Ontluisterend

In het boek “Paroles d’argent” peilen de auteurs naar de zieleroerselen van de rijke Belgische topklasse. Een greep uit getuigenissen die soms goud waard zijn.

Het decor : de maatschappelijke zetel van de Usines Gustave Boël in de Brusselse Hertogstraat. Tapijten liggen er niet, het parket is versleten en groene planten vallen er niet te bespeuren. De graaf leunt achteruit in zijn stoel en strekt de voeten op zijn bureau : Pol Boël, de 73-jarige familiepatriarch. Je zou hem zo een pot met verf geven en een pot geraniums.

Verandering van decor : een luxueuze villa in Sint-Genesius-Rode, woonplaats van Jacques en Odette Verdickt, de gewezen voorzitter van Belgolaise-bank en zijn echtgenote. Gesprekje bij een porto in het kleine salon dat op het zwembad uitgeeft. “Hier ? Waarom niet ? Ik heb hier nog nooit gezeten,” zegt Verdickt.

Ach, die rijken. Om er twaalf te kunnen ontmoeten, hebben Martine Vandemeulenbroucke en Marc Vanesse, de auteurs van het nieuwe boek Paroles d’argent ( ) bij een zeventigtal vertegenwoordigers van het Belgisch establishment moeten aankloppen, want rijkdom geeft zich niet bloot aan ongenode gasten. De auteurs stonden voor een onoverbrugbare kloof. De psychologische breuklijn tussen “rijk” en “arm” is vaak nog groter dan de materiële verschillen : wat betekent 60.000 frank netto per maand ? Bij zo’n bedrag stelt een oude Brusselaar die van het bestaansminimum leeft zich het loon van een bedrijfsleider voor, maar volgens een bankierszoon is dat “het bedrag dat de armsten van de sociale bijstand krijgen.”

GETUIGENISSEN.

Enkele (onthutsende) passages uit Paroles d’argent over actuele maatschappelijke thema’s :

Pierre Delhaize. Ex-baas van de groep Louis Delhaize werd op 51-jarige leeftijd privé-investeerder (hij heeft met name belangen in Excell en New Distribution Systems).

De kloof : “In het algemeen zou het mij verbazen dat de mensen die aan het hoofd van een onderneming staan ook een scherpe kijk hebben op de maatschappelijke uitsluiting. Nochtans, toen ik in 1994 een zeer moeilijke periode doormaakte, werd ik gevoeliger voor problemen rond werkloosheid en tewerkstelling. (…) Ik heb veel nagedacht over de omstandigheden waarin bedrijven ontstaan. Ik denk dat de temperatuur om nieuwe bedrijven uit te “broeden” in Wallonië niet goed meer is. Dit gewest is verkalkt aan de top. De mensen zijn bang te leven omdat ze bang zijn voor zichzelf en omdat ze nooit iets hebben kunnen doen.”

De opvoeding : “Toen ik in 1967 aan mijn carrière begon, hadden mijn echtgenote en ik elk niet meer dan 100.000 frank op zak. Dat is niet veel. Ik had niets anders dan de naam Delhaize op mijn T-shirt. In die tijd wilden we zo vlug mogelijk van onder moeders rokken vandaan. Nu blijven de kinderen bij hun ouders wonen tot ze 25 à 30 jaar zijn, maar daarom leggen wij ze niet extra in de watten. Mijn oudste zoon rijdt met een kleine Corsa en moet maandelijks met 80.000 frank zakgeld zien rond te komen.”

Rijkdom : “Het systeem zal uiteenvallen de dag dat creatie van rijkdom niet meer mogelijk is. Dat is de kapitalistische logica. De algemeen directeurs van Cora, Bricoman of Match verdienden evenveel als ik. Het waren de bonussen die het verschil maakten. Het is normaal dat zij die mee welvaart helpen scheppen daarvoor een rechtvaardige beloning ontvangen. Ik vertrek van het principe dat de loopbaan van een ondernemingshoofd zeker analoog is met die van een grote sportman. We staan niet een heel leven aan de top… Het is met bedrijven zoals met vissen : ze beginnen te rotten aan de kop. En daarom hebben mijn algemeen directeurs het mij altijd ronduit mogen zeggen wanneer ze het niet met mij eens waren.”

Guy van den Steen de Jehay. Ex-wereldkampioen alpineskiën en met zijn 90 lentes kasteelheer van Jehay.

Gelijkheid : “Verschillen in intelligentie zijn bepalend : er zijn mensen die grote nietsnutten zijn en anderen die echte topfiguren zijn. Men heeft er alle belang bij om topfiguren op een behoorlijke manier te behandelen, dat zou een weldaad zijn voor iedereen (…). Sociale verschillen zijn nodig. Ze zijn absoluut noodzakelijk ! Het zou toch verschrikkelijk zijn als we allemaal even rijk en even intelligent waren. We zouden dan zoals de dieren zijn. (…) Het lijden van de minst begoeden is zeer droevig. Het is vooral droevig wanneer het om een gebrek aan intelligentie gaat, waardoor je niet anders kan zijn. Ik vraag mij af of de mensen ongelukkig zijn omdat ze niet slim genoeg zijn dan wel of ze niet denken omdat ze ongelukkig zijn…”

Roger Stallenberg. Woont, sinds hij in 1989 de farmaceutische groep Multipharma verkocht, in Monaco.

