No pasarán.

Jan Van Doren en Rudy Aernoudt, respectievelijk adjunct-directeur van de VEV-studiedienst en adjunct-kabinetschef van Waals minister van Economie Serge Kubla ( MR) gaan op bladzijde 14 van deze Trends met elkaar in de clinch. Moet er een gedifferentieerd loonbeleid komen tussen Vlaanderen en Wallonië? Ja, zegt Van Doren. Neen, zegt Aernoudt. Het eeuwige Waalse communautaire no pasarán dreigt ook in de regering die momenteel in de maak is de bovenhand te halen.

Rudy Aernoudt haalt een reeks argumenten aan die wel hout snijden, maar lang niet overtuigend zijn. Dat er in Vlaanderen ook verschillen tussen de provincies bestaan, is een oude litanie die we ook vaak in VBO-kringen te horen krijgen. Uiteraard is dat juist. Tussen Antwerpen Zuid en Antwerpen Dam zijn er ook verschillen en tussen de Coupure en het Rabot in Gent ook. En mijn buurman verdient ook meer.

Rudy Aernoudt zegt wel een aantal verstandige dingen, maar trekt daaruit de verkeerde conclusies. Uitspraak één: “Vlaanderen moet beseffen dat het belang heeft bij een sterk Wallonië.” Uitspraak twee: “Laat de Walen zelf bepalen wat ze belangrijk vinden.”

Uitspraak één. Dit is een belangrijke waarheid, die door sommigen al te snel opzij wordt geschoven. De eerste handelspartner van Vlaanderen is Wallonië. Hoe bloeiender Wallonië, hoe beter voor Vlaanderen. De vraag is echter hoe we tot een sterker Wallonië komen. Ook daar heeft Aernoudt gelijk als hij pleit voor een sterker ondernemerschap. Maar wat ben je met 1001 impulsen daartoe als de eerste voorwaarde, een competitieve loonomgeving, er niet is. En daar gaat Aernoudt veel te luchtig over. En om die competitieve loonomgeving te realiseren (in het geval van Wallonië wil dat zeggen de loonkosten op een niveau brengen dat past bij de hoge werkloosheid) is het noodzakelijk dat Vlaanderen en Wallonië een aparte loonontwikkeling kennen. En dus heeft hij inderdaad gelijk met uitspraak twee: “Laat de Walen zelf bepalen wat ze belangrijk vinden”. Maar dat betekent niet: “Laat de Walen zelf bepalen wat de Vlamingen belangrijk moeten vinden”.

De handboeken economie leren dat regionaal loonoverleg voor Vlaanderen het risico van hogere loonkosten inhoudt, want de productiviteit ligt er hoger en de werkloosheid lager. Net zoals een opsplitsing van de sociale zekerheid in de toekomst niet onverdeeld gunstig zal zijn voor Vlaanderen. Want de pensioentijdbom tikt in het noorden een pak alarmerender.

Het wordt echter tijd dat de regionaliseringsdiscussie niet langer gekoppeld wordt aan de vraag wie er wint en wie er verliest. Winst in het ene decennium kan omslaan in verlies in het volgende. De basis voor de regionalisering moet het voeren van een efficiënt beleid zijn. Wat is het efficiëntste niveau om dingen te doen? In Europese termen heet dat subsidiariteit. Indien Guy Verhofstadt ( VLD) zijn Europese ambities wil waarmaken, zou het mooi zijn dat hij op dat vlak in Vlaanderen het goede voorbeeld zou geven. Een regeerprogramma dat de communautaire discussie naar het Overlegcomité tussen de gewesten en gemeenschappen verschuift – zoals dat momenteel, dinsdagmorgen 3 juni, voorligt – is een veel te zwakke poging. Ex-minister-president Patrick Dewael (VLD) begint zich daarbij nu al op te werpen als een Flamand de service met gezouten uitspraken over de regionalisering, gesteund door een molenwiekende Karel De Gucht (VLD). Onze Waalse broeders Elio Di Rupo ( PS) en Louis Michel ( MR) lachen al in hun vuistje.

Guido Muelenaer – adjunct-hoofdredacteur

Ex-minister-president Patrick Dewael begint zich nu al op te werpen als een ‘Flamand de service’ met gezouten uitspraken over de regionalisering.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content