‘Niet iedereen kan het Duitse model kopiëren’

ABVV-voorzitter Rudy De Leeuw hoopt dat de Belgische bedrijven volgend jaar de nadruk leggen op de ontwikkeling van nieuwe hoogwaardige producten. Kiezen voor loonmatiging op zijn Duits is volgens hem hetzelfde als een heilloos pad inslaan. “Het aandeel van de personeelskosten in de productiekosten is in België trouwens veel lager dan in onze buurlanden”, benadrukt hij.

Vraag: wat is anno 2010 het evangelie voor een Belgische vakbondsleider als Rudy De Leeuw? Antwoord: hoofdstuk vijf van het laatste technische verslag van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB). Onder de titel Structureel concurrentievermogen pleit de CRB ervoor dat de westerse economieën de overstap maken van een efficiëntiegedreven economie met de nadruk op kostenbesparingen, naar een creatieve economie. Die focust minder op de prijzen en meer op kwaliteit, innovatie en creativiteit; onder meer door de ontwikkeling van nieuwe, hoogtechnologische sectoren. Zeker in België, dat vooral gespecialiseerd is in medium- en lowtechproducten, is nog veel werk. “Dat luik uit het CRB-rapport krijgt amper aandacht”, stelt De Leeuw vast, “Terwijl wij al jaren de alarmklok luiden.”

Hoe moet België de komende jaren de stap naar die zogenaamde creatieve economie zetten?

RUDY DE LEEUW (ABVV). “Om te beginnen moeten de bedrijven hun engagementen nakomen en 1,9 procent van de loonmassa investeren in opleiding. De voorbije jaren was dat slechts een goede 1 procent. Dat is ondermaats. De Scandinavische ondernemingen die 2,9 procent van de loonmassa aan opleiding besteden, zijn ons voorbeeld.

“Ook de investeringen in onderzoek en ontwikkeling laten te wensen over. De Europese doestellingen zijn duidelijk: 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp) moet naar innovatie gaan. Met 1,32 procent van het bbp voor O&O-investeringen halen wij dat niet, publiek noch privé. En als we sectoren als farmacie en chemie weglaten, zou het Belgische percentage nog lager liggen. Onze bedrijven leveren te weinig hoogwaardige producten af en de afzetmarkten liggen niet verder dan 1500 kilometer van het Brusselse stadhuis. Terwijl we ons moeten richten op de nieuwe groeilanden. Dat is de toekomst van onze economie.

“Gelukkig zijn we voor een stuk gericht op Duitsland en kunnen we onze wagon vasthaken aan die locomotief. Ik wil een genuanceerd verhaal brengen: er zijn ook positieve dingen aan het Duitse model. De Duitse loonmatiging heeft gemaakt dat onze invoerkosten voor een aantal halfafgewerkte producten niet te veel gestegen zijn zodat er nog marges worden gerealiseerd ondanks de weinige toegevoegde waarde die onze bedrijven aanleveren. Ziedaar de structurele zwakte van onze economie: we zijn niet creatief genoeg.”

Werkgevers zeggen: om competitief te blijven, moeten de loonkosten omlaag. Moet België de Duitse loonmatiging niet imiteren?

DE LEEUW. “Het aandeel van de personeelskosten in de productiekosten ligt volgens het technische verslag van de CRB lager dan in de buurlanden. In België is dat 38 procent, in Duitsland 45 procent, in Frankrijk 48 procent en in Nederland 42 procent. Het aandeel van de energiekosten ligt daarentegen hoger. Zo bedraagt dat voor de industrie 11 procent in België tegen 6 procent in Frankrijk en Duitsland.

“Niet iedereen kan bovendien het Duitse model kopiëren. Dat Duitsland nu sterker groeit, verwondert mij niet, want het land heeft sterker geleden onder de recessie. De economie is er met 4,5 procent gekrompen. Ten tweede zijn de loon- en arbeidsvoorwaarden er niet zo fraai. Onze Duitse collega’s hebben een campagne opgezet Arm trotz Arbeit. 1,15 miljoen Duitsers werken voor minder dan 5 euro per uur. 3,5 miljoen voor minder dan 7 euro. Duitsland heeft bovendien geen minimumloon.

