“Onze beurskoers die met 13 % keldert? Ik begrijp die brutale reactie niet “

Eind vorig jaar werd Jo Cornu zestig en vertrok hij in stilte met pensioen. Vijf jaar geleden had de voormalige nummer twee van Alcatel, de Franse fabrikant van telecomapparatuur, al aan zijn vrouw beloofd om te onthaasten. “Twaalf jaar lang hotste ik de wereld rond, ik deed zo’n 150 vluchten per jaar, ik was overal, behalve thuis. In zulke omstandigheden een job van chief operating officer blijven uitoefenen, was op den duur onmogelijk.”

In 2000 zette Jo Cornu een eerste stap terug. Hij werd lid van de raad van bestuur van Alcatel en de persoonlijke adviseur van topman Serge Tchuruk. Begin dit jaar werd zijn afscheid definitief. “Zoals voorzien en zonder veel lawaai,” zegt hij. Even werd het glas geheven in de Antwerpse vestiging van de groep. “Ik nam ontslag als werknemer, maar blijf wel actief als lid van de raad van bestuur en als voorzitter van het Antwerpse Alcatel Bell.”

Voeg daarbij een resem externe bestuursmandaten bij KBC, Uitgeversbedrijf Tijd, Barco en Agfa-Gevaert, en er blijft aanleiding genoeg voor de ex-topman om zich af en toe nog eens in zijn ontbijtkoffie te verslikken. Zoals die vrijdagochtend van het interview: ‘Beurs geeft Alcatel oplawaai voor te lage nettowinst in vierde kwartaal,’ kopte De Tijd.

Wat was er gebeurd? Eigenlijk niets ernstigs. Op jaarbasis wist Alcatel zijn omzet op te krikken tot 12,3 miljard euro (+6 %) met een nettowinst van 281 miljoen euro. Kwartaal op kwartaal kon Tchuruk een negatief nettoresultaat van 524 miljoen euro inwisselen voor een positief saldo van 40 miljoen. En voor 2005 ligt de omzetgroei op 3 % tot 5 %. Het aandeel kelderde echter met 13,8 %.

Jo Cornu: “Ik begrijp die brutale reactie niet. Er is natuurlijk de beslissing om geen dividend uit te keren. Maar zelfs als er wel één was geweest, dan zou dit niet spectaculair geweest zijn. En als je rekening houdt met een groei van 3 % à 5 % en de markt verwacht 6 %, dan is dat voor mij nog geen aanleiding om de koers met 13,8 % naar beneden te sturen.”

JO CORNU. “Het uitgangspunt voor de markt zou eigenlijk moeten zijn: hoe staat het met de vooruitzichten van de verkoop van telecomapparatuur? Dat is de eindreferentie. En onze verwachting is dat wij het zeker zo goed zullen doen als de markt. Voor bestaande apparatuur is de prijzendruk enorm, zodat de groei in volumes daar volledig gecompenseerd wordt door de daling van de prijzen. Maar onze klanten, de operatoren, moeten steeds meer in nieuwe diensten en toepassingen investeren. Zij staan voor een revolutie.

“Traditioneel leefden telefoonoperatoren van spraakverkeer, zowel op het vaste als op het mobiele net. Spraak werd verkocht op basis van afstand ( nvdr – zonaal, interzonaal en internationaal), tijd (hoe lang duurt uw gesprek) en debiet (belangrijk voor het dataverkeer). Breedband verandert dit model nu radicaal. Als consument kan je nu kiezen voor een ADSL-abonnement waardoor je zonder beperking met een server in New York of met je buurman kan communiceren, tegen exact dezelfde vaste prijs. Spraak is bij vele vaste en mobiele operatoren nog steeds goed voor respectievelijk 70 % en 90 % van de inkomsten. Maar dit zal uiteindelijk een commodity worden. De trend van de internet- of IP-telefonie is onomkeerbaar en zal het inkomstenpatroon van de netwerkoperatoren dramatisch veranderen.”

Die operatoren moeten dus op zoek naar alternatieve inkomsten?

