Nieuwe infrastructuurgolf in Azië: geen fictie!

Na een eerste succesvolle fase waait er een tweede gunstige wind door de infrastructuursector, die essentieel is voor de bloei van het Aziatische continent.

Er bestaan verschillende mogelijkheden om via fondsen in Azië te beleggen: een fonds met Aziatische, Chinese of Indiase fondsen of een thematisch fonds dat belegt in de populairste sectoren in de regio: consumptie en infrastructuur. Maar hoe specifieker en beperkter de thematiek die u kiest, hoe risicovoller het fonds zal zijn in dit op zich al volatiele beleggingsuniversum (de opkomende landen). Het is dus een goed idee om uw inzet te beperken tot enkele procenten van een klassieke portefeuille en om over een beleggingshorizon van minstens vijf jaar te beschikken. Desondanks biedt de gediversifieerde infrastructuursector om meerdere redenen toch een aantrekkelijk potentieel, aldus Maggie Lee, manager van het Invesco Asia Infrastructure Fund, volgens Morningstar het oudste en best presterende fonds in deze categorie. Een fonds als dit kan een alternatief bieden dat iets minder volatiel is dan een fonds belegd in grondstoffen.

Troeven en strategie

Maggie Lee maakt haar thema meteen concreet: “Als u uw geld zou willen uitgeven, maar er is geen winkelcentrum, waar gaat u dan naartoe? Als u een plezierreisje zou willen maken naar de Indonesische stranden, maar er is noch een hotel noch een luchthaven, wat dan? Infrastructuur is de wervelkolom van de economische groei: het ene kan onmogelijk zonder het andere!” De sterke prestaties van de Aziatische economieën, zelfs tijdens de crisis, dwingen respect af en over het algemeen wordt ervan uitgegaan dat Azië niet aan snelheid zal inboeten, wat de infrastructuursector ten goede komt. “De balansen van de Aziatische overheden zien er goed uit: de regionale overheidsschuld bedraagt gemiddeld 46 % van het bruto binnenlands product (bbp), tegenover 83 % in de VS en 78 % in de OESO-landen. De buitenlandse deviezenreserves bedragen maar liefst 4000 miljard dollar, tegenover slechts 50 miljard dollar in de Verenigde Staten en 195 miljard dollar in Europa. Sommigen vrezen echter voor een opstoot van de inflatie en voor maatregelen die de groei zullen afremmen. De inflatiecijfers zullen de volgende maanden immers slecht zijn vanwege de ongunstige vergelijkingsbasis tegenover vorig jaar. Maar uiteindelijk zal de situatie zich normaliseren: op korte termijn zullen we moeten leven met inflatiedruk op de voedingsprijzen in India, maar we rekenen ook op relatief stabiele energieprijzen”, legt de fondsbeheerder onbewogen uit.

Daarna volgt er een cijferlawine: “Volgens de Asia Development Bank zal Azië in het volgende decennium 8000 miljard dollar in zijn infrastructuur investeren. 70 % daarvan zal worden gebruikt voor nieuwe structuren en de rest voor onderhouds- en vervangingswerken. India in het bijzonder heeft achterstand opgelopen op China. Het land is dan ook van plan om tot 2012 zowat 9 % van zijn bbp te besteden aan infrastructuur. Zelfs als dat beperkt zou blijven tot 5 à 6 %, zou dat nog neerkomen op ongeveer 100 miljard dollar per jaar!”

“Er zijn twee factoren die die hoge uitgaven noodzakelijk maken. In de eerste plaats de verstedelijkingsgraad: in 2008 bedroeg die 46 % in China en 29 % in India, tegenover iets meer dan 70 % in Frankrijk en in de Verenigde Staten. Azië exclusief Japan telt zo’n 3 miljard inwoners. Als de verstedelijkingsgraad stijgt van 40 naar 70 %, zullen er zich in de volgende twintig jaar een miljard mensen in de stad vestigen. De overheden willen zich dus voorbereiden. Een tweede factor is het feit dat de ontwikkeling van de Aziatische infrastructuur – gezien de verwachtingen voor de toekomst – in een tweede fase lijkt te komen. De eerste was vooral toegespitst op de productie en distributie van elektriciteit nodig voor de industriële sector. De tweede lijkt meer gericht op stedelijk transport (metro), transport over lange afstand (hst), met name om de oververzadiging van de grote kuststeden tegen te gaan, afvalverwerking en de kwaliteit van het water (hoe groter het verbruik, hoe meer afval) en ten slotte alternatieve of ‘groene’ technologieën.”

