Ook zin in een risicootje op de beurs?

Marc Buelens
Marc Buelens Professor-emeritus aan de Vlerick Business School.

De auteur is hoofddocent aan de Universiteit Gent en partner van de Vlerick Leuven Gent Management School.

Reacties: marc.buelens@trends.be

Investeren is risico nemen. En verstandig investeren is je risico spreiden. Dat neemt ook je kansen weg op abnormaal hoge returns, maar beschermt wel tegen brutale verliezen.

Afzonderlijke aandelen kopen is zuiver gokken. Wie had tien jaar geleden in hemelsnaam gedacht dat het Zwitsers-Zweedse engineeringbedrijf Asea Brown Boveri zo in moeilijkheden zou geraken? Plots duiken er uit het niets torenhoge eisen tot asbestschadevergoedingen op die zowat iedereen, behalve de slachtoffers, ten goede komen. Zoiets krijgt zelfs een Europese gigant op de knieën. ABB en zijn chief executive officer Percy Barnevik werden in alle managementhandboeken voorgesteld als “het ideaal voor de toekomst”. Barnevik was een celebrity-CEO. En dat weet toch iedereen: kwaliteit van het management is een van de belangrijkste factoren bij de bepaling van een beurskoers.

Eén ding lijkt nogal vaak terug te komen. Zodra een bedrijf in de managementboeken als absoluut voorbeeld wordt gesteld, begin je maar best te verkopen. In de jaren zestig ATT, in de jaren zeventig IBM, later ABB, Enron en bij ons Lernout & Hauspie. De ‘excellente bedrijven’ van de absolute bestseller In Search of Excellence presteerden de volgende jaren echt ondermaats. En van de twaalf ‘great’ bedrijven uit het onvolprezen From Good to Great van Jim Collins is er ook al minstens eentje dat in heel nauwe schoentjes zit. In de managementboeken staan, dat is pas een verkoopsignaal!

Als u wilt weten op welke bedrijven de boekenschrijvers nu verliefd zijn, dan volgt nu de beurstip van het jaar: Dell en Starbucks. En ja, ja nog steeds General Electric.

Je koopt dus best een index, een goed gespreid fonds, en profiteert dan mee van alle spectaculaire stijgingen (maar net iets minder dan wanneer je de eigen kersjes zou plukken). Je ondergaat ook de dalingen, maar in principe veel en veel minder dan indien je op avontuur vertrekt rond afzonderlijke aandelen. Tracht vooral op transactiekosten te besparen en je bent al goed bezig. Koop een index en wacht. En vooral: maak van je beleggingsactiviteit geen eenmalige zaak. En koop niet omdat iedereen koopt. Het is juist wanneer dat fenomeen start dat het systeem begint te oscilleren, en dat er een 6.4 kan voorkomen op de schaal van Richter.

Een stichtend voorbeeld. Anno 2000. Je bent Amerikaan en je denkt eraan vijf jaar later naar Europa uit te wijken. En je weet waarom. Stel je voor dat je landgenoten twee keer na elkaar ene George Walker Bush verkiezen. En je belegt je zuurverdiende spaarcenten op de beurs. Je bent niet alleen. Samen met jou hebben andere investeerders in het fonds Fidelity Aggressive Growth 15,1 miljard dollar geïnvesteerd. Je mompelt iets als ” the wisdom of crowds“. Dit kan nooit fout gaan.

Wel, het kán: 10.000 dollar van toen is nu nog 2697 dollar waard (de cijfers komen van het gespecialiseerde bureau Lipper, behorend tot de groep Reuters). Gelukkig is de inflatie niet te hoog geweest. En je omzetting naar euro’s mag er ook wezen: je bent minstens nog eens 30 % kwijt.

Wisdom of crowds: vooraleer de markt haar hoogtepunt bereikte, belegden Amerikaanse investeerders zo’n slordige 228 miljard dollar in de vijftig best verkopende fondsen. Het grootste fonds toen – het fonds met een naam als een klok: Fidelity Magellan – staat nog steeds op -23 %. En het vierde grootste fonds – Janus – staat op -45 %. Slechts twee van de vijftig fondsen hebben tot op vandaag winst gemaakt, nauwelijks… 2 %. Als je daar dan het verlies door inflatie en wisselkoersverliezen van zou moeten aftrekken, besef je dat je best nog enkele jaren in de Verenigde Staten blijft.

En nog een ander voorbeeld van die wisdom of crowds: de vijftig grootste fondsen die vóór maart 2000 hebzuchtige beleggers zagen weglopen “omdat ze niet genoeg opbrachten”, hebben gemiddeld 21,4 % opgebracht.

In ieder geval zou iedereen die een heel klein beetje economisch geschoold is, de signalen van een zeepbel moeten kennen. In 2000 kocht men niet omdat de onderliggende waarde van het aandeel prima was, of omdat men het businessplan realistisch inschatte, of omdat men de toekomstige geldstromen meende te kunnen berekenen. Men kocht omdat iedereen kocht en men was ervan overtuigd weer duurder te kunnen verkopen aan mensen die op hun buurt zouden denken dat ze duurder konden verkopen aan mensen die zouden denken…

Met andere woorden, als de prijs van een goed wordt losgekoppeld van de waarde, en alleen nog vast hangt aan het vooruitzicht dat de prijzen nog meer zullen stijgen, kom je op glad ijs.

Uiteraard zie je op dit ogenblik dé uitzondering op deze regel. De huizenprijzen in zovele landen zijn nu zo hoog dat er een wanverhouding is ontstaan tussen de koop- en huurprijs. Nooit was huren (relatief) zo goedkoop. Dit is dus uiteraard hét moment om huizen te kopen, liefst in de Verenigde Staten, en de dollar staat laag. Want iedereen doet het. En de huurprijzen moeten wel volgen. En als je nu een huis koopt, kan je het gegarandeerd met een mooie winst opnieuw verkopen. En als dan de dollar opnieuw stijgt tot wanneer een euro 0,79 dollar waard is, dan zit je helemaal op rozen.

Het kan niet fout gaan. Je moet gewoon durven. Rijk worden is niet voor de lafaards of voor de eeuwige twijfelaars. Neem nu het vliegtuig naar San Francisco en koop er huizen voor het te laat is.

Marc Buelens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content