CORNU. “Klopt, en die kunnen zij alleen maar vinden in nieuwe diensten. Denk maar aan alles wat met beeld, muziek en video te maken heeft. Diensten met inhoud. Een aantal mensen was verrast toen Belgacom bood op de voetbalrechten. Maar operatoren zoals Belgacom hebben geen andere keus. Als het overgrote deel van je inkomsten als vaste en mobiele operator afhangt van spraak en die spraak wordt plotseling een goedkoop extraatje bij je abonnement op breedband, dan zit je met een dik probleem. Wie als brouwer ziet dat zijn bier gratis wordt, zit in diepe nesten.”

Hoe wil Alcatel hieruit munt slaan?

CORNU. “Vandaag verkopen wij die apparatuur voor breedbandnetwerken. Het is duidelijk dat er twee dingen zullen gebeuren. Ten eerste, deze diensten zullen in belang toenemen. Dus alle software die met systeemintegratie te maken heeft, wordt cruciaal en daar voorzien wij een sterke groei. Ten tweede zal een operator die vandaag nog relatief hoge kosten heeft – precies omdat zijn spraakverkeer op een afzonderlijk net gebeurt met de traditionele telefooncentrales en allerlei aparte transmissienetten – ertoe overgaan om alles te integreren in één IP-netwerk. Dat vergt nieuwe investeringen in een infrastructuur waarvan de uiteindelijke operationele kost lager zal liggen dan de kosten van diverse netwerken afzonderlijk.”

Moet Belgacom die verschuiving als lokale speler of op Europese schaal waarmaken?

CORNU. “Wat betreft de thuismarkt, lijkt de zaak mij evident. Belgacom ondervindt hetzelfde probleem als zijn collega’s in de wereld. Het bedrijf moet evolueren naar een aanbod van multimediale diensten. Of het dat ook internationaal kan waarmaken, is de vraag. Tot nog toe heeft Belgacom altijd afgezien van buitenlandse avonturen. Gelukkig. John Goossens die ik heel goed heb gekend, zei me ooit: ‘We zijn precies zoals een leger dat op een bepaald ogenblik ondergronds is gegaan, we kwamen weer boven de grond en het veld lag vol lijken’.”

Recent liet Belgacom interesse blijken voor de Turkse operator. Het bedrijf is ook nog steeds in de running voor de overname van de Tsjechische sectorgenoot Cesky Telecom.

CORNU. “Als je een duidelijke internationale strategie hebt, dan ga je de expansie volgens mij niet beperken tot één acquisitie. Dan ga je trachten in een ietwat grotere groep te geraken om dan misschien op termijn nog eens een grotere fusie te doen met iemand anders. Zoals er ooit toenadering is geweest tussen KPN en Belgacom. Die piste lijkt me nog altijd niet onlogisch. Ik stel vast dat de belangstelling voor internationale expansie in de sector weer aanzwelt. We hebben in het verleden een periode gekend dat iedere operator na de liberalisering op andermans terrein zat, denk maar aan Deutsche Telekom en France Télécom die in elkaars vijver zaten te vissen. Eigenlijk is dat het gezonde model.”

Bent u ooit gepolst voor de topfunctie bij Belgacom?

CORNU. “Niet voor Belgacom. Wel voor de functie van administrateur-generaal bij de oude RTT. Maar dat is al héél lang geleden ( glimlacht). Een headhunter, die door de regering was ingehuurd, heeft mij wel nog gevraagd voor de toppositie van Sabena. Maar eerlijk, ik heb nooit voor de staat willen werken. Als je in alles wat je doet, rekening moet houden met de politiek, dan hoeft het voor mij niet meer. Ik heb dat meegemaakt toen ik in 1983 Mietec opstartte: dat bedrijf was voor 49 % in handen van de Gimv, die toen nog voor 100 % door de overheid werd gecontroleerd. Om een secretaresse aan te werven, kreeg ik vijf volksvertegenwoordigers aan de lijn om hun beschermelinge, juffrouw x, aan te bieden. Je kan je niet voorstellen wat ik daar heb ervaren.”

