Oman open u

Het Midden-Oosten is méér dan Saudi-Arabië en Dubai. Het kleine Oman ontpopt zich als toegangspoort van de Golfregio. Wie de dynamiek van opkomende econo-mieën wil vatten, moet hier pionnen uitzetten.

Het havenproject in Duqm aan de Arabische Zee is als een pot goud. De eerste fase beloopt een budget van één miljard euro. De helft daarvan gaat naar baggergroep Jan De Nul. De kans dat de groep ook van een tweede fase kan profiteren, is reëel. Tenzij er tegen dan een Chinese baggeraar opduikt. Voorlopig is het Vlaamse baggerbedrijf de enige westerling op de havenwerf. In het consortium dat Duqm opbouwt, zitten een Turkse groep en een Palestijnse contractor, terwijl het Koreaanse Daewoo de droogdokken bouwt.

Verschuivingen in de economische machtsverhoudingen – zoals gevat door The Boston Consulting Group in het begrip globality – worden dus zelfs in de desolate woestijnvlakte van Duqm heel tastbaar. Globality is wat volgt na de globalisering waarin westerse bedrijven productieactiviteiten verhuisden naar goedkopere landen in Azië en Latijns-Amerika. Nu duiken daar nieuwe bedrijfsconcerns op die zich onze kennis en technologie eigen gemaakt hebben. De nieuwkomers concurreren met onze bedrijven op alle denkbare en ondenkbare plaatsen in de wereld, in alle domeinen en voor allerlei producten: dat is globality. De nieuwe spelers hebben onbekende namen, zoals Al Khalili Group, Hassan Juma Backer Trading & Contracting of Al Sulaimi Group uit Oman. Ze groeien snel, zijn ambitieus en efficiënt.

Nauwelijks twee jaar geleden werd met de bouw van een diepzeehaven in Duqm begonnen, maar al eind volgend jaar kunnen de eerste megaschepen containers lossen of afmeren in de strategisch best gelegen droogdokken van het Midden-Oosten. Er staan in Duqm amper huizen, geen hotels, er zijn alleen wat barakken in een ruw maanlandschap. Van hier tot de hoofdstad Muscat is er niets dan woestijn, maar de rit van zes uur gaat wel over een eersteklassnelweg en expresswegen met moderne tankstations van Shell en Omanoil.

De zeehaven, waarvan Jan De Nul het uitdiepen van de havengeul en het opspuiten van de loskades voor zijn rekening neemt, is maar een begin. Straks volgen een luchthaven, elektriciteitscentrales, installaties voor het ontzilten van zeewater, petrochemische basisindustrieën en olieraffinaderijen, een vrijhandelszone voor verwerkende industrieën, hotels en uiteraard een compleet nieuwe stad. Kostprijs: 20 miljard dollar.

Duqm wordt een herhaling van Sohar Port aan de Golf van Oman, dat zelf een replica is van Salalah, de havenstad waarvoor het Waalse Gantry havenkranen leverde. Salalah en haar bijhorende industrie langs de drukste zeevaartroutes naar het Indiase subcontinent en het Verre Oosten, groeit sinds de aanleg in 1998 explosief.

Dezelfde ontwikkeling deed zich in nauwelijks vijf jaar voor in Sohar. De nieuwe diepzeehaven met gespecialiseerde terminals voor allerlei goederen, van bulk tot vloeibaar, is rechtstreeks verbonden met 6400 hectare gloednieuwe petrochemische fabrieken midden in het woestijnzand. Ze produceren ijzererts, aluminium en staal, polypropyleen en polyethyleen, plastickorrels, methanol en landbouwmeststoffen. De kapitaal- en energie-intensieve industrie vestigt zich hier dicht bij de energiebron en dat is gas, grotendeels aangevoerd uit Qatar. Aluminiumproductie is hier 30 procent goedkoper dan in China of West-Europa.