Bijstand : “Vanaf welk moment is men rijk ? Vanaf het moment dat men zich binnen de grenzen van de behoeften alles kan veroorloven wat men graag zou hebben. Indien ze al bestaat, is armoede vaak een situatie die de mensen zouden kunnen veranderen, als ze dat maar echt zouden willen. Uiteraard is het moeilijk om zoiets te verkondigen vanuit mijn situatie. (…) Wanneer men ongelukkig is, moet men om het even welk werk aanvaarden. Daklozen zijn profiteurs ! (…) Vroeger werd het land geregeerd door notabelen en de bourgeoisie. Als zij van het systeem profiteerden, dan waren ze toch niet de enigen. Momenteel zijn beroepspolitici aan de macht. Hun enige drijfveer is een permanente bezorgdheid om herverkozen te worden. En daarom hebben ze een samenleving van bijstandtrekkers gecreëerd. Werken werd vervangen door sociale diensten.”

Odette Verdickt. Echtgenote van de vroegere voorzitter van Belgolaise en stichtster van vier vzw’s die zich ontfermen over de opvang van minderjarigen en vrouwen in nood.

De uitsluiting : “Ik plak niet graag etiketten op mensen. Men ziet soms rijken die echte armen zijn omdat ze ziek of zwaarmoedig zijn. We mogen mensen op die manier niet in categorieën opdelen. (…) Wat ik vooral zie en dat is heel spijtig is dat de mensen niet meer reageren. Ze worden zodanig geholpen, zo worden zodanig betutteld dat ze zelf niets meer uitsteken. Ze zeggen : “Ik heb recht op dit of op dat” en ze gaan er zelf niet meer tegenaan. (…) Ik denk aan iemand die een reusachtig fortuin bezit, maar die alleen woont en alleen maar aan zichzelf denkt. Ik heb haar gevraagd om iemand anders te helpen want dat brengt haar een andere kijk bij op het leven. Vroeger dacht ze alleen maar aan het stof op de kasten. En zo beperken de armen hun horizon ook tot de eigen miserie.

Pol Boël. Patriarch van de familie Boël en een waardige vertegenwoordiger van één van de machtigste industriële en financiële families van het land.

De onderneming : “Een bedrijf is zoals een schip… met z’n allen moet er in dezelfde richting geroeid worden. Die consensusgedachte, zoals ze tot uiting komt in Japan, daarvan was ik erg onder de indruk. De Franse oud-premier Balladur zegt hetzelfde : praten, besprekingen voeren vooraleer een beslissing te nemen, dat vraagt tijd maar uiteindelijk is het gewonnen tijd. (…) Mijn oom en ik hebben altijd het spel van overleg met de sociale partners willen spelen. Maar het ongelukkige in België is dat de vakbonden geen rechtspersoonlijkheid hebben en dus geheel onverantwoord te werk gaan. Wij brengen onze tijd door met het uitwerken van overeenkomsten die ze opzeggen en niet naleven, hoewel ze die toch hebben ondertekend.”

Werkloosheid : “De vrouwen zijn de oorzaak van de werkloosheid. Ze willen werken. De reden is niet zozeer dat ze geld willen verdienen, maar wel dat het werk voor hen de manier is om zich te laten gelden, een manier om deel te nemen aan wat er in de wereld gebeurt. We kunnen niet meer terug. We moeten goed beseffen dat we voor werkende vrouwen met kinderen zwangerschapsverlof en kinderopvang moeten voorzien.”

De moraal : “Wat slecht is, dat is geld voor het geld accumuleren. Maar wanneer men een fortuin heeft, moet men er ook over waken. In het Evangelie zijn er goede rijken en slechte rijken.”

Ennio Gianaroli. De 71-jarige baas van de groep Ferrari, actief in de transportsector, openbare werken en eigenaar van een staalbedrijf in Flémalle en van een fabelachtige verzameling oldtimers.

De weg naar de top : “Mijn kleinkinderen geven enorm veel geld uit. Dat doet mij verdriet, zelfs wanneer ik weet dat ze het zich kunnen veroorloven. Ze hebben zelfs geen benul van de echte waarde van geld. Als je dezelfde weg als ik hebt afgelegd, dan is dat uiteraard anders. Ik heb echte miserie gekend. Wanneer ik van mijn moeder een snee wit brood, in wat melk gedoopt en met suiker erop kreeg, was dat voor mij het einde. Daar denk ik vandaag nog altijd aan. (…) Wanneer je uit een arbeidersmilieu afstamt, blijf je dat je hele leven. Ik denk niet dat dit een minpunt is, wel integendeel. Op een dag ontmoette ik een Frans zakenman met heel veel présence, hij was heel elegant. Hij zei me : “Ik ben met een gouden lepel in de mond geboren.” Ik heb hem geantwoord : “Ik ben met een houweel in de hand geboren.” Daar lag het hele verschil…”

CH.S.

“Paroles d’argent” door Martine Vandemeulebroucke en Marc Vanesse, Uitgeverij Luc Pire, 1996.

ODETTE VERDICKT (EN GABRIEL, UIT ZAIRE MEEGEBRACHT) Rijkdom is een woord dat een beetje verdorven is.

ENNIO GIANAROLI Mijn kleinkinderen hebben geen benul van de waarde van het geld.

POL BOEL De vrouw is de oorzaak van de werkloosheid.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content