Olifant op drift

Het duurde tot 2010 voor biologen erachter kwamen dat Aziatische olifanten kunnen rennen. Ze doen dat met hun voorpoten, terwijl de achterpoten gewoon sneller stappen om bij te blijven. In 2011 komen economen wellicht tot een soortgelijke conclusie over de logge Indiase economie, waarvan de geroemde onderdelen – sommige diensten, telecom, outsourcing, technologie – best aardig vooruit trippelen en het hele lichaam energiek naar voren bewegen. Maar te veel sjokt er maar gewoon achteraan, zware industrie, landbouw, textiel.

Steeds meer ouderwetse onderdelen van de Indiase economie worden gehinderd door de erbarmelijke en lang verwaarloosde wegen, spoorwegen, havens, energievoorzieningen en andere infrastructuur.

Er worden in 2011 grote inspanningen geleverd. De pas geopende luchthaven van Delhi wordt drukker, evenals het metronet van de stad. De mobiele telefonie, die een revolutie heeft teweeggebracht, is aan het veranderen in internettelefonie. Bijgevolg kunnen miljoenen gewone Indiërs in 2011 voor het eerst goedkoop online. Andere privéproviders van infrastructuur moeten het normaal gezien ook goed doen. De lagekostenmaatschappijen floreren omdat ze reizigers de kans bieden om de geblokkeerde wegen en spoorwegen te vermijden. Miljoenen pendelaars krijgen ook uitzicht op grote, schitterende nieuwe spoorwegstations.

Maar het land moet in het reine komen met een groot probleem. De Commonwealth Games in Delhi in 2010 – met nieuwe pronkerige stadions en wegen – werden geplaagd door slechte constructies, corruptie, slordige aannemers en gigantische verspilling. Als India zich wil openstellen voor meer handel – niet het minst omdat er in 2011 een vrijhandelsakkoord ondertekend wordt met de Europese Unie en misschien nog andere partners – moet het toch eerst de grondbeginselen onder de knie krijgen.

De Indiase landbouw zou meer fruit en groenten kunnen exporteren om de wereld te voeden, maar al te veel van de oogst verrot wegens een gebrek aan koelruimten en distributienetwerken. Grote zeehavens zitten geblokkeerd, het duurt gemiddeld meer dan 90 uur voor je er doorheen komt, bijna tien keer zoveel als in Hongkong. Ook de wegen zitten vast. Opstoppingen kosten de economie tot 4,5 miljard euro per jaar. Amper de helft van het nationale wegennet is zelfs maar verhard. De regering herhaalt wel haar belofte om elke dag 20 kilometer nieuwe wegen aan te leggen, maar de aannemers kunnen de sterk stijgende vraag niet bijhouden.

Aangespoord door een nieuwe wet kunnen privé-investeerders meer energie opwekken door nucleaire centrales te bouwen. Dat gaat langzaam omdat de investeerders mopperen dat ze decennialang opgezadeld worden met enorme aansprakelijkheidsrisico’s.

Geplaveid met goede voornemens

Toch worden in 2011 meer geld, vernuft en middelen in het oplappen van de infrastructuur gestoken dan ooit tevoren. Officieel gaat 9 procent van het bbp daarnaartoe. Naar verluidt werd al 375 miljard euro opzijgezet voor de vijf jaar tot 2012 en nog eens een kolossaal volume van 750 miljard euro tot 2017. Volgens een van de prognoses gaat de komende jaren 46 procent van de jaarlijkse openbare bestedingen naar infrastructuur. Die grootse budgetten verkruimelen als slecht gemixt beton. De ambtenarij geeft nu al toe dat minder dan de helft van het geld dat aan de kant gelegd werd voor de havens tegen 2012 echt uitgegeven wordt.

Niet alleen geld vormt een keurslijf. India mag dan al 170.000 kersverse ingenieurs per jaar voortbrengen, het heeft nog altijd een tekort aan het juiste soort geschoolde arbeid. De schrandere geesten dromen ervan om rijk te worden van megabytes, niet van megaconstructies. Omslachtige politiek en lokale democratie, zaken waar de Chinese planologen gemakkelijker overheen kunnen walsen, vertragen in India de grote projecten. De alomtegenwoordige corruptie leidt ertoe dat fondsen afgeleid worden en dat minderwaardige constructies opgetrokken worden.

India loopt niet alleen achter op de andere BRIC’s (Brazilië, Rusland en China) maar ook ver achter op kleinere, opkomende aspiranten, zoals Afrika’s eigen ambitieuze olifant, Zuid-Afrika. India kan de sceptici nog altijd ongelijk geven, maar de olifant moet dan wel dringend de schaatsen aanbinden.

De auteur is correspondent van The Economist in Delhi.

ADAM ROBERTS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content