Iets verderop, in een vrijhandelszone van 4500 hectare, waar de administratieve rompslomp tot een minimum beperkt blijft, worden de basisgrondstoffen verwerkt tot halffabricaten en consumentenproducten. De fabrieken, al dan niet in partnerschap met buitenlandse bedrijven, zijn gegroepeerd in clusters voor de metallurgie, logistiek en petrochemie. Sinds de start werd in Sohar 10 miljard euro geïnvesteerd, goed voor 8000 nieuwe arbeidsplaatsen; daar komen nog eens vier keer zoveel onrechtstreekse banen bij.

Waar blijven de Belgen?

Salalah, Sohar en Duqm zijn gigantische industrieplatformen voor een land met nauwelijks 2,4 miljoen inwoners op een oppervlakte tien keer zo groot als België. De nieuwe industrieën maken Oman minder afhankelijk van olie, die hier over twintig jaar uitgeput zal zijn. De extra productiecapaciteit zal vooral dienen om het snelgroeiende Arabische hinterland, maar ook Iran, Pakistan en de Oostkust van Afrika te bevoorraden.

Hier ontwaken – zoals in de nieuwe steden en industriecomplexen van Saudi-Arabië en andere Golfstaten – geduchte concurrenten voor de chemieclusters rond Antwerpen en Rotterdam. Het zal die landen minder afhankelijk maken van import uit het Westen, zeker voor de eigen consumptie van auto-onderdelen, elektrische apparatuur en huishoudtoestellen, pet-flessen, detergenten, fotomateriaal, farmaceutische en chemische producten. The Economist Intelligence Unit verwacht dat de Aziatische groeilanden tegen 2010 zullen instaan voor 45 procent van de wereldproductie en 60 procent van de wereldwijde economische groei.

Jan Meyer, de Nederlandse CEO van Sohar Port, wijst naar moderne verbindingswegen over land die in aanbouw zijn: “Een container kan even snel, zo niet sneller van Sohar naar Dubai, nu de haven van de Emiraten, Jebel Ali, aan het dichtslibben is.” De strategische ligging van de Omaanse havens voor de straat van Hormuz (zie kaart), is een bijkomende troef. “Marges zijn in containervervoer uiterst scherp. Salalah, Sohar en Duqm besparen rederijen heel wat kosten. Schepen hoeven niet langer door de nauwe toegang tot de Perzische Golf en verzekeringspremies zijn goedkoper”, benadrukt Meyer.

De Belg Christophe Van Loon leidt Steinweg Oman, de plaatselijke afdeling van het Nederlandse overslagbedrijf. Van Loon vindt dat de Belgen weinig aandacht besteden aan mogelijkheden bij de opbouw van nieuwe industriecomplexen en steden in Oman. Nochtans sloten België en Oman een bilateraal belastingverdrag en een akkoord ter bescherming van investeringen.

Na de Arabische buurlanden is Groot-Brittannië, vanuit zijn historische verleden, de belangrijkste zakenpartner. Maar het sultanaat is ook een magneet voor Duitse privé-investeringen op het Arabische schiereiland. Nederland blijft niet achter, mede door het gewicht van Shell en een samenwerking met de haven van Rotterdam. Het partnerschap met de haven en de vrijhandelszone van Sohar opent mogelijkheden voor Nederlandse kmo’s, zelfs in milieureglementering en voor de opleiding van havenpersoneel.

Tekort aan goed opgeleide lokale werkkrachten is immers een belangrijk knelpunt. De Belgische Q2Group heeft zich kunnen plaatsen voor humanresourcesopleidingen in privé- en overheidsbedrijven. Business Location International van Marcel De Meirleer positioneert zich met het engineeringbedrijf Jurong uit Singapore voor economische studies over stads- en industriële ontwikkelingen.

Open en toegankelijk

Tractebel legde al in 1994 de funderingen voor een sterke aanwezigheid van GDF Suez, dat hier meerdere gasgestookte centrales en installaties voor het ontzilten van zeewater bouwde en beheert. De Frans-Belgische nutsgroep heeft ook uitzicht op nieuwe projecten met zonne-energie en Arnaud de Limburg, de CEO van Sohar Power, ziet kansen voor Belgische kmo’s.

