OOK SOCIALE WETGEVER AAST OP DAGELIJKSE BESTUURDERS

Wie denkt dat alleen de fiscale wetgever de aansprakelijkheid voor vennootschapsbestuurders verruimt, heeft het verkeerd voor. Ook de sociale wetgever doet zijn duit in het zakje.

Het worden bange tijden voor vennootschapsbestuurders en voor bestuurders van grote vzw’s. Bedoeld zijn de vzw’s die hun boekhouding overeenkomstig de boekhoudwetgeving moeten voeren. Daarvoor is vereist dat de vzw minstens aan twee van de drie volgende criteria beantwoordt: vijf voltijdse werknemers, een balanstotaal van 1 miljoen euro en voor minstens 250.000 euro aan gewone ontvangsten. De meeste kleine vzw’s hebben geen personeelsleden en hebben ook eerder bescheiden inkomsten. Voor hen volstaat een vereenvoudigde boekhouding. De meer uitgebreide aansprakelijkheidsregelingen waarin de fiscale wetgeving voorziet, zijn dus op hen niet van toepassing.

Zij gelden echter wel voor de bestuurders van grote vzw’s en voor de bestuurders van om het even welke vennootschappen. Groot of klein maakt bij vennootschappen geen verschil.

Fiscaal. De nieuwe regeling houdt op fiscaal gebied in dat bestuurders hoofdelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de betaling van de bedrijfsvoorheffing en de btw die de vennootschap of grote vzw verschuldigd is. De aansprakelijkheid geldt zodra de bestuurder een gemeenrechtelijke fout kan worden aangewreven in het bestuur van de vennootschap of vzw die tot gevolg heeft dat de bedrijfsvoorheffing of btw niet wordt betaald.

Betekent dit dat het voortaan bijzonder gevaarlijk wordt om nog als bestuurder te zetelen in een vennootschap of vzw? Zo’n vaart loopt het niet. In werkelijkheid houdt de nieuwe wettelijke regeling slechts een bevestiging in van de algemene regel dat iedereen burgerlijk aansprakelijk is voor de fouten die hij maakt. Bovendien viseert zij in eerste instantie alleen de bestuurders die met het dagelijkse bestuur zijn belast. De andere bestuurders kunnen alleen aangesproken worden als wordt aangetoond dat zij ook een fout hebben begaan die heeft bijgedragen tot het niet betalen van de bedrijfsvoorheffing of btw.

Vermoeden. Voor de bestuurders die met het dagelijkse bestuur belast zijn, wordt het echter wel uitkijken. De wetgever heeft immers een weerlegbaar vermoeden van fout ingevoerd. Een dagelijkse bestuurder van een vennootschap of grote vzw wordt weerlegbaar vermoed in de fout te gaan zodra de vennootschap of vzw de bedrijfsvoorheffing of btw bij herhaling niet betaalt. Het is dan aan de betrokken bestuurder om aan te tonen dat hij geen fout heeft begaan. Met andere woorden, de bewijslast wordt omgekeerd, wat het voor de betrokken bestuurder uiteraard een stuk moeilijker maakt.

Sociaal. Niet alleen de fiscale wetgever heeft de smaak van de verruimde bestuurdersaansprakelijkheid te pakken. De recente programmawet voert ten aanzien van bestuurders van vennootschappen en grote vzw’s ook op sociaal gebied een verruimde aansprakelijkheid in. Zij lijkt een beetje op de nieuwe fiscale regeling, maar wijkt er toch ook weer van af.

De nieuwe sociale regeling is bedoeld voor bestuurders van vennootschappen en grote vzw’s die personeel tewerkstellen en die binnen een periode van twaalf maanden hun RSZ-schulden van twee kwartalen niet hebben betaald.

De RSZ zal dergelijke werkgevers kunnen verplichten informatie te geven over de bedragen die zij nog tegoed hebben van hun klanten of derden. De bedoeling is duidelijk. Op basis van die informatie zal de RSZ bij die klanten of derden beslag kunnen leggen, om zodoende alsnog de sociale bijdragen te kunnen innen die de betrokken werkgever verschuldigd is.

De nieuw ingevoerde aansprakelijkheidsregeling geldt wanneer de vennootschap of grote vzw nalaat de voormelde informatie aan de RSZ te bezorgen. De RSZ zal zich dan kunnen keren tegen de bestuurders van de vennootschap of vzw. Zij zullen dan persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld om alsnog de socialezekerheidsschulden van hun vennootschap of vzw te voldoen.

Zoals in de ‘fiscale’ regelingen, werkt men ook hier met een trapsgewijze aansprakelijkheid. In eerste instantie zullen de bestuurders aangesproken kunnen worden die belast zijn met de dagelijkse leiding van de vennootschap of vzw. De aansprakelijkheid zal ook hier uitgebreid kunnen worden naar de andere bestuurders, op voorwaarde dat zij aantoonbaar een fout hebben begaan die ertoe bijgedragen heeft dat de voormelde informatie niet verstrekt wordt aan de RSZ.

Maar anders dan in de fiscale regeling wordt in hoofde van de dagelijkse bestuurders op sociaal gebied niet gewerkt met een weerlegbaar vermoeden van fout. Zodra de vennootschap of grote vzw twee keer binnen een periode van twaalf maanden haar sociale bijdragen niet betaalt, is de RSZ gerechtigd informatie op te vragen over klanten en derden die nog sommen verschuldigd zijn aan de vennootschap of vzw. Als de dagelijkse bestuurders die informatie niet geven, kunnen zij blijkbaar zonder meer aangesproken worden om de socialezekerheidsschulden van hun vennootschap of vzw te betalen. Fout of geen fout. De enige troost bestaat erin dat alles – zoals in de fiscale regeling – onder toezicht van de rechtbank gebeurt. Die heeft het laatste woord.

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.

Jan Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content