Niet voor externe consultants

De invoering van de nieuwe categorie van de ‘bedrijfsleiders’ blijft de gemoederen beroeren. Omdat voorlopig niemand weet wie precies onder de categorie valt.

Zoals al eerder uitvoerig in deze kolommen werd toegelicht, heeft de regering van haar volmachten gebruik gemaakt om ook een grondige wijziging aan te brengen aan het fiscaal statuut van de personen die in een vennootschap een beroepswerkzaamheid ontwikkelen.

De wijziging is er onder meer op gericht een uniformisering tot stand te brengen tussen de personen die actief zijn in zogenaamde kapitaalvennootschappen enerzijds en personenvennootschappen anderzijds.

Op het gebied van de vennootschapsbelasting wordt voortaan trouwens geen onderscheid meer gemaakt tussen die twee soorten vennootschappen. De afzonderlijke begrippen kapitaalvennootschap (nv en commanditaire vennootschap op aandelen) en personenvennootschap (bvba, eenvoudig commanditaire vennootschap, coöperatieve vennootschap en vennootschap onder firma) werden dan ook consequent uit het Wetboek geschrapt. Daar kent men voortaan alleen nog het begrip vennootschap.

BEZOLDIGINGEN.

En wat dan met de personen die in die vennootschappen werkzaam zijn ? Vroeger bestonden er naast de bezoldigingen van werknemers nog twee afzonderlijke categorieën van bezoldigingen. Enerzijds de bezoldigingen van bestuurders van aandelenvennootschappen, anderzijds de bezoldigingen van werkende vennoten van personenvennootschappen.

Die twee afzonderlijke categorieën zijn nu afgeschaft en vervangen door de nieuwe categorie bezoldigingen van bedrijfsleiders. Tot deze nieuwe categorie behoren om te beginnen de natuurlijke personen die een mandaat uitoefenen van bestuurder, zaakvoerder of vereffenaar, of die met een gelijksoortige functie zijn belast ; en daarnaast ook de subcategorie van de natuurlijke personen die in de vennootschap op een zelfstandige basis een werkzaamheid of een leidende functie van dagelijks bestuur uitoefenen, van commerciële, technische of financiële aard.

VENNOTEN.

Deze categorie van de bedrijfsleiders is tegelijk ruimer en enger dan de twee vorige categorieën. De zaakvoerders van personenvennootschappen die geen aandeelhouder zijn, behoorden voorheen niet tot de categorie van de werkende vennoten, maar vallen nu wel onder de nieuwe categorie van de bedrijfsleiders. Andersom konden werknemers van een personenvennootschap, die tegelijk ook aandeelhouder zijn, voorheen tot de categorie van de werkende vennoten behoren, terwijl zij nu uitdrukkelijk buiten de categorie van de bedrijfsleiders vallen (althans in de hypothese dat zij niet formeel tot zaakvoerder zijn aangesteld en ook geen daaraan gelijksoortige functie vervullen).

MANDAAT.

Maar daarmee is nog niet duidelijk welke personen wél onder de nieuwe categorie van de bedrijfsleiders vallen. Voor de echte vennootschapsmandatarissen dat wil zeggen : voor de personen die uitdrukkelijk tot bestuurder, zaakvoerder of vereffenaar zijn aangesteld vormt dit geen enkel probleem. Men moet daarvoor gewoon kijken naar de statuten of naar de beslissingen van de algemene vergadering.

DIRECTIE.

Moeilijker wordt het als men het heeft over de personen met gelijksoortige functies. En nog moeilijker, als men gaat kijken naar de nieuwe subcategorie van de zelfstandig opererende personen met een werkzaamheid of leidende functie van dagelijks bestuur, van commerciële technische of financiële aard.

Wat deze laatste subcategorie van bedrijfsleiders betreft, is immers slechts één punt onmiddellijk duidelijk : werknemers spelen niet mee. Wie in ondergeschikt verband een werkzaamheid of leidende functie van dagelijks bestuur, van commerciële technische of financiële aard uitoefent, kan dus nooit als een bedrijfsleider worden belast. Met moet zelfstandige zijn.

Maar voor het overige is er niets meer duidelijk. Is men bedrijfsleider zodra men als zelfstandige een werkzaamheid heeft van commerciële technische of financiële aard ? Of moet het daarbij ook om een leidinggevende werkzaamheid van dagelijks bestuur gaan ? Anders gezegd, zijn hier alleen de zelfstandige directieleden bedoeld ? Of komen alle personen die in een vennootschap op zelfstandige basis actief zijn in aanmerking om onder de categorie van de bedrijfsleiders te vallen ? Ook als zij geen enkele directiepost bekleden ?