En dat zegt de voormalige COO van een Frans bedrijf dat jarenlang door de overheid is geknuffeld.

CORNU. “Frankrijk heeft een heel andere cultuur. Ik ga niet ontkennen dat daar nooit overheidsinterventies zijn gebeurd. Maar ik moet toch zeggen dat dit van hieruit sterk overdreven wordt. Ik heb wel eens een parlementariër of minister over de vloer gehad, die dit of dat probeerde te bekomen. Maar in het dagelijkse leven kwam dat heel weinig voor.”

Heeft u ooit een politicus op de loonlijst gehad, zoals bij Duitse bedrijven zoals Volkswagen en RWE recent is ontdekt?

CORNU. “Er wordt vaak van Frankrijk gezegd dat de verwevenheid tussen politiek en economie er zeer sterk is. Maar in Duitsland is dat nog veel meer het geval. Alleen praten Duitsers daar veel minder over. Een energieconcern als RWE komt uit een situatie van quasi-monopolie. Dergelijke bedrijven moesten noodzakelijkerwijs met de staat onderhandelen om prijsverhogingen goedgekeurd te krijgen. Dat die sterke binding met de politiek er was en dat daaruit wanpraktijken groeiden, verwondert me geenszins.”

Met andere woorden, het zou u niet verwonderen als ook Electrabel ooit politici op de loon- of betaallijst had staan?

CORNU. “Dat zou kunnen. Ik durf niet te beweren dat dit het geval was, maar het tegendeel zou mij eerder verbazen. In alle situaties waarin je een monopoliespeler hebt die zijn prijzen moet laten goedkeuren door de overheid, is de verleiding zeer groot om met politici in bed te kruipen.”

U zetelt al acht jaar in de raad van bestuur van KBC. Ziet u parallellen tussen wat in er in de bancaire branche en de telecomsector gebeurt?

CORNU. “De telecomsector is veel fluïder dan de bankwereld. Het cliënteel van banken beweegt minder. De internationale concurrentie is er ook veel minder pregnant. De marktleiders in Frankrijk, Duitsland, Spanje, Engeland en Italië zijn telkens andere spelers. Die markten zijn dus nog zeer nationaal georiënteerd, zeker in vergelijking met de telecomindustrie, waar bij leveranciers zoals Alcatel, Siemens, Ericsson, Lucent of Nortel een veel grotere internationalisatie is opgetreden.”

Analisten voorspellen ook in de bankwereld een heuse consolidatiegolf.

CORNU. “Als je puur naar de statistieken kijkt, dan is het zo dat de schaal op zich niet de bepalende factor is voor de winstgevendheid van een bank. Als je in alle Europese landen 5 % hebt en je bent een hele grote marktspeler, dan zal je waarschijnlijk minder winst genereren dan wanneer je bijvoorbeeld in Frankrijk 30 % hebt. Je kan dus beter een groot marktaandeel hebben in een beperkt aantal landen, dan een klein marktaandeel in heel veel landen. Dat is de realiteit.”

De krant De Tijd staat te koop. Vier jaar geleden pleitte u als voorzitter openlijk voor een fusiescenario, wat toen door de hoofdaandeelhouder werd afgeblazen. Nu is hetzelfde scenario opnieuw aan de orde. Dit moet frustrerend zijn.

CORNU. “Het volstaat niet om gelijk te hebben, je moet ook gelijk krijgen. Nu is er geen mens die nog betwist dat we toen die stap hadden moeten zetten. Maar dat zijn vijgen na Pasen. Het eigenaardige van de wereld van de financiële berichtgeving is dat mensen die over economie schrijven niet altijd een zeer goed beeld hebben van de economische wetmatigheden voor hun sector.”

Hoe was het boekjaar 2004 voor Uitgeversbedrijf Tijd?

