‘ Onze samenleving weet niet meer wat genoeg betekent’

Ze gaf advies hoe de rijken der aarde hun belastingen konden ontwijken, maar bleef met een leeg gevoel achter. Ze ging in het klooster, voorspelde de financiële crisis en leerde leven met de slagzin “Dank u, ik heb genoeg”. Catherine Cowley, de Britse financieel geschoolde theologe, gaat op zoek naar het grote verhaal achter deze en de volgende crisis.

Kensington, een van de betere buurten in Londen. Een perfect rechthoekig plein met georgiaanse herenhuizen rondom een verzorgd parkje met oude bomen en enkele zitbanken. Allemaal erg Brits.

Hier ligt Heythrop College, het studiecentrum voor filosofie en theologie van de universiteit van Londen. Ernaast staat een sobere kapel van de zusters assumptionisten, de katholieke congregatie waartoe Catherine Cowley behoort. Zij zorgt ervoor dat de centen goed besteed worden. “Ik overzie de investeringspolitiek van onze afzonderlijke kerkprovincies. Met de opbrengst financieren we projecten in ontwikkelingslanden.”

Alleen de muffe vergaderzaal, de grijze kleren en het kruis rond haar hals doen vermoeden dat we met een non spreken. Inhoudelijk is Cowley even beslagen als een topbankier. Financiële instrumenten en werkwijzen kennen geen geheimen voor haar. Cowley is een van de weinige mensen die zowel economisch als theologisch beslagen is. “Vaak ben je het één of het ander. De twee samenbrengen in het hoofd van de mensen is niet eenvoudig.”

In de jaren zeventig werkte Cowley bij een Londense vermogensbeheerder. Maar de crash van 1973 opende haar ogen. “Zij die getroffen werden door de crisis waren niet degene die geprofiteerd hadden van het financiële systeem. Vele kleine ondernemingen gingen over de kop, mensen werden substantieel armer terwijl zij die over geld beschikten, ermee wegkwamen. Ronduit schandelijk.”

Ook met de inhoud van haar job had ze het moeilijk. “Er kwam een nogal agressieve vorm van fiscale optimalisatie en belastingontwijking. Hoewel het perfect legaal was, vond ik dat moreel en sociaal niet te rechtvaardigen.”

Ze begreep dat ze haar werk niet kon blijven doen en gooide het roer drastisch om. Ze gaf haar job op en ging in het klooster. “Ik werd zeer goed betaald, had een mooi sociaal leven. Ik was echt goed in wat ik deed, ik had een nationale reputatie in mijn domein. I had it all. Maar ik was op zoek naar meer. En dat heb ik gevonden in mijn relatie met God.”

Ze bleef geïnteresseerd in de wereld van financiën en economie. Toen ze in de jaren negentig een beurs voor een doctoraat kreeg, besloot ze de relatie tussen ethiek en het geldwezen te bestuderen. In 2006 verscheen haar herwerkte proefschrift in boekvorm: The Value of Money: Morality and the World of Finance. Daarin voorspelde ze onder meer dat de banken bij onveranderd gedrag afstevenden op een regelrechte apocalyps.

Midden 2006 lag geen kat wakker van die boodschap. Het boek kreeg niet één vermelding in de nationale Britse pers. Vandaag wordt Cowley beschouwd als een van de weinige economen die de financiële crisis voorspelde en die bovendien de mechanismen van winstbejag en eigenbelang die er aan de grondslag van liggen accuraat beschreef. Ze was al op de BBC, de ene na de andere bankier wil met haar lunchen, en volgende week spreekt ze voor het eerst in België, op een congres over Morals and Banking in Antwerpen.

CATHERINE COWLEY. “Natuurlijk. De geschiedenis herhaalde zich. Net als in 1973 zijn het weer niet diegenen die geprofiteerd hebben die nu hun job verliezen, hun huis moeten verkopen of de crisis betalen. Once again, you see the money walking away from the poor and disappearing in the pockets of the rich. Dat kwetst mij diep.”

Ben Bernanke laat geld drukken om de crisis op te lossen. Op die manier laat hij iedereen meebetalen. Is dat ethisch?

