Omdat vergissingen duur zijn

© MELLON

Zelf een belastingformulier invullen is niet eenvoudig, en fouten zijn snel gemaakt. Wij gingen met een honderdtal professionals uit de bank- en de verzekeringswereld op cursus over de belastingaangifte voor 2018.

Dat boek weegt elk jaar zwaarder”, zucht een jonge vrouw als ze het handboek Praktische belastingservice 2018 in handen neemt. Ze heeft nog gelijk ook. Auteur en docent Lieven Van Belleghem voegde dit jaar weer 40 pagina’s toe aan zijn levenswerk, wat het voorlopige totaal op 736 pagina’s brengt. In de fiscale gids zit 34 jaar ervaring gebundeld. Van Belleghem werd dit jaar 65 en meer dan de helft van zijn leven is hij al bezig met het doceren van fiscaliteit. Hij bereidt stilaan zijn opvolging voor en staat het podium daarom af en toe af aan collega Pieter Debbaut. Alle aanwezigen in de aula krijgen een fluo marker om meteen met het handboek aan de slag te gaan.

Vanaf dit jaar zijn ook de kapitaalaflossingen en de intresten van een hypothecaire lening ingevuld op Tax-on-web.

Een cursist op de tweede rij vraagt aan zijn buur of hij een dafalgan bij zich heeft. “Want je komt hier gegarandeerd met hoofdpijn buiten.” Met die dikke belastinggids voor onze neus kunnen we dat geloven, maar de les valt reuze mee. We lopen buiten in de volle overtuiging dat we niet in de valstrikken van de belastingaangifte zullen trappen.

1. Hypothecair krediet

Via Tax-on-web wordt het u zo gemakkelijk mogelijk gemaakt. U vindt er de meeste fiscale attesten die u nodig hebt, en de fiscus heeft al een deel van het werk gedaan. Zo zit niet alleen het attest voor pensioensparen al in het systeem, ook het bedrag dat u in 2017 hebt gestort, is ingevuld.

Vanaf dit jaar zijn voor het eerst ook de kapitaalaflossingen en de intresten van uw hypothecaire lening ingevuld, tenminste als u maar één krediet hebt en u dat bent aangegaan na 31 december 2004 en voor 1 januari 2017. Voor een lening van vorig jaar kunt u gebruikmaken van de invulassistent of wizard. Die helpt u het correcte bedrag in te vullen in de correcte rubriek.

In alle andere gevallen is de wizard niet bruikbaar en moet u zelf de code zoeken. Hebt u bijvoorbeeld uw hypothecaire lening afgesloten voor 2005, is de andere lener weggevallen of gewijzigd, hebt u verschillende kredieten, hebt u geleend voor een woning die u gedeeltelijk gebruikt voor uw beroep, of bent u in de loop van het jaar verhuisd, dan kunt u geen beroep doen op die hulplijn.

Hebt u vorig jaar al een of meer leningen aangegeven en is daar niets aan veranderd, dan kunt u de aangifte van vorig jaar kopiëren. De codes zijn dezelfde. De datum dat u het krediet hebt afgesloten, bepaalt onder welke van de oude stelsels de lening valt. Als u in 2017 hebt geleend, moet u zelf uitvogelen achter welke code uw lening thuishoort. Hebt u die afgesloten voor uw eigen woning – meestal is dat de woning waar u zelf woont – dan valt het hypothecaire krediet onder de gewestelijke regeling. Waar u op 1 januari 2018 uw domicilie had, bepaalt welk gewest bevoegd is. Hebt u die nieuwe lening niet afgesloten voor uw eigen woning, dan zijn de federale spelregels van toepassing.

2. Tweede verblijf

België is al twee keer veroordeeld door het Europees Hof van Justitie, omdat een tweede verblijf in het buitenland een andere fiscale behandeling krijgt dan een tweede verblijf in het binnenland. Dat druist volgens het hof in tegen het vrije verkeer van kapitaal in de Europese Unie. “Voor een tweede verblijf in De Panne moet je het niet-geïndexeerde kadastraal inkomen invullen op de aangifte”, legt de docent uit. “Voor een tweede verblijf in Duinkerke, 20 kilometer verderop in Frankrijk, moet je de theoretische huurwaarde opgeven, of de gemiddelde jaarlijkse huurprijs van woningen die in de buurt liggen.”

Hij waarschuwt: “Doe zeker aangifte van uw tweede verblijf in het buitenland. De fiscus krijgt zicht op uw bezittingen in het buitenland. Vermeld liefst een theoretische huurwaarde die vergelijkbaar is met het kadastraal inkomen in België. En laat de fiscus dan maar nakijken of die klopt, of laat de dienst maar iets anders voorstellen.”

