“Ons bedrijf overleeft dankzij Marokkanen”

Het Oost-Vlaamse textielbedrijf Robbens houdt in Rabat 250 Marokkanen aan de slag. “Zonder hen bestond ons bedrijf hier niet meer,” zegt Filip Degroote. Goedkoop, flexibel en snel, zo omschrijft hij zijn werkkrachten.

Boven op een heuvel buiten Rabat ligt het half afgewerkte, maar niettemin verbluffende mausoleum waar Marokko’s laatste koningen – Hassan II en Mohamed V – hun laatste rustplaats vonden. Beneden ligt de industriezone Takadoum, waar het Oost-Vlaamse textielbedrijf Robbens zijn tweede thuis vond.

Per maand komen vader Germain Degroote en zoon Filip om beurten voor een week aangevlogen vanuit Brussel. Vroeger met Royal Air Maroc, maar nu SN Brussels Airlines zijn nieuwe route op Casablanca heeft geopend, zijn ze frequent flyers geworden.

Aan de rand van Rabat, in een fraai hagelwit fabriekspand, werken 250 Marokkanen – overwegend vrouwen – elke dag gemiddeld acht uur. Sinds enkele weken wijken ze af van dat schema en tekenen ze voor tien uur per dag. “Het orderboek zit behoorlijk vol,” zegt Filip Degroote. “De onderhandelingen om het werkschema snel aan te passen verlopen altijd in een bijzonder constructieve sfeer. Als het moet, moet het, en presteren ze prompt twee uur meer. Het zit er hier flink ingebakken: wat goed is voor het bedrijf, is goed voor de werknemer.”

Flexibiliteit staat hoog in het Marokkaanse vaandel. In tijden van globalisering is het een must. “Het is slechts een van de troeven die Marokko kan uitspelen als de vergelijking met China ter sprake komt,” zegt Filip Degroote. “De andere troeven zijn snelheid en kwaliteit. Als we vanuit Marokko een West-Europese klant in één week tijd moeten beleveren, dan gebeurt dat ook. Vanuit China kan dat niet tegen een redelijke kostprijs.”

In het Marokkaanse atelier staan honderden naaimachines zachtjes te zoemen. Een wit lampje op de machines gaat branden wanneer er ergens een bottleneck is. Een rood lampje licht op wanneer er zich ergens een technisch probleem voordoet. Maar bijna geen enkel lampje gaat branden. De Marokkaanse dames laten zich ook niet van de wijs brengen. “Soms lijken het wel West-Vlamingen,” lacht Filip Degroote.

Met duizenden worden ze hier klaargestoomd, de jeans en de vrijetijdskledij voor mannen, vrouwen en kinderen. Vanaf de lente zijn ze in onze Belgische winkelrekken te vinden. De bestellingen zijn onder meer afkomstig van kleinere winkelketens of van grote namen uit de Belgische en de Nederlandse distributiewereld. Een klein deel wordt geproduceerd voor eigen rekening en onder een eigen label, Rob’s.

Van 400 naar 30 werknemers

Robbens is een familiebedrijf met een lange traditie en met enige naam in het Oost-Vlaamse textiellandschap. Grootvader Robbens huwde nog voor de oorlog een Amerikaanse bruid. Tijdens een kortstondig verblijf in de Verenigde Staten maakte hij kennis met de toen nog vrij onbekende stof die denim heette. In de jaren vijftig moet Robbens een van de eerste Europeanen zijn geweest die de echte Amerikaanse spijkerbroek in jeans confectioneerde en er de markt mee veroverde.

Het rijhuis in Gent evolueerde in de jaren zestig tot een industrieel pand. Eind jaren tachtig volgde de verhuizing naar de rand van Oudenaarde. Op het toppunt van zijn roem werkte Robbens in België met ruim 400 werknemers, nu nog met dertig. In de jaren tachtig sputterde de textielmotor en zette de afslanking in. In 1987 stond het management voor een historische beslissing: om te overleven moest de productie worden verhuisd. Het bedrijf twijfelde tussen Azië en Noord-Afrika. “Marokko bood de beste verhouding tussen kwaliteit en prijs,” zegt Degroote. Hij herinnert zich nog uit zijn jeugd hoe de machines in Oudenaarde werden ingepakt voor verzending per vrachtwagen naar Marokko.

Het hoofdkwartier doet nog de administratie, de verkoop, de patroonafdeling en de logistiek. Vrachtwagens overbruggen in drie à vier dagen de afstand tussen Rabat en Oudenaarde. Ook de ontwerpen worden in overleg met de klant nog steeds uitgetekend op de tafels en de pc’s in het moederbedrijf.

Flexibiliteit en snelheid zijn belangrijk, maar de lage loonkosten zijn natuurlijk essentieel. “Tien procent van in België,” zegt Degroote, die eraan toevoegt dat de loonkosten in China dan weer tienmaal lager liggen dan de Marokkaanse. “Wij merken dat vooral grootdistributeurs zoals Carrefour hun bestellingen daar plaatsen. Het gaat meestal om grote orders, lang op voorhand besteld, zonder veel toegevoegde waarde. Wij mikken op kleinere reeksen met veel toegevoegde waarde, die meestal snel bij de klant moeten zijn.”

Als Filip en zijn vader hier om de twee weken neerstrijken, heeft dat zo zijn reden. De voornaamste is dat ze de kwaliteit continu in het oog willen houden. “Onze aanwezigheid in de fabriekshal volstaat om de productiviteit nog verder op te drijven. Afwezig zijn, betekent enig productiviteitsverlies en dat kan bijna honderd broeken per uur schelen. ‘s Middags uit eten gaan, doen we daarom zelden.”

Karel Cambien

“Onze aanwezigheid in de fabriekshal drijft de productiviteit op. ‘s Middags uit eten gaan, doen we daarom zelden.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content