Nul procent

JEF WELLENS

Loon wordt in België belast tegen een tarief van 25 tot 50 procent, dat stijgt naarmate het loon toeneemt. Een hoop inkomsten ondergaat echter een afzonderlijk, vast belastingtarief van 5 tot 33 procent – denk aan inkomsten van sommige sporters (16,5%), pensioensparen (8%) of roerende inkomsten, zoals intresten en dividenden (in principe 30%). Aan de bonte verzameling van maar liefst dertien afzonderlijke belastingtarieven is onlangs een veertiende toegevoegd: een tarief van 0 procent. Belasten tegen 0 procent, dat is toch hetzelfde als niet belasten? Niet helemaal.

Het nultarief kwam er na enkele arresten van het hof van beroep in Antwerpen. Die rechtspraak stelt dat wanneer België een inkomen uit het buitenland dat in België afzonderlijk belastbaar is tegen een vast tarief, op basis van een belastingverdrag moet vrijstellen (het buitenland is heffingsbevoegd), die vrijstelling absoluut is, zonder toepassing van het zogenoemde progressievoorbehoud – dat wil zeggen: zonder dat met het buitenlandse inkomen rekening wordt gehouden voor de bepaling van de belastingdruk op de andere Belgische inkomsten.

Stel dat u twee appels krijgt: een Belgische jonagold en een Nederlandse elstar. Met zijn progressieve belastingschaal belast België één appel tegen 33 procent, en twee appels tegen 50 procent. In het scenario waarin de buitenlandse appel wordt vrijgesteld zonder progressievoorbehoud, is er voor de Belgische fiscus geen elstar en belast hij enkel de jonagold. U houdt dan 1,67 appel over: een volledige elstar en twee derde jonagold. Geldt de vrijstelling echter met progressievoorbehoud, dan worden beide appels aangegeven en belast, waarna de belasting wordt verminderd met de helft, namelijk het aandeel buitenlandse appel in het totaal aantal appels. De twee appels worden dan belast tegen 50 procent, maar de helft van de belasting wordt kwijtgescholden. In dat scenario houdt u in totaal slechts 1,5 appel of drie kwart van elke appel over. Vrijstelling met is dus fiscaal nadeliger dan vrijstelling zonder progressievoorbehoud.

Belasting tegen 0 procent betekent niet per se ‘nul belasting’.

Rechtspraak stelt dat het niet opgaat zulke buitenlandse afzonderlijk belastbare inkomsten (in casu ging het om een Nederlandse lijfrenten) vrij te stellen met progressievoorbehoud, of gezamenlijk te belasten en de belasting daarna deels vrij te stellen. Dat buitenlandse inkomen moet absoluut worden vrijgesteld, zonder progressievoorbehoud. Oftewel: worden belast tegen 0 procent, alsof het inkomen er niet is…

Daarom voert de wetgever een 0 procenttarief in, en wel retroactief vanaf 2020. Alle inkomsten die naar Belgisch recht belastbaar zijn tegen een afzonderlijk tarief, waarvan de heffingsbevoegdheid toekomt aan het buitenland en die België verdragsrechtelijk vrijstelt, worden nu in België belast tegen 0 procent. Zo worden die inkomsten automatisch vrijgesteld zonder progressievoorbehoud. Het enige dat de verkrijger van de inkomsten moet doen, is ze ook vermelden in de specifieke rubrieken voor buitenlandse inkomsten die in de kersverse belastingaangifte zijn aangevuld met “inkomsten waarvoor u aanspraak maakt op de afzonderlijke belasting tegen de aanslagvoet van 0%”.

Maar waarom die inkomsten dan nog aangeven? Niet aangeven is toch veel eenvoudiger? Met het nultarief stelt de fiscus de inkomsten vrij van personenbelasting, maar worden ze nog altijd opgenomen in de aangifte. Het zijn bestaansmiddelen, waarop de fiscus om allerlei redenen graag zicht heeft. De aangifte laat bovendien toe op sommige buitenlandse inkomsten, spijts hun belasting tegen 0 procent, toch de gewone gemeentebelasting aan te rekenen, alsof het Belgische inkomsten zijn. Sommige belastingverdragen laten dat uitdrukkelijk toe, zoals het verdrag met Nederland. Belasting tegen 0 procent betekent dan ook niet per se ‘nul belasting’.

De auteur is fiscalist bij Wolters Kluwer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content