COWLEY. “Hij kiest voor het minste kwaad. Daarom keur ik goed wat Bernanke doet, maar ik betreur dat het nodig is. Helaas heeft hij geen andere keuze. Stel dat hij het niet doet. Wat dan? Dan stevenen we misschien af op een volledige ineenstorting van de economie en armoede voor velen. Niet handelen zou in dit geval neerkomen op destructief handelen.”

Direct na de crisis was er een roep om meer en betere regulering. Volstaat dat om de banken in het gareel te dwin-gen?

COWLEY. “Ik denk het niet. Basel III zal niet volstaan. Regulering kan helpen, maar creëert geen ethos. Integriteit is meer dan de toepassing van regeltjes en procedures. Integriteit is deugdelijkheid. Bovendien loopt de wetgever altijd achter de feiten aan. Hoe kun je iets via regels voorkomen als het zich nog niet heeft voorgedaan? Dat is buitengewoon moeilijk.”

Wat is er dan nodig om een nieuwe crisis te voorkomen?

COWLEY. “In de eerste plaats moet de sociale attitude in onze samenleving veranderen. We maken van de banken graag een zondebok, maar eigenlijk is de maatschappij schuldig. Niemand maakte zich druk zolang hij een graantje kon meepikken. Krediet was goedkoop, de waarde van de huizen steeg, onze beleggingen en pensioensfondsen gingen omhoog… Als we het financiële systeem stabieler willen maken, is het niet meer zo lucratief.

“De financiële sector heeft nood aan meer integriteit. Het probleem is dat niemand precies weet hoe je integriteit herkent en wat het inhoudt. De Britse toezichthouder heeft een hele reeks factoren om de integriteit van een financiële speler te bepalen, maar het zijn allemaal evidente negatieve omschrijvingen: je mag geen fraude gepleegd hebben of veroordeeld zijn voor diefstal. Een positief antwoord kunnen ze niet formuleren.”

Hoe zou u zelf integriteit definiëren?

COWLEY. “Integriteit heeft te maken met de totaliteit van het leven. Wat is iemands doel in het leven? Wat is the good life? Er was in onze samenleving lange tijd een redelijke consensus: een leven dat vorm gaf aan een morele visie en het streven daarnaar werd beschouwd als intrinsiek waardevol. Maar we zijn dat begrip kwijtgeraakt. Er bestaat geen sociale consensus meer. Er zijn hooguit nog gewenste levensstijlen. Voor sommige mensen valt een goed leven samen met enkele dure huizen en auto’s, en vijf reizen per jaar.

“In de academische wereld wordt vaak gesproken over de dood van the grand narrative. Er zijn geen grote verhalen meer die zin en richting aan ons leven geven. Het christendom, het marxisme, enzovoort vervulden die rol. Vandaag is er alleen nog een kakofonie van individuele verhalen die allemaal gehoord willen worden en waar niemand oor naar heeft.”

Het probleem ligt eerder in de maatschappij dan in de financiële sector?

COWLEY. “In beide. Er is een wisselwerking. De financiële sector versterkt evoluties die je in de maatschappij waarneemt en omgekeerd groeien praktijken in de financiële sector uit tot waarden van de hele samenleving. Kijk, als ik een lezing geef, doe ik af en toe dezelfde proef. Ik vertel aan het publiek dat ik elk van hen een substantiële som geld zal schenken en vraag om spontaan een reactie neer te schrijven. Na een minuut vraag ik dat diegenen die iets geantwoord hebben in de trant van ‘Dank u, maar ik heb het geld niet nodig. Ik heb er al genoeg’ hun hand opsteken. Nog geen enkele keer is ook maar één hand omhooggegaan. En weet u hoe dat komt? We weten gewoon niet meer wat ‘genoeg’ is. Als je die lijn niet meer kunt trekken, stelt zich een groot probleem. Want hoe kun je dan bepalen of bonussen van enkele tientallen miljoenen ‘meer dan genoeg’ zijn?”

Waarom moeten de bonussen eruit? Is het niet logisch dat een trader, die veel geld verdient voor zijn werkgever, deelt in de winst?

COWLEY. “Zijn salaris is zijn beloning. Waarom moet daar een pak geld bovenop komen? Een chirurg die elke dag levens redt, krijgt toch ook geen bonus? Blijkbaar slagen alleen traders erin hun werk goed te doen als ze een bonus van tientallen miljoenen krijgen.

