NIEUW. De kracht van Internet

Robert Van Apeldoorn redacteur Trends-Tendances

Een nieuwe manier van kommuniceren, informatie verzamelen en zakendoen… het kan via CompuServe of het Internet, de sterren van het interaktieve universum.

Sinds hij in april vorig jaar zijn Macintosh op het Internet aansloot, is het leven van Patrick Hublou veranderd. Deze Gentenaar, die een tijdschrift voor Vlaamse vroedvrouwen uitgeeft, zag zijn horizon opeens verruimd. “Ik zocht informatie over staande bevallingen en kreeg meteen antwoord van een vroedvrouw in de Verenigde Staten die de techniek courant toepast, ” vertelt hij, nog altijd een beetje verwonderd. Nu stelt hij vragen in tematische diskussiegroepen die verband houden met zijn domein en ontvangt hij antwoorden van experts uit Europa en Amerika, mensen met wie hij anders nooit in kontakt gekomen zou zijn.

EEN DOKTER ON-LINE.

Voor Benoît Denis, een dokter van het Sint-Jansziekenhuis in Brussel, was het niet het Internet maar CompuServe (een soort wereldwijde Minitel) dat alles anders maakte. Hij is sinds een jaar geabonneerd en gebruikt de dienst via zijn op de telefoon aangesloten mikrocomputer. Soms vraagt hij on-line advies aan kollega’s, in diskussiegroepen voor dokters. Onlangs vroeg (en kreeg) hij op die manier informatie over een probleem in verband met kunstmatige beademing informatie die van nut was voor zijn werk op de dienst intensieve zorgen. Een specialist uit Florida stuurde hem via de elektronische post een uitvoerig antwoord. Benoît Denis koopt echter ook via de computer : Amerikaanse cd’s, software die hier moeilijk te vinden is… Laatst heeft hij het systeem zelfs gebruikt om bloemen te sturen naar vrienden in Taiwan die een blijde gebeurtenis vierden. “De kommunikatie verloopt erg efficiënt. Als je een vraag stelt, krijg je bijna altijd antwoord, ” zegt hij entoesiast.

Deze twee gebruikers zijn nog pioniers in een wereld waar de kantoorcomputer, de pc, een kommunikatie- en informatie-instrument wordt dat geen grenzen kent. Het Internet heeft in België ongeveer 30.000 gebruikers, tegenover 30 miljoen op wereldvlak ; CompuServe heeft 5000 aktieve Belgische abonnees, op een wereldtotaal van 2,5 miljoen. Dit is het begin van de informatie-supersnelweg, die voorlopig nog maar een kleine kapaciteit heeft. Nu is hij perfekt voor tekst en enkele beelden, in de toekomst zal hij ook films en video-op-verzoek kunnen overbrengen.

OOK VOOR ONDERNEMINGEN.

De bedrijfswereld heeft belangstelling voor het fenomeen. Banken als de Kredietbank, de BBL en het Gemeentekrediet zitten reeds op het Internet, hoewel ze het slechts in beperkte mate benutten. Alcatel Bell gebruikt het voor de kommunikatie met zijn klanten en filialen. Het parlement is van plan zich aan te sluiten om wetsontwerpen naar de kiezers toe te brengen. Zelfs het goede oude Bistel, dat nog met de voorbijgestreefde videotekst-standaard werkt, komt op het Net. Ten slotte heeft ook de Nationale Bank er belangstelling voor, om de balansen van de bedrijven publiek te maken. Voor de KMO’s bieden het Internet en de andere on-line diensten een gamma van instrumenten die vroeger alleen binnen het bereik van grote bedrijven lagen.

Het verschijnsel raakt ook partikulieren. “Wij krijgen aanvragen van ouders van wie een zoon of dochter naar de VS vertrekt om te studeren, ” vertelt Jean-Pierre Jacobs, de direkteur van Infoboard Telematics, één van de bedrijven die toegang tot het Internet verkopen. “In Amerika krijgt elke student gratis aansluiting op het Net. Het is een goede manier om via de elektronische post met elkaar in kontakt te blijven zonder astronomische telefoonrekeningen te ontvangen. ” Jammer genoeg zijn de interaktieve systemen en zeker het Internet weinig gebruikersvriendelijk. Het Net is ontstaan bij de computerfreaks, die geen behoefte hebben aan uitgebreide gebruiksaanwijzingen. Het is een netwerk dat er eigenlijk geen is, dat gratis is maar waarvoor je toegangsgeld moet betalen, waar je alles kunt vinden op voorwaarde dat je de weg kent. Het is niemands eigendom, maar in feite is het van iedereen die het gebruikt en de juiste kommunikatienorm hanteert, het TCP/IP (Transmission Control Protocol/Internet Protocol).