3. Loonbonus en vrijstelling

Voor het aanslagjaar 2018 krijgen 3,1 miljoen Belgen een voorstel tot vereenvoudigde aangifte. Dat zijn er 950.000 meer dan vorig jaar. Alle belastingplichtigen die het vorige aanslagjaar alleen bezoldigingen hebben aangegeven, komen er vanaf dit aanslagjaar bij.

Van Belleghem wijst op een kleine eigenaardigheid voor de loonbonus of het niet-recurrente resultaatsgebonden voordeel. Een bedrijf kan zo’n bonus alleen uitdelen als bepaalde objectief meetbare en collectieve doelstellingen zijn bereikt. Het eigenaardige is dat in een voorstel tot vereenvoudigde aangifte de vrijstelling voor de loonbonus wel wordt vermeld, maar in de aangifte via Tax-on-web niet.

Hebt u in 2017 een loonbonus gekregen en moet u zelf een aangifte indienen, dan volstaat het dat u het ontvangen bedrag op de loonfiche opgeeft in vak IV, rubriek 9, a. Het bedrag van de vrijstelling, dat maximaal 2830 euro kan zijn, moet u invullen in de rubriek 9, c. Als u de vrijstelling zou vergeten in te vullen in Tax-on-web, krijgt u wel een foutboodschap ter herinnering.

4. Inkomsten uit de deeleconomie

Inkomsten uit de deeleconomie vallen onder een voordelig belastingtarief van 20 procent en een forfaitaire kostenaftrek van 50 procent, wat neerkomt op 10 procent belasting op het brutobedrag. De bruto-inkomsten uit de deeleconomie mogen niet meer dan 5100 euro bedragen.

“Er is voor de deeleconomie een nieuwe rubriek B1 toegevoegd aan het vak XVI diverse inkomsten”, wordt uitgelegd in de cursus. “Het is een rubriek die op de maat van Airbnb lijkt te zijn gemaakt, maar gek genoeg vallen de inkomsten uit de verhuur van kamers via Airbnb niet onder het nieuwe belastingregime voor de deeleconomie, omdat Airbnb geen erkenning heeft aangevraagd.”

Hebt u inkomsten uit de verhuur van kamers via Airbnb, dan moet u het kadastraal inkomen invullen in vak III bij de codes 1106/2106 en maximaal 20 procent van de huur als roerend inkomen in vak VII bij de codes 1156/2156. Verleent u nog een extra dienst, zoals een ontbijt voor de gasten, dan moet u nog een deel van de huur opgeven als divers inkomen.

Er zijn 38 erkende platformen voor de deeleconomie. Flavr, een platform waar mensen bereide maaltijden aanbieden, en Listminut, waar mensen die klusjes uitvoeren zich registreren, zitten daar tussen.

5. Vinkje voor alleenstaande ouders

In vak II van de aangifte vraagt de overheid naar persoonlijke gegevens en gezinslasten. De code 1101-63 is nieuw. Een werkelijk alleenstaande ouder moet daar ‘neen’ aanvinken. Hij ontkent daarmee dat hij feitelijk samenwoont met andere personen dan zijn kinderen, ouders, pleegouders, grootouders, broers of zussen.

Werkelijk alleenstaande ouders hebben sinds het aanslagjaar 2018 recht op bijkomende fiscale voordelen. Alleenstaande ouders kunnen boven op de belastingvrije som van 1550 euro voor een ‘alleen belaste met kind’ een bijkomende belastingvrije som van 1000 euro voor een ‘alleenstaande ouder’ krijgen. Daarnaast is er een extra belastingvermindering voor alleenstaande ouders met kosten voor kinderoppas. In totaal kunnen zij 75 procent van de kosten voor kinderoppas in mindering brengen, in plaats van 45 procent. Het maakt niet uit of het kind alleen ten laste is of in co-ouderschap.

Om recht te hebben op die voordelen moet de alleenstaande ouder minstens over een beroepsinkomen van 3200 euro beschikken, na aftrek van zijn beroepskosten. Werkloosheidsuitkeringen tellen niet mee, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen wel. Vanaf een belastbaar inkomen van 15.000 euro worden de voordelen systematisch afgebouwd. Heeft de alleenstaande een belastbaar inkomen van 19.000 euro of meer, dan verliest hij het recht op de extra voordelen. In dat laatste geval maakt het dus niet veel uit of hij ‘neen’ aanvinkt of niet. In alle andere gevallen loopt hij bepaalde fiscale voordelen mis.

6. Onderhoudsgeld voor kinderen

Wie elke maand van een ex-partner alimentatie voor de kinderen op zijn rekening krijgt gestort, moet die onderhoudsuitkeringen niet opgeven op zijn eigen aangifte, wel op die van de kinderen. De inkomsten van minderjarige kinderen worden in principe bij die van de ouders geteld, maar onderhoudsgeld niet.

Omdat vergissingen duur zijn
© MELLON

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content