“Australië, dat ook in het fonds is opgenomen, hoeft overigens niet onder te doen. Het land richt zich vooral op de export van zijn natuurlijke rijkdommen, onder meer naar Azië, en heeft daarom behoefte aan de ontwikkeling van zijn infrastructuur: pijpleidingen, spoorwegen, havens, enzovoort. In de komende vier jaar wil het daar 300 miljard dollar in investeren. Dergelijke projecten zullen gunstig zijn voor een groep als Leighton Holdings (wegen, industrie, mijnen, enzovoort, ISIN-code: AU000000LEI5), een van de grootste posities in ons fonds”, vertrouwt Maggie Lee ons toe.

Het fonds geeft momenteel de voorkeur aan de thema’s grondstoffen, energie, transport, sanitaire voorzieningen en groene technologieën. China, India en Zuid-Korea zijn overwogen. De keuze voor de eerste twee landen hoeft niet te verbazen, maar de sterke aanwezigheid van Zuid-Korea, een land dat al veel verder staat in zijn ontwikkeling, is minder evident. Volgens Maggie Lee “zijn de aandelen in dat land (met talrijke grote internationale groepen in de sectoren bouw en engineering) bijzonder goedkoop. Ze hebben geleden onder de crisis van Dubai, maar achteraf blijkt dat de betreffende bedrijven vooral contracten hebben lopen met Qatar en Abu Dhabi en niet met Dubai!”

Risico’s

“Mijn klanten vragen mij vaak of landen als China nog niet te veel gedaan hebben op het gebied van infrastructuur, inclusief in de bouw. Ze hoeven zich echter niet ongerust te maken! Enkele cijfers: de dichtheid van het wegen- en spoorwegennetwerk blijft er heel beperkt (zie grafiek); in India werken de grootste havens op 95 % van hun capaciteit, terwijl de groei van de vraag er 10 % bedraagt en de penetratiegraad van luchthavens er gelijk is aan 20 % van de penetratiegraad in China en aan 2 % van die van de Verenigde Staten; ten slotte, nog steeds in India, is er de beperkte ontwikkeling van het spoorwegnetwerk: op een oppervlakte van 1000 vierkante kilometer ligt er 35 kilometer spoor, tegenover een wereldgemiddelde van 125 kilometer per 1000 vierkante kilometer. De gemiddelde snelheid van treinen bedraagt er 25 kilometer per uur, tegenover 150 kilometer per uur in China!”

“Een andere vraag die vaak terugkomt: is het niet hoog tijd om te verkopen na de megaprestaties van de Aziatische aandelen in 2009? Uit het verleden blijkt dat het tweede jaar dat volgt op een herstel gemiddeld positief is voor de aandelen van Azië exclusief Japan. Over het algemeen liggen de waarderingen er iets lager dan hun historische gemiddelde en de waardering van China is zelfs lager dan die van de regio. De infrastructuursector heeft achterstand opgelopen bij het herstel, aangezien de markt de voorkeur heeft gegeven aan ‘herstelsectoren’, zoals technologie en detailhandel. Aangezien we overtuigd zijn van het principe van de ‘onvermijdelijke terugkeer naar het gemiddelde’, zullen de infrastructuurbedrijven wellicht een inhaalbeweging maken, zoals het geval was bij de technologieaandelen in 2009 na twee jaar van slechte prestaties. Vandaag vertoont de sector een korting van 20 à 30 % ten opzichte van zijn historische gemiddelde en ligt de koers-winstverhouding tussen 10 en 18: u hebt dus de mogelijkheid om goedkoper aan te kopen dan Warren Buffett toen hij Burlington Northern Santa Fe (een maatschappij voor spoorwegvervoer in de Verenigde Staten) overnam voor 44 miljard dollar, dus bij een koers-winstverhouding van 18!”, besluit de fondsmanager van Invesco. (C)

Door Béatrice Denis

“De Aziatische infrastructuursector vertoont een korting van 20 à 30 % tegenover zijn historische gemiddelde!”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content