‘Ontsporingen zijn inherent aan de financiële sector’

In het boek Eigenzinnig in economie blikt Theo Peeters terug op een rijkgevulde carrière. “In onze samenleving moet het algemene belang het vaak afleggen tegen het kortetermijnbelang van bepaalde groepen.”

Theo Peeters (77) genoot bekendheid als universiteitsprofessor, werkte op ministeriële kabinetten, en was achter de schermen een van de architecten van het Belgische herstelbeleid en de Europese integratie. In 1989 zette hij de stap naar de financiële sector, waar hij achtereenvolgens voorzitter van het directiecomité van BBL (het huidige ING Bank België) en gedelegeerd bestuurder van KBC Verzekeringen werd. In de nadagen van zijn loopbaan was hij voorzitter van de Studiecommissie voor de Vergrijzing.

“Ik wilde geen memoires publiceren, dat is mijn stijl niet”, zegt Peeters. “Ik heb enkele thema’s geselecteerd en daarover mijn ervaringen neergeschreven, zonder hiërarchische of chronologische volgorde.” Peeters buigt zich onder meer over de financiële sector, de Europese Unie, de staatshervorming en de vergrijzing. De rode draad in zijn boek is het contrast tussen het kortetermijnhandelen van de beleidsmakers en het algemene belang dat meer gediend is bij langetermijndenken.

“In een samenleving gaan de kortetermijnbelangen van bepaalde groepen vaak voorop. Beleidsmakers handelen daarnaar, ten nadele van het algemene belang en de maatschappelijke voordelen op lange termijn. Ons land telt te veel politieke partijen, die elk op hun manier de belangen van een groep kiezers verdedigen. Dat leidt tot compromissen en niet tot reële oplossingen. Fundamentele beslissingen om problemen op te lossen worden uitgesteld, waardoor de situatie vaak alleen maar verergert.”

Op uw eerste werkdag in 1990 als directievoorzitter van BBL vroeg Drexel Burnham Lambert in de VS bescherming tegen zijn schuldeisers. De zakenbank was de spil in de handel in junkbonds (rommelobligaties) en zou uiteindelijk failliet gaan. De parallel met de subprime CDO’s uit 2008 is opvallend. Waarom leert de financiële sector niet uit de fouten van het verleden?

THEO PEETERS. “Kuddegedrag. Bankiers zien een ontwikkeling die veel geld opbrengt, en willen niet achterblijven. Daardoor hollen ze elkaar vaak achterna. De CDO’s werden aanvankelijk op een correcte, risicoverantwoorde manier gemaakt, maar geleidelijk is dat ontspoord omdat iedereen erop sprong en de concurrentie ging spelen. De financiële sector heeft nu eenmaal de inherente neiging om te overdrijven, zowel in positieve als negatieve zin. En na tien jaar is de herinnering aan het vorige debacle vervaagd, en kunnen de zaken van voren af aan herbeginnen.”

Met de CDO’s werden risico’s verknipt tot men er geen zicht meer op had?

PEETERS. “Bankiers hebben in de jaren 2000 een van hun essentiële taken verwaarloosd: het evalueren van de kredietwaardigheid van de tegenpartij. Dat hebben ze uitbesteed aan de kredietbeoordelaars, en om zich in te dekken sloten ze een verzekering af tegen het falen van de tegenpartij. Maar die verzekeraars gingen ook weer voort op het oordeel van de credit rating agencies. Daardoor kreeg je een systeem waarbij alle actoren, ook de toezichthouders die het allemaal lieten gebeuren, op elkaar steunden en niemand nog fundamenteel het risico beoordeelde. Ik noem dat een collectieve ontsporing.”

Hoe kunnen we ons wapenen tegen een nieuwe bankencrisis?

PEETERS. “De nieuwe regelgeving legt vooral hogere kapitaalbuffers en een strenger risicobeheer op. Dat zijn goede maatregelen, maar we moeten beseffen dat ze nooit alle risico’s op een nieuwe crisis uitsluiten. Hoe groter de kapitaalbuffers, hoe groter de verliezen die kunnen worden geabsorbeerd. En het Europese resolutiefonds kan wellicht het falen van een of meerdere instellingen opvangen.

“Maar als er een systeemcrisis uitbreekt, zoals in 2008, kan alleen de gemeenschap als herverzekeraar optreden. Net zoals dat voor nucleaire risico’s het geval is. Of we dat nu graag horen of niet, ultiem zal altijd de belastingbetaler garant moeten staan voor de stabiliteit van het finan-ciële systeem.”