Neem bijvoorbeeld twee broers die beiden aandeelhouder zijn van een bvba waarin zij bijvoorbeeld een garage runnen. Broer A is vennoot/zaakvoerder, terwijl broer B (ook vennoot) zich uitsluitend bezighoudt met het sleutelen aan auto’s. Hij vervult geen enkele directiefunctie en houdt zich ook niet bezig met het dagelijks bestuur van de vennootschap. Maar hij is wel zelfstandige. Hij werkt niet onder leiding van zijn broer.

Onder de oude regeling kon er dan geen twijfel over bestaan dat broer B ook viel onder de categorie van de werkende vennoten. Maar valt hij voortaan ook onder de nieuwe categorie van de bedrijfsleiders ?

BEDOELING.

Alleen al het woord bedrijfsleiders kan erop duiden dat men uitsluitend de zelfstandige directieleden op het oog heeft gehad. Navraag leert bovendien dat het wel degelijk de bedoeling is geweest de categorie van de bedrijfsleiders voor te behouden aan de vennootschapsmandatarissen en aan de andere zelfstandige medewerkers met een functie op directieniveau. Maar die bedoeling is dan wel zeer gebrekkig in de wettekst geformuleerd. Wie de tekst volgens de gewone regels van de grammatica ontleedt, komt immers tot de slotsom dat niet alleen de (zelfstandig uitgevoerde) leidinggevende functies van dagelijks bestuur, van commerciële, technische of financiële aard bedoeld zijn ; maar ook om het even welke andere (zelfstandig uitgevoerde) werkzaamheid van commerciële, technische of financiële aard, ook als daar geen leiding geven of dagelijks bestuur bij te pas komt.

De tekst van de wet komt bijgevolg niet overeen met de bedoeling van de wetgever. Al moet men daar onmiddellijk aan toevoegen dat die bedoeling ook niet meteen zo duidelijk is. Eigenlijk kan zij alleen maar vermoed worden. In het Verslag aan de Koning wordt immers over deze problematiek met geen woord gerept.

OVERDRIJVINGEN.

Wat er ook van zij, de tekst is onduidelijk, en dus blijft het gissen naar de juiste omschrijving van de personen die tot de categorie van de bedrijfsleiders behoren. Tegelijk moet men zich evenwel hoeden voor overdrijvingen. Dat personen die op zelfstandige basis commerciële, technische of financiële werkzaamheden vervullen, tot de categorie van de bedrijfsleiders kunnen behoren, wil niet zeggen dat iedereen tot bedrijfsleider promoveert.

Een extern accountant bijvoorbeeld vervult weliswaar op zelfstandige basis werkzaamheden van financiële aard ten behoeve van de vennootschap ; maar hij wordt daardoor nog geen bedrijfsleider van de vennootschap die hem zijn opdracht heeft gegeven. Een kwalificatie als bedrijfsleider kan slechts ter sprake komen als de werkzaamheden in, dit wil zeggen binnen de vennootschap worden uitgeoefend. De in-house counsels met zelfstandigenstatuut lijken daar wel voor in aanmerking te komen.

BEDRIJFSVOORHEFFING.

Wie onder de categorie van de bedrijfsleiders valt, ondergaat er alle consequenties van. Een niet onbelangrijk gevolg is dat bedrijfsvoorheffing ingehouden moet worden. Voor de meeste personen is dat niet nieuw. Op de bezoldigingen van bestuurders en werkende vennoten moest voorheen immers ook al bedrijfsvoorheffing ingehouden worden.

Een en ander kan daarentegen wel voor verrassingen zorgen bij personen die voorheen niet onder de categorie van de bestuurders en werkende vennoten vielen, maar nu plots wel tot de categorie van de bedrijfsleiders blijken te behoren.

AANSLAGJAAR.

Maar geen paniek. Voorlopig blijft alles bij het oude op het gebied van de bedrijfsvoorheffing. In de regels inzake bedrijfsvoorheffing is trouwens nog altijd sprake van de oude categorieën van de bestuurders en werkende vennoten. De term bedrijfsleider vindt men daar voorlopig nergens terug. Dit komt omdat de invoering van de nieuwe categorie van de bedrijfsleiders pas uitwerking heeft met ingang van het aanslagjaar 1998. Dit wil zeggen, dat men er voor de berekening van de uiteindelijk verschuldigde personenbelasting weliswaar al rekening mee zal houden met ingang van het inkomstenjaar 1997. Maar voor de toepassing van de bedrijfsvoorheffing valt het aanslagjaar samen met het inkomstenjaar.

Het aanslagjaar 1998 begint bijgevolg wat de inhouding van de bedrijfsvoorheffing betreft slechts vanaf 1 januari 1998. Concreet wil dit zeggen dat men nog een klein jaar de tijd heeft om uit te zoeken wie wel en wie niet onder de nieuwe categorie van de bedrijfsleiders valt.

Jan Van Dyck

Jan Van Dyck is fiscalist.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content