Anders dan de bedoeïenen van het Arabische schiereiland, zijn Omani vlot toegankelijk. “Je hebt hier meer voeling met het land en met de mensen dan in de buurlanden”, meent Tom Batseleer van Jan De Nul. “Hier werk je niet voor, maar met de lokale mensen”, verwoordt Jan Meyer de openheid van de Omani. “Je krijgt gemakkelijker dingen voor elkaar”, getuigt Christophe Van Loon. Omani zijn zeilers en hebben een eeuwenoude traditie van omgang met buitenlanders. Religieuze tolerantie is de regel, extremisme de uitzondering. Tegenover de megalomanie van Dubai of de arrogantie van andere Arabische landen, staan eenvoud en authenticiteit.

Oman heeft een kleine interne markt, maar omvangrijke infrastructuurprojecten. Bovendien biedt de douane-unie van de Gulf Cooperation Council (GCC) een opening naar dertig miljoen consumenten in de overige vijf lidstaten (Saudi-Arabië, de Emiraten, Qatar, Bahrein en Koeweit); het land is ook lid van de Wereldhandelsorganisatie WTO. Tractebel baat United Power uit, de eerste privé-elektriciteitscentrale in het Midden-Oosten. Oman was een pionier in het privatiseren van overheidsbedrijven en het honderd procent openstellen van sectoren voor buitenlands kapitaal; al is het nog heel gebruikelijk dat 30 procent gereserveerd blijft voor een lokale partner.

Trots overhandigt Said bin Khalfan een boek dat hij geschreven heeft over privéondernemers in Oman. Het zijn profielen – succesverhalen – van een tiental lokale bedrijfsconcerns, zoals Al Khalili, Hassan Juma Backer of Al Sulaimi. Said haast zich te wijzen naar een aantal vrouwelijke bedrijfsleiders van gediversifieerde concerns. Het staatshoofd, sultan Qaboos, heeft van bij zijn aantreden in 1970 privéondernemerschap aangemoedigd, ook bij vrouwen. De beschreven bedrijfsgroepen zijn dan ook ontstaan in de jaren zeventig. Ze surften op de economische ontwikkeling van het land in partnerschappen met westerse en Japanse multinationals. In één generatie werden onbenullige winkeltjes en werkplaatsen bedrijfsmastodonten. 56 procent van het bruto binnenlands product (bbp) komt nu uit andere sectoren dan olie, tegen 2020 moeten Omaanse privébedrijven instaan voor 80 procent van het bbp. Volgens Jérôme Cazes van Coface is dit een van de meest bedrijfsvriendelijke landen van de regio. De vennootschapsbelasting werd er onlangs verlaagd van 20 naar 12 procent.

De dertigers die vandaag bijvoorbeeld Moshin Haider Darwish-groep leiden of Mustafa Sultan Enterprises, zijn zonen en dochters van de stichters. Ze studeerden aan Britse of Amerikaanse topuniversiteiten. Als de expertise niet in eigen huis beschikbaar is, schakelen ze een batterij ingehuurde topadviseurs in.

Meer en meer wordt dit type bedrijven, dat nog bij voorkeur zaken doet met tegenhangers uit China, India, Indonesië en Turkije, partners of concurrenten van onze bedrijven. “Hoewel ze nog achterophinken, leren de nieuwkomers sneller dan westerse gevestigde bedrijven hoe je in het tijdperk van globality succesvol kan zijn”, waarschuwt Harold Sirkin van The Boston Consulting Group.

Door Erik Bruyland in Oman

Tegenover de megalomanie van Dubai of de arrogantie van andere Arabische landen, staan eenvoud en authenticiteit.

Oman heeft een kleine interne markt, maar omvangrijke infrastructuurwerken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content