De vraag is niet of er een nieuwe crisis komt, maar welke vorm die zal aannemen.

PEETERS. “Vandaag ligt de klemtoon op her-regulering, waardoor we de vorige oorlog aan het winnen zijn. De banken worstelen met de hogere kapitaaleisen, de controle en compliance, de strengere risicobeheersing. Dat kost tijd en geld, waardoor de rendabiliteit onder druk staat. Doubledigit-rendementen zitten er op korte termijn niet meer in. Maar banken zullen zich aanpassen — sommigen zullen zeggen dat ze de regels trachten te ontwijken. Binnen tien jaar zijn we veel zaken alweer vergeten. (glimlacht) De voorzichtigste bankier is op korte termijn niet altijd de meest succesvolle. Maar hij is wel degene die op lange termijn overleeft.”

In de jaren negentig mislukte de vorming van een ‘grote Belgische bank’. Krijgt dit project binnenkort een nieuwe kans als Belfius op de markt wordt gebracht?

PEETERS. “Ik denk dat de kans op een grensoverschrijdende operatie het grootst is. Een fusie binnen de Belgische markt zou op lange termijn de meeste schaalvoordelen en de meeste toegevoegde waarde opleveren. Maar wie schaalvoordelen zegt, zegt substantiële herstructureringen met grote sociale gevolgen. Omdat de maatschappelijke kosten op korte termijn hoog zijn, is iedereen zeer terughoudend. Politici en bewindslieden proberen in het algemeen kortetermijnvoordelen te behalen, terwijl ze er de langetermijnnadelen bijnemen.

“Een van de redenen waarom de vorming van een grote Belgische bank in de jaren negentig mislukt is, is dat men er niet in slaagde voldoende privékapitaal te mobiliseren. Er waren te veel aandeelhouders die wilden verkopen en te weinig die wilden kopen. Ik vrees dat die situatie vandaag niet anders is.”

KBC lijkt niet echt geïnteresseerd om een rol te spelen in het Belfius-verhaal.

PEETERS. “Voor KBC lijkt het mij, vanuit een standpunt van risicospreiding, interessanter te groeien in andere delen van Europa. KBC zou beter af zijn met een overname in Centraal-Europa dan met Belfius erbij in België.”

Als een buitenlandse groep Belfius zou overnemen, blijft KBC alleen over als Belgisch gecontroleerde grootbank. Zou dat geen slechte zaak zijn voor de financiering van onze ondernemingen?

PEETERS. “Denkt u nu echt dat bedrijven beter worden gediend en begeleid door KBC dan door ING of BNP Paribas Fortis, enkel en alleen omdat KBC een bank met Belgische aandeelhouders is? Ik weet wel, soms zeggen mensen dat je meer gedaan krijgt als je dicht bij het beslissingscentrum van een bank zit. Maar ik denk dat dergelijke beweringen meer op emoties gestoeld zijn dan op harde feiten.

“Ik ben nooit een aanhanger geweest van het verankeringsidee. Men heeft mij verweten BBL te willen verkopen aan ‘de Hollanders’. Met enkele jaren vertraging is dit toch gebeurd en het is een goede beslissing gebleken. Je moet rekening houden met de relevante marktdimensie. Als banken in de toekomst in een Europese context werken, moet je kijken hoe je een Europese schaal kunt bereiken. Belgische ondernemingen met een louter Belgisch aandeelhouderschap uitbouwen tot Europese spelers, dat wordt heel moeilijk.”

Europa is gestart als een muntunie en moet nu de verschillende economieën beter op elkaar afstemmen. Gelooft u dat dergelijke convergentie mogelijk is, rekening houdend met de grote verschillen tussen Noord- en Zuid-Europa?

PEETERS. “Als het Europese project op lange termijn wil blijven functioneren, is economische convergentie op zijn minst wenselijk. Het moet ook mogelijk zijn, op een geleidelijke manier. Je mag niet vergeten dat we de afgelopen jaren substantiële stappen in de goede richting hebben gezet: de bankenunie, het Europese resolutiefonds, de voorafgaande begrotingscontrole door Europa,… Ik geloof dat we vooruitgang zullen blijven boeken. Het alternatief, ieder voor zich, is allesbehalve aanlokkelijk.”

Komt er ooit een Europese begrotingsunie?