DE ANDERE NETWERKEN.

Het Internet is lang niet het enige interaktieve kommunikatie- en informatiesysteem dat via een mikrocomputer toegankelijk is. In België kan men zich ook aansluiten op CompuServe, een on-line dienst met 2,5 miljoen abonnees in heel de wereld. Binnenkort zullen Microsoft en Apple eveneens in de dans springen, respektievelijk met het Microsoft Network, een funktie van het toekomstige programma Windows 95, en een dienst die e-World is gedoopt. Verder is er Europe Online, een projekt van Matra-Hachette, Burda en Pearson. In de VS hebben dergelijke geïntegreerde diensten meer dan 5,5 miljoen abonnees. In tegenstelling tot het Internet zijn deze systemen elk het eigendom van één enkele operator, die op eigen houtje beslist welke diensten hij aanbiedt. Het voordeel is dat de gebruikers toegang kunnen krijgen tot betalende diensten die op het Internet niet vrij beschikbaar zijn (Dun & Bradstreet, Dow Jones, persagentschappen, uitgevers), zonder zich elke keer opnieuw te moeten inschrijven. Het nadeel : niemand kan zomaar een dienst installeren. Een bedrijf dat bijvoorbeeld via CompuServe of e-World boeken wil verkopen, moet via de distributeur passeren en royalty’s betalen.

De interaktieve diensten worden gebruikt met een kombinatie van computer, modem en telefoonlijn. Ze hebben vier essentiële funkties gemeen : elektronische post, tematische diskussiegroepen, databanken en bestanden die men kan “sponzen” (downloaden).

Die funkties danken hun magie aan de wereldwijde spreiding van de netwerken. In de “Cyberspace” kan men elektronische post ontvangen uit Californië, een vraag stellen in een diskussiegroep over telekommunikatie en antwoord krijgen uit Australië, of het Louvre op afstand bezoeken : uren vol verrassing en verwondering.

Het Internet, veruit het bekendste systeem, beleeft een duizelingwekkende groei : 10 % tot 15 % per maand. In juli 1994 telde de Internet Society, een informele groep van vrijwilligers die zich met het fenomeen bezighouden, wereldwijd 3,212 miljoen aangesloten machines (waaronder 2,044 miljoen in de VS, 155.706 in het Verenigd Koninkrijk, 72.409 in Frankrijk en 12.107 in België). Aangezien elke machine verscheidene gebruikers kan hebben, telt men 30 miljoen potentiële gebruikers.

EEN NET VAN NETTEN.

Het Internet is geen echt netwerk maar een net van onderling verbonden netten waarin de afstand geen rol speelt. Het is bijvoorbeeld best mogelijk dat een bericht van een Antwerpenaar voor een inwoner van Charleroi een ommetje maakt langs de VS. Het systeem werd aanvankelijk gebruikt om universiteiten met elkaar te verbinden via federale of gesubsidieerde netwerken (Arpanet, UUCP…). Op het einde van de jaren ’80 werd het Net opengesteld voor de buitenwereld, enerzijds omdat de subsidies tekort schoten, anderzijds omdat de gemeenschappelijke standaard een grote aantrekkingskracht uitoefende. Het principe van een open norm en een vrijwel publiek netwerk heeft de ontwikkeling enorm versneld. Het World Wide Web (W3) heeft de rest gedaan. Dit zoeksysteem maakt het mogelijk om tussen de servers van het Internet te “navigeren” zonder hun koördinaten te kennen. Om de dienst te gebruiken heeft men programma’s zoals Mosaic of Netscape nodig, die vrijwel gratis verkrijgbaar zijn voor pc, Mac en Unix. Het World Wide Web heeft het Internet binnen het bereik van (bijna) iedereen gebracht.

