeling aan de Universiteit van Sherbrooke, in de ‘opstandige’ provincie Québec.

“We investeren in een groene technologie omdat we dat willen. Dat is onze mentaliteit. We willen dit mooie land ongeschonden doorgeven aan de volgende generaties”, zegt ook Chloë Legris, directeur businessontwikkeling van Sherbrooke Innopole, een regionale overheidsinstelling die volgens het clustermodel innovatie en ondernemerschap in duurzame technologieën stimuleert en begeleidt.

Hoewel Canada het Kyoto-protocol niet heeft geratificeerd, stroomt de milieubewuste mentaliteit van de Canadese burgers en ondernemers van onderen naar boven. Zo wil de stad Vancouver tegen 2020 de groenste stad ter wereld worden. De ruimtelijke ordening wordt aangepast, zodat de auto overbodig wordt in het woon-werkverkeer. “Levenskwaliteit wordt heel belangrijk in de wereldwijde oorlog om talent. De bedrijven zullen de mensen moeten volgen, vroeger was het andersom”, zegt Sadhu Johnston, vicecitymanager van Vancouver. Enig realisme hoort er natuurlijk ook bij. “Alleen prijsprikkels veranderen ons gedrag”, zegt Peter Tsantrizos, CEO van Terragon, dat aan een systeem werkt voor de lokale omzetting van afval en afvalwater in energie.

Voor Canada is de ontwikkeling van een groene economie meer dan het oppoetsen van zijn imago met groene was. Schone technologie is ook big business. “Vandaag haalt Canada een marktaandeel van 1 procent op de wereldmarkt van de schone technologie (water, energie en afvalverwerking). De groene sector levert Canadese ondernemingen een omzet van 7 miljard euro op, en is goed voor een pak banen: 44.000 rechtstreeks en 200.000 onrechtstreeks. Tegen 2020 moet dat een omzet van 48 miljard euro worden, goed voor een aandeel van 2 procent op de wereldmarkt. We geloven dat de bedrijven van bij de start mondiaal moeten denken. Vooral het milieubewuste Europa is voor ons een interessante afzetmarkt”, zegt Céline Bak van het onderzoeksbureau Analytica Advisors.

Canada zal nooit een wereldleider worden in windturbines of zonnepanelen, maar het land probeert te scoren via een marktgedreven nichestrategie. De Canadese overheid beseft dat ze niet weet welke technologieën of sectoren zullen doorbreken en laat het daarom aan de marktkrachten over om via trial-and-error de toekomst te ontdekken. Dat leverde al enkele pareltjes op, maar ook heel wat bedrijven voor wie de grens tussen falen en doorbreken nog flinterdun is.

“De overheid kent haar beperkingen, maar ze helpt wel om de lacunes in dat marktproces te vullen. Vooral advies en startkapitaal zijn schaars”, zegt Earl Miller, directeur strategische partnerschappen van MaRS, een private incubator die in Toronto startende ondernemingen adviseert en overheidskapitaal investeert. “Canada produceert veel nieuwe ideeën en technologieën die nooit de markt halen. We helpen die kloof overbruggen, ook door overheidskapitaal te leveren, wat soms een must is om ook privékapitaal aan te trekken voor risicovolle investeringen.”

Om dit marktproces nog meer te smeren, investeren de federale en provinciale regeringen ook fors in onderzoek en ontwikkeling. Een onderneming die kan aantonen dat iemand aan onderzoek en ontwikkeling werkt, kan via een belastingkrediet tot de helft van de loonkosten van die onderzoeker terugkrijgen. “Deze steun is van cruciaal belang om de sprong van een nieuwe technologie naar een marktrijp product te maken”, zegt Marie-Hélène Labrie van Enerkem, een onderneming die via een nieuw proces organisch afval omzet in energie en chemicaliën.

De overheid durft ook geld te gooien naar nieuwe technologieën als ze die als strategisch belangrijk acht, voor het milieu of voor de verovering van nieuwe markten. Celluforce bijvoorbeeld kreeg een investeringssteun van 33 miljoen dollar van de overheid voor de ontwikkeling van nanocrystalline cellulose, het natuurlijke product dat een boom of plant zijn kracht en weerbaarheid geeft. “We kunnen dingen sterker en lichter maken, met toepassingen voor papier, verf, voeding, bouw, textiel en de medische markt. Het is een potentieel nieuwe markt, maar we hebben nog vijf jaar nodig om ze te ontwikkelen. We bevinden ons nog gelijktijdig in de vallei des doods en in het geboortekanaal”, zegt Jean Moreau, CEO van Celluforce, een dochterbedrijf van papiergigant Domtar.

Canadees huwelijk van groen en grijs

Klassieke en hernieuwbare energie, ze kunnen ook complementair zijn, zoals in de provincie British Columbia aan de westkust van Canada. De provincie wil de lokale economie versterken via de uitbouw van de mijnactiviteiten en via de bouw van lng-installaties om het goedkope Noord-Amerikaanse schaliegas uit te voeren naar Azië, waar de prijs tot zes keer hoger is. “De extra energie die deze ontwikkelingsstrategie vereist, willen we leveren met windenergie. Voor de helft van die extra behoefte is windenergie de goedkoopste oplossing. De enige voorwaarde voor de slaagkansen van deze strategie is dat de wereldeconomie het houdt”, zegt Nicolas Heap van de Canadian Wind Energy Association, terwijl hij een veelzeggende blik werpt naar de Europese delegatie in de zaal. “Wij hebben het voordeel dat we dankzij onze waterkrachtcentrales een grote flexibele back-up hebben voor de wispelturige windenergie. We kunnen in British Columbia naar 3000 tot 6000 MW windenergie gaan op een totale capaciteit van 11.000 MW zonder black-outs te riskeren. Tegen 2025 moet 17 procent van onze elektriciteitsvoorziening uit windenergie komen. Nu is dat nog 1 procent.”

DAAN KILLEMAES IN CANADA

“We willen dit mooie land ongeschonden doorgeven aan de volgende generaties” – Chloë Legris (Sherbrooke Innopole)

“Levenskwaliteit wordt heel belangrijk in de wereldwijde oorlog om talent” Sadhu Johnston (Vancouver)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content