Niet iedereen moet ondernemen

Het geloof in de economische waarde van meer ondernemerschap is diep geworteld. Meer starters is goed! Goed voor de economische groei, hefboom voor innovatie, prima voor de werkgelegenheid.

Vlaanderen heeft in internationaal perspectief een relatief hoge opstartgraad. Met die uitspraak ga ik in tegen de stroom van negativisme over Vlaamse risicoaversie en gebrek aan entrepreneurial spirit. Maar geloof me, we hebben het met de juiste cijfers berekend en herberekend. Belangrijker is de vraag wat we kopen met die hoge opstartgraad. Erg weinig jobs, stellen we vast.

Meer ondernemerschap, nauwelijks jobcreatie. Hoe kan dat?

Stel, u ziet een gat in de markt en u springt erin. U creëert daarmee een direct effect op de werkgelegenheid. U stapt zelf uit werkloosheid of u ruimt plaats voor een werkzoekende bij uw ex-werkgever. Bent u ambitieus en werft u snel aan, dan is uw bijdrage op de korte termijn nog groter. Proficiat!

Maar, succesvol als u bent, maakt u het de meer mature bedrijven na verloop van tijd knap lastig. Zij lijden aan de wet van de remmende voorsprong, terwijl u daar staat met een fris organisatiemodel en innovatief productaanbod. Bovendien zijn veel van uw collega-starters wellicht wat hard van stapel gelopen en alweer te gronde gegaan. Doordat u de gevestigde waarden in efficiëntie overvleugelt en veel van uw collega-starters falen, krijgen we netto verlies van jobs op de middellange termijn.

Maar u zet natuurlijk door. U blijft innoveren en boort nieuwe markten aan. U overtuigt de consument en groeit. U stuwt de werkgelegenheid, overigens ook bij andere bedrijven die als toeleverancier of partner hun wagonnetje aan uw locomotief hangen. Uw onderneming draagt zo op de lange termijn toch bij aan de jobcreatie.

De impact van meer opstartactiviteit op de werkgelegenheid is niet eenduidig positief. Het is zeer de vraag of de positieve effecten op de korte en de lange termijn voldoende sterk zijn om de negatieve gevolgen op de middellange termijn te compenseren.

Het antwoord is duidelijk positief in landen zoals Nederland en in de meer succesvolle Duitse regio’s. Maar niet in Vlaanderen, waar de stijging in ondernemerschap nauwelijks nettojobcreatie oplevert. In Wallonië is er helemaal geen effect en in Brussel zelfs een duidelijk negatief verband tussen opstartgraad en jobcreatie.

Wat loopt hier fout? Worden onze Vlaamse starters te weinig gesteund? Ik denk het niet. België krijgt in internationale vergelijkingen behoorlijk wat applaus voor zijn steun bij eerste aanwervingen. En we hebben een ongeëvenaard netwerk van sociale secretariaten die de ondernemer op een professionele wijze door het wettelijke en administratieve kluwen loodsen.

Werkgelegenheidsgroei is geen doel voor de doorsneestarter. We associëren starters graag met innovatie, dynamiek, groei. Terwijl de meeste starters – handelaars, bakkers, cafébazen, doorgegroeide bouwvakkers, enzovoort – een duidelijke voorkeur hebben voor sectoren met een lage intrededrempel in plaats van sterke groeimogelijkheden. Ze zijn op zoek naar een beter substituut voor loon.

Amerikaanse data suggereren dat economische groei sterker gediend is door de expansie van bestaande bedrijven dan door opstart van nieuwe ondernemingen. Terug naar af met ondernemerschap? Neen, natuurlijk niet. We hebben tot hiertoe wel te sterk ingezet op de grote kudde starters, in de hoop dat de kudde enkele gazellen in haar buik verbergt.

Het is veel doeltreffender om in te zetten op de kleine populatie bedrijven met hoog groeipotentieel, op gerichte ondersteuning van de beperkte groep bedrijven die verantwoordelijk is voor een groot aandeel van de welvaarts- en jobcreatie.

Omdat ze hun maatschappelijke meerwaarde gemiddeld pas vele jaren na de eigenlijke opstart opleveren, zijn ze natuurlijk moeilijk op voorhand te identificeren. Misschien moet de overheid zich in haar ondersteuningsbeleid daarom nog meer gedragen zoals een venture capitalist, en haar tijd en energie vooral investeren in de identificatie, ondersteuning en opvolging van buitengewone, beloftevolle projecten.

Luc SELS – Decaan van de faculteit economie en bedrijfswetenschappen van de KU Leuven

Het is veel doeltreffender om in te zetten op de kleine populatie bedrijven met hoog groeipotentieel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content