De gebruiker gaat van de ene databank naar de andere door met de muis van zijn pc te klikken op een woord of piktogram. Zo heeft België een kaart die de W3-servers van het Internet toont die in ons land toegankelijk zijn. Men vindt er de universiteiten waarvan men de computers kan raadplegen (vooral de biblioteekcatalogi), maar ook enkele bedrijven, waaronder Bekaert. Een klik met de muis op de naam Bekaert volstaat om de gebruiker, waar ter wereld hij zich ook bevindt, aan te sluiten op de server van de grote Belgische onderneming. Als België begint te vervelen, reis je even moeiteloos naar Frankrijk, bijvoorbeeld naar de beroemde server van het Louvre. Daar kan je de kollekties van het museum bekijken, beroemde werken bewonderen en er korte teksten over lezen. Begin januari had het elektronische museum al meer dan 400.000 bezoekers gekregen. Daarna kun je de Atlantische Oceaan oversteken om bijvoorbeeld op de server van het NASA beelden uit de ruimte te bestuderen, of beursgrafieken op de experimentele server van het MIT, of ook nog databanken met pornofoto’s…

VERKOPEN OP AFSTAND.

Op het Internet zijn verscheidene duizenden servers aangesloten. Sommige zijn voor iedereen toegankelijk, andere vereisen een paswoord, waarvoor vaak betaald moet worden. Het aantal gratis servers is echter vrij groot. De universiteiten zijn de eersten om hun deuren open te zetten. De bedrijven gebruiken het medium momenteel vooral om informatie te verspreiden over hun produkten en zelfs om ze via de computer te verkopen. Dit nieuwe distributienet, dat nog in de kinderschoenen staat, zal aantrekkelijker worden zodra het mogelijk is om via het Internet elektronisch geld te gebruiken. Een in Amsterdam gevestigd bedrijf, DigiCash, werkt aan dat probleem, om voor partikulieren te doen wat Swift voor de banken heeft gedaan.

België hinkt niet achterop. Een echt Belgisch Internet bestaat niet, maar we hebben wel een aantal toegangsleveranciers. Dat zijn instellingen, bedrijven of vzw’s waar de gebruiker zich bij kan aansluiten. De bekendste Belgische organizatie, Belnet, gefinancierd door de Dienst voor de Programmatie van het Wetenschapsbeleid, werkt uitsluitend voor universiteiten en onderzoekscentra, die dan zelf beslissen welke medewerkers of studenten toegang krijgen. Belnet schat dat het 15.000 gebruikers heeft. “Op het einde van 1992 hebben we een budget van 480 miljoen frank gekregen om tegen het einde van 1997 een net te ontwikkelen en in stand te houden, ” zegt de verantwoordelijke van Belnet, Pierre Bruyère.

DE TOEGANGSLEVERANCIERS.

Partikulieren en bedrijven moeten aankloppen bij één van de grote toegangsleveranciers, die de voorbije maanden sterk in aantal zijn toegenomen. De bekendste zijn Eunet (Leuven) en Innet (Berchem), maar je hebt ook Telecom Finland International (TFI), Interpac (voor 95 % eigendom van Belgacom) en IBM, dat de kopers van zijn OS/2 Warp-besturingssoftware toegang geeft tot het Net. Afgezien van IBM richten de verschillende bedrijven zich vooral tot ondernemingen of gebruikers die reeds ingewijd zijn in de Internet-standaarden. Partikulieren die uitleg nodig hebben om aan de slag te kunnen, moeten niet veel hulp verwachten. “Het is een probleem, ” erkent Eric Pieters, de medestichter van Eunet Belgium. “Maar we kunnen de vraag moeilijk volgen. We hebben er niet genoeg mensen voor. ” Een oplossing voor partikulieren is IBM, dat een heel gemakkelijke toegang aanbiedt op voorwaarde dat men OS/2 Warp gebruikt, een besturingssysteem dat Dos en Windows van Microsoft bekonkurreert. Als partikulier kan men ook terecht bij bedrijven en vzw’s die toegang (en uitleg) “in het klein” verkopen. Eén daarvan is Infoboard Telematics in Brussel, dat zijn klanten aansluit via TFI. Ten slotte is het Internet ook bereikbaar via CompuServe, voorlopig nog met beperkingen (alleen elektronische post, nieuwsgroepen en sponzen van bestanden).

