‘Objectief 15.000’ voor de textiel

Erik Bruyland Erik Bruyland is senior writer bij Trends.

Naast ‘Objectief 200.000’ voor nieuwe jobs kan de regering- Verhofstadt best ook ‘Objectief behoud van 15.000 banen’ in de textielsector in het oog houden.

De Belgische kleding- en textielsector blijkt beter gewapend te zijn dan die van onze naaste concurrenten, maar toch vreest de kledingfederatie Febeltex dat een Chinese vloedgolf minstens 15.000 jobs bedreigt (zie blz. 52). Europa heeft de sterkste en efficiëntste textielindustrie ter wereld, maar elk jaar stijgt het handelsdeficit met China in kleding en textiel met 1 miljard euro (tussen 1995 en 2002 liep het saldo op van 4,5 miljard tot 11 miljard euro).

In de Chinese zienswijze bestaat elk fenomeen uit yin en yang (de vrouwelijke en de mannelijke kant van de medaille). Yin is wat de Verenigde Staten doen: de regering- Bush beroept zich op de textielvrijwaringsclausule van de Wereldhandelsorganisatie en wil een departement oprichten om oneerlijke handelspraktijken, waaronder het kopiëren, met een vergrootglas te onderzoeken. Een ‘China Watchdog’, waar ook Febeltex voor pleit. “China is nog altijd een plangeleide economie, die er via muntmanipulatie en kunstmatige concurrentie alleen op uit is om zoveel mogelijk industriële productie binnen te halen,” werpt men daarbij op.

Yang is erkennen dat de concurrentie uit China voor het overgrote deel gedreven wordt door opkomende privé-ondernemers, meestal in tandem met westerse partnerbedrijven en dito grootdistributie. Ook, dat die Chinese privé-bedrijven bijzonder kostenefficiënt zijn en sneller dan Japan het kopiëren zullen vervangen door de ontwikkeling van eigen concepten en producten met hoge toegevoegde waarde. “Dat zijn ontwikkelingen die we niet tegenhouden met protectionistische reflexen,” waarschuwt de internationale textielconsulent David Birnbaum, die de zwakte van de Amerikaanse textielindustrie toeschrijft aan de geborgenheid van de textielquota.

De dreiging vanuit een yang-perspectief bekijken, is beseffen dat de Belgische textielindustrie, meer dan de Amerikanen en Europese partners, zich onder het quotaregime grondig heeft omgeturnd: weg van de kledingfilière (75 % van het Belgische textiel eind de jaren zestig tot 25 % vandaag) naar toekomstgerichte segmenten. Onaantastbaar zijn die niches zeker niet. Maar zelfs een katoenspinner als Utexbel, die in de eerste vuurlinie van het Chinese offensief ligt, houdt er de moed in. “We kunnen overeind blijven door toegevoegde waarde in de productie en in de dienstverlening aan de klant. Dat kan door hem oplossingen aan te reiken, zoals voorraadbeheer en logistiek, zelfs bancaire en financiële bijstand,” klinkt het daar.

Uit vrees voor het verlies van 15.000 textielbanen steunen Febeltex en de kledingfederatie CreaModa de Europese koepel Euratex om import uit China af te remmen. De Belgische textielvakbonden leggen de Europese Commissie een Textielplan Made in Europe voor: Europese centen voor de ondersteuning van productievernieuwing, technologie, creatie en innovatie. Dat heeft een sterk yin-gehalte, terwijl een toekomstgerichte yang-benadering betekent dat elk bedrijf voor zichzelf een offensief textielplan heeft.

Om die inspanningen van textielbedrijven leefbaar te maken, is een ‘China Watchdog’ in Europa ook noodzakelijk. Yin én yang dus, maar bovenal moet de regering-Verhofstadt in het reine komen met de bekende handicaps opdat onze bedrijven de internationale concurrentie beter gewapend kunnen aangaan.

Erik Bruyland

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content