CORNU. “We zullen niet ver van het break-evenpoint eindigen. De grote verliesposten zijn geëlimineerd. Door de herprofilering en de maandagkrant is er een positieve evolutie in de omzet – ik heb nog niet de definitieve cijfers – al staat daartegenover ook een hogere kostenbasis. Je kan het zo samenvatten dat de meerinkomsten die wij voor de krant hebben ongeveer gecompenseerd zijn door de meerkosten. Voor het eerste jaar na de vernieuwingsoperatie zitten we op schema. Al geef ik toe, onze ambities lagen hoger. We hadden de negatieve trend die de sector trof iets optimistischer ingeschat.”

Acht u de kans reëel dat nu de juiste partner gevonden kan worden om tot schaalvergroting over te gaan?

CORNU. “Ik denk dat wel. Ik ben daar zelfs heel optimistisch over. Ik denk dat de partijen die zullen bieden, geïnteresseerd zullen zijn in 100 % van Uitgeversbedrijf Tijd. Al is dat op dit ogenblik nog pure speculatie van mezelf. We bevinden ons nu in de procedure van de preselectie van kandidaat-bieders.”

Zijn alle aandeelhouders bereid te verkopen?

CORNU. “Dat kan ik niet voorspellen. Van de aandeelhouders die in de raad van bestuur vertegenwoordigd zijn – goed voor 80 % van het kapitaal – heb ik eigenlijk geen negatieve commentaren gehoord. Dat belet niet dat er andere kunnen zijn die een andere kijk op de zaak hebben. Ik maak me geen illusies. De ego’s en gevoeligheden in de perswereld zijn nog altijd iets groter dan in andere bedrijfssectoren.”

Groter dan in de telecombranche?

CORNU. ( glimlacht) “Absoluut. Er is iets irrationeels aan de perswereld. Wij hebben met Alcatel nog geïnvesteerd in L’Express en Le Point. Ik herinner mij die vergadering van het executive committee waarin de beslissing werd genomen. Ik vroeg aan toenmalig Alcatel-topman Pierre Suard: ‘Waarom kopen wij die bladen, dat heeft toch niets met ons te maken?’. En hij gaf me als antwoord: ‘Ja, maar in Frankrijk moet je over een deel van de pers beschikken om te beletten dat je door een ander deel wordt aangevallen’. Grote Franse bedrijven hadden toen typisch een aantal danseuses: ze investeerden bijvoorbeeld in de pers of in een wijnkasteel.”

Alcatel bezat ooit zelf nog het wijndomein Gruaud Larose in de Médoc.

CORNU. “Ja, wat niet wil zeggen dat dit een verstandige keuze was. Dit was irrationeel.”

Net zoals een ondernemer die investeert in een voetbalclub?

CORNU. “Dat is nog irrationeler, want daar praat je over gegarandeerde verliezen. Zoiets kan ik dus totaal niet begrijpen.”

Hoe rijmt u uw beslissing om op zestig te stoppen met werken, met de algemene vaststelling dat we langer moeten werken?

CORNU. “Ik stop als werknemer. Ik blijf wel actief als bestuurder in het bedrijfsleven. Maar in mijn persoonlijke situatie, zeker na de ziekte en het vroegtijdig overlijden van mijn vrouw, was het irrealistisch om die job te blijven doen. Je mag dat niet onderschatten. Ik ben eigenlijk zeer jong in die loopbaan terechtgekomen. Ik ben in de overkoepelende board of management van Alcatel terechtgekomen, als één van de twee directieleden naast Pierre Suard. Ik had toen al de volledige operationele verantwoordelijkheid als chief operating officer en naast mij was er nog een financieel directeur. We spreken hier over 1988. Ik was toen 43 jaar. Ik heb dat gedaan van 1988 tot 1999.”

John Goossens zei u ooit dat u ongezond leefde.

CORNU. “Dat was ook zo. Als je dat twaalf jaar lang doet, dan kruipt dat in je lijf. Je moet je dan de vraag stellen: hoe lang wil ik dat doen, rekening houdend met mijn sociale omgeving en familiale situatie? Ik heb op een bepaald moment aan mijn vrouw beloofd: op mijn 55ste stop ik ermee.”

Piet Depuydt

“Of Electrabel ooit politici op de loon- of betaallijst heeft gehad, durf ik niet te beweren. Maar het tegendeel zou mij eerder verbazen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content