PEETERS. “Ik zal het in elk geval niet meer meemaken. Veertig jaar geleden was de Europese begroting goed voor 1 procent van het bbp, vandaag is dat nog altijd zo. En het ziet er niet naar uit dat daar snel verandering in zal komen. Maar een Europese begrotingsdiscipline, da’s iets anders. Ondanks het feit dat de uitgavenbevoegdheid in belangrijke mate nationaal is gebleven, legt Europa een grotere begrotingsdiscipline op. Tot voor kort was het ondenkbaar dat een nationale regering eerst haar begroting aan Europa zou moeten voorleggen. Ook grote landen moeten zich verantwoorden en kunnen niet langer de opmerkingen van Europa zomaar naast zich neerleggen.”

U schrijft in uw boek dat het niet is omdat de eurozone een probleem heeft dat de euro een slechte zaak zou zijn.

PEETERS. “Hoe zou een klein land als België het in 2008 hebben gered zonder de euro? De kostprijs zou gigantisch zijn geweest. Wellicht zouden wij aan de kant van Griekenland en niet die van Duitsland zijn terechtgekomen. De euro heeft ons, en de hele Europese markt, beschermd. De basisstructuur van de reële economie is blijven functioneren. Zonder euro hadden we wellicht een desintegratie van de Europese economie meegemaakt. Landen zouden in een reeks competitieve devaluaties tegen elkaar zijn uitgespeeld. Dat had ongetwijfeld geleid tot een forse daling van de welvaart.”

Het Griekse probleem is onopgelost.

PEETERS. “Vandaag is Griekenland een geïsoleerd probleem, het besmettingsgevaar is geweken. Er zijn drie mogelijkheden. Ofwel stappen de Grieken uit de eurozone, maar dan zijn zij het grootste slachtoffer. Ofwel weigert Griekenland zijn schulden af te betalen, wat ook weer leidt tot een Grexit. Ofwel komt het tot een schuldherschikking, waarbij men de schulden in de tijd verlengt. De meeste Griekse schulden zitten bij de ECB en het IMF, maar die hebben het papier grotendeels onder de nominale waarde gekocht. Daar zitten zeker mogelijkheden voor een geleidelijke oplossing van het probleem.”

Als oud-voorzitter van de Studiecommissie voor de Vergrijzing zal het u allicht verheugen dat de nieuwe regering maatregelen neemt om mensen langer aan de slag te houden.

PEETERS. “Het recept voor de vergrijzingsproblematiek is bekend: langer werken en met meer werken. Lange tijd hebben we het omgekeerde gedaan, en gedacht dat we onze tewerkstellingsproblemen konden oplossen door mensen minder lang te laten werken. Jongeren zouden dan de plaats van ouderen op de arbeidsmarkt innemen. Er is empirisch vastgesteld dat dit niet werkt. De kosten om de ouderen te laten uittreden worden gedragen door de overheid, die zich daardoor genoodzaakt ziet de belastingen te verhogen. Door de groeiende fiscale druk zijn de ondernemingen minder geneigd jongeren aan te werven.”

Veel mensen lijken niet bereid tot de pensioengerechtigde leeftijd van 65 en straks 67 jaar te werken.

PEETERS. “Er is de voorbije dertig jaar een beeld gecreëerd dat mensen het recht hebben vervroegd op pensioen te gaan. De plicht om tot je 65ste te werken is vervangen door een recht om minder lang te werken. Vervroegd pensioen is nochtans ingevoerd als een uitzonderingsmaatregel in heel specifieke omstandigheden. Vandaag is de uitzondering de regel geworden, maar er werken onvoldoende mensen om het hele systeem financieel te schragen.”

Doen bedrijven genoeg om oudere werknemers langer aan de slag te houden?

PEETERS. “Bedrijven hebben in het verleden massaal van het brugpensioen gebruikgemaakt om de kosten te drukken. Ze zullen verplicht worden het roer om te gooien. Men zal het werken voor ouderen aangenamer en interessanter moeten maken. Er is behoefte aan een andere arbeidsorganisatie, andere tewerkstellings- en verloningsmodellen, kortom een modern hr-beleid dat ouderen aangepaste kansen en mogelijkheden biedt. Daar ligt nog heel wat werk op de plank, vooral bij grote ondernemingen die schrik hebben om afstand te doen van de oude systemen.”

‘Eigenzinnig in economie’ door Theo Peeters, LannooCampus, 2014.

PATRICK CLAERHOUT, FOTOGRAFIE JONAS HAMERS/IG

“Of we dat nu graag horen of niet, de belastingbetaler zal altijd garant moeten staan voor de stabiliteit van het financiële systeem”

“De voorzichtigste bankier is op korte termijn niet altijd de meest succesvolle. Maar hij is wel degene die op lange termijn overleeft”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content