De tarieven verschillen naargelang van de aard van de verbinding. Een echte Internet-aansluiting, waarbij de computer werkelijk deel uitmaakt van het Net (IP-verbinding via de telefoon) kost bij IBM 145 frank per uur, plus een maandabonnement van 540 frank (met inbegrip van 3 uur gratis aansluiting). Een bedrijf betaalt voor een verbinding via een gehuurde lijn van 64 kbit/sekonde 40.000 frank tot 50.000 frank per maand, de prijs van de lijn niet meegerekend.

NUTTIG.

De toekomst van het Internet is interessant voor de bedrijven. Op de eerste plaats is het een kommunikatiemiddel. Voor de KMO opent het de deur naar een netwerk dat ze zich vijf jaar geleden niet had kunnen veroorloven. En voor iedereen is het een aanvulling van de gesloten systemen voor data-overdracht, zoals Infonet, die te star blijken om met afwisselende partners (leveranciers, klanten, prospects) te kunnen funktioneren. Het is ook een informatie-instrument dat zijn sporen reeds verdiend heeft in het domein van de informatica en de telekommunikatie, en uitbreiding neemt naar onder meer de financiële en de medische sektor.

Uiteindelijk zal het een commercieel medium worden. Bedrijven kunnen hun aanbod op het Net aan heel de wereld voorstellen en zelfs via de computer verkopen. Op dat vlak zijn de ervaringen tot op heden echter weinig overtuigend.

HET VEILIGHEIDSPROBLEEM.

Er blijft een delikaat punt : de veiligheid. Elektronische post die over het Internet wordt verzonden kan moeiteloos door pottekijkers worden gelezen. De oplossing : kodering. Een Amerikaan, Paul Zimmerman, heeft een systeem bedacht (PGP : Pretty Good Privacy), dat nu in heel de wereld wordt gebruikt, tot groot verdriet van het FBI, de CIA en andere veiligheidsdiensten, die Zimmerman ervan beschuldigen dat hij “gevoelige” technologie uitvoert.

Bovendien zijn de op het Internet aangesloten bedrijfsnetwerken kwetsbaar. Ze kunnen immers bezocht worden door slimme elektronische inbrekers (vaak studenten) : de gevreesde hackers.

“De eenvoudigste beveiliging bestaat erin het programma dat de inkomende en uitgaande kommunikatie tussen de bedrijfscomputers en het Internet regelt te veranderen in een soort portier, ” vertelt Alain Vermeiren, een specialist van BIM, een informaticaservicebedrijf dat onder meer aansluitingen op het Internet installeert. “Op die manier kan men beletten dat alles wat geen elektronische post is, geen toegang krijgt tot het lokale netwerk. Pogingen om in de databanken binnen te dringen zijn dan automatisch uitgesloten, terwijl het verkeer in de omgekeerde richting mogelijk blijft. ” Deze taktiek wordt onder meer gebruikt door Alcatel Bell.

Men kan nog verder gaan en de brandmuur (firewall) versterken met een bastion, een computer die niets anders doet dan de kommunikaties kontroleren en nakijken of de gebruikers gemachtigd zijn om de operaties die ze aanvragen uit te voeren. Alle beveiligingen zijn echter nutteloos als de gebruikers zelf slordig zijn. In de meeste gevallen is het namelijk niet erg moeilijk het juiste paswoord te raden…

ROBERT VAN APELDOORN

Voor vragen en kommentaar is de auteur bereikbaar via CompuServe op 100043,1606 of via Internet op 100043.1606 compuserve. com. Onze fax- en telefoonnummers vindt u in de kolofon.

BERTRAND USUNIER (COMPUSERVE) Wij hebben 2,5 miljoen aktieve abonnees in de wereld en meer dan 5000 in België.

NAVIGEREN OP HET INTERNET Een klik op de kaart van de Belgische Internet-servers (links) brengt je bij de Bekaert-site (boven). Maar u kan ook naar het buitenland, naar het Louvre bijvoorbeeld, of naar de beurs van Amsterdam.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content