“Bovendien klopt dat niet. Welke winsten heeft de trader gemaakt? Waren de meeste geen illusie? Is niet gebleken dat al die winsten op drijfzand gebaseerd waren? Er zijn winstdeelnames uitbetaald op basis van winsten die een paar jaar later zware verliezen waren.

“Door beloningen te individualiseren, injecteer je een gevaarlijke mentaliteit in je organisatie. Je gaat automatisch mensen aantrekken die verlekkerd zijn op individuele bonussen. Vraag aan 100 jonge bankiers waarom ze voor die job kozen en ze antwoorden bijna allemaal: to make a lot of money and get out as soon as I can. Als dat je instelling is, dan ben je ook niet geïnteresseerd in het langetermijnperspectief van de onderneming. Dus nemen ze zo veel mogelijk risico’s om hun eigen individuele doelstelling waar te maken. Als het binnen een paar jaar bergaf gaat? So what, met een beetje geluk ben ik tegen dan al binnen.”

Hebt u het gevoel dat de bankiers er iets willen aan doen?

COWLEY. “Niet echt. Ik heb de voorbije maanden topmannen van banken gesproken. Op dat niveau, en als individuen, krijg je het gevoel dat ze the right thing willen doen. Alleen is dat in hun ogen iets anders dan wat de man in de straat daarover denkt. Zij zien excessieve bankbonussen niet als een probleem. Er zijn uitzonderingen, zoals Stephen Green van HSBC, maar het merendeel zit echt gevangen in een soort van vrije-marktfundamentalisme, dat zwaar de klemtoon legt op de creatie van aandeelhouderswaarde en alle andere waarden nagenoeg uitsluit. Dus zijn de bonussen weer wat ze waren en worden traders nog altijd even dik betaald. Nochtans is een nieuwe crisis alleen te vermijden als er iets gedaan wordt aan de praktijken, doelstellingen en remuneratiestructuur van alle werknemers.”

Dus is de volgende crisis gewoon een kwestie van tijd?

COWLEY. “Absoluut. En eerlijk gezegd, ik denk niet dat het deze keer tien jaar duurt. Alles gaat gewoon veel sneller. Ook het probleem van too big to fail blijft onopgelost. Enkel kleine, lokale banken gaan failliet. Je krijgt de indruk dat geen enkele systeembank het risico loopt om te vallen. Dat maakt het westerse kapitalisme zeer kwetsbaar. Ik weet niet of we nog een financiële crash zoals in 2008 overleven. Geen enkel land, en zeker Groot-Brittannië niet, kan zich nog eens zo’n gigantische reddingsoperatie veroorloven.”

Wat dreigt te gebeuren?

COWLEY. “Ik vermoed dat er een golf van grote sociale onrust door onze samenleving gaat. Het probleem is dat we als samenleving in een denkpatroon vastzitten waarbij alles wat niet meer en meer is, als uitermate negatief gezien wordt. We worden gedreven door de markt en door geld. Elke verlaging van de levensstandaard wordt als achteruitgang bestempeld. Is het zo ellendig om te leven zoals in 2003?”

Komt het uiteindelijk allemaal toch goed?

COWLEY. “Ik gebruik het woord optimisme liever niet. Als christen kan ik wel zeggen dat ik hoopvol ben. Hoop heeft te maken met een vertrouwen in Gods voorzienigheid. Niet dat ik denk dat God plots opduikt om alle problemen op te lossen. God werkt doorgaans via mensen. Ik geloof ook niet in een spectaculaire ommekeer. Meningen en opinies moeten veranderen zodat het gedrag van mensen zou veranderen. Wat is momenteel het dominerende economische idee? Dat we allemaal rationele, egocentrische wezens zijn op zoek naar de hoogst haalbare levensstijl. Als je mensen voortdurend vertelt dat ze handelen uit eigenbelang, geloven ze dat na een tijdje en handelen zo. De uitdaging bestaat erin de ideeën van de mensen te veranderen. De mensheid heeft behoefte aan wijsheid, iets waarover lang nagedacht en gereflecteerd is.”

daan killemaes en patrick claerhout in londen, illustratie jens claessens

“Als we het financiële systeem stabieler willen maken, is het niet meer zo lucratief””De volgende crisis laat geen tien jaar op zich wachten”

“Geen enkel land kan zich nog eens zo’n gigantische reddingsoperatie veroorloven”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content