“Veel mensen werken er via de spotgoedkope detachering. Bijvoorbeeld in de vleesverwerkende industrie. Vlees van onze slachthuizen gaat naar Duitsland, wordt daar versneden door gedetacheerde werknemers die voor heel lage lonen werken en het vlees wordt opnieuw ingevoerd. Zo neemt Duitsland exportaandeel van andere EU-landen af. Als iedereen Duitsland kopieert, komt het tot een race to the bottom en nemen de Europese landen marktaandeel af van elkaar zonder internationaal de exportpositie te versterken.”

Verschillende onderzoeken tonen nochtans aan dat België een zware loonkostenhandicap torst.

DE LEEUW. “Als we de bijna 5 miljard euro werkgeversbijdragenverminderingen in rekening nemen en ook de loonsubsidies – zoals de dienstencheques – ten bedrage van 4,5 miljard euro meetellen, dan is het loonkostenverschil niet zo groot. Ten opzichte van de buurlanden bevindt de Belgische loonontwikkeling zich in het midden. Nederland zit hoger en Duitsland lager maar onze oosterburen wegen zwaarder door in de rapporten over de loonkosten. De concurrentiepositie zal niet herstellen door loonmatiging. Want zoals professoren Paul De Grauwe en Paul Van Rompuy zeggen: bij aanhoudende loonmatiging zal niemand extra banen creëren en komen de lonen blijvend onder druk te staan.

“Vergeet de inspanningen niet die we gedaan hebben. Sectoraal zijn onze lonen op vier jaar tijd in reële termen met niet meer dan 1 procent gestegen. 0,7 voor 2007-2008 en 0,2 de voorbije twee jaar. We hebben toen zelfs een nettoloonsverhoging aanvaard. Wij zijn geen vragende partij voor inflatie, maar die is op een bepaald moment ontspoord. Had men de voedings- en energieprijzen onder controle gehouden, dan hadden wij geen indexaanpassing nodig gehad. De index beschermt de koopkracht. De afspraak is ook dat de werknemers een deel van de productiviteitsstijging moeten krijgen. Je gaat mij toch niet zeggen dat er de voorbije jaren geen productiviteitsstijgingen zijn geweest? Wij hebben maar 1 procent gekregen.”

De jobcreatie neemt toe. Voor volgend jaar worden 29.000 nieuwe jobs voorspeld. De werkgevers zeggen dat dit voor een belangrijk deel toe te schrijven is aan gesubsidieerde tewerkstelling en aan jobs in de non-profit.

DE LEEUW. “De tijdelijke werkloosheid neemt af. De klassieke maakindustrie kruipt uit het dal. Voor een stuk mogen we ons ook heroriënteren naar andere sectoren zoals de gezondheidszorg. Die sector is een opportuniteit en een factor van economische ontwikkeling. Als we sterk zijn in medische beeldvorming en de informatica die de sector nodig heeft, dan is dat goed voor de hele economie. Dat is wat ik met een creatieve economie bedoel.

“Maar de industrie en de bouwsector blijven nodig. Ik houd mijn hart vast als een aantal maatregelen in de bouwsector zoals de btw-verlagingen, isolatiepremies of renovatiepremies verminderen of verdwijnen. In de eerste maanden van 2011 zal dat nog gaan, maar voor daarna maak ik mij zorgen.”

Moet volgend jaar het Generatiepact niet worden herzien?

DE LEEUW. “Het Generatiepact zal pas in 2014 op kruissnelheid komen. Het ABVV heeft het nooit goedgekeurd, maar we moeten ons ook aan dat perspectief houden. We zien trouwens een duidelijke tendens: van de 50-64-jarigen is 50 procent van de Belgen aan de slag, we komen van 34 procent. De gemiddelde uittredeleeftijd is gestegen van 59 naar 60 jaar.”

Maar dat is niet genoeg.

DE LEEUW. “Vergeet niet dat wij de pensioenen al een deel hervormd hebben en de pensioenleeftijd voor vrouwen 65 bedraagt. Vanaf 60 jaar heb je sneller mensen die niet meer aan de bak raken. Er zijn al problemen met mensen boven de 45 jaar. Wij rekenen erop dat als we het Generatiepact evalueren er maatregelen moeten worden genomen voor mensen die nog moeilijk een plaats vinden op de arbeidsmarkt.”

Komt er in 2011 eindelijk een oplossing voor het arbeiders-bediendestatuut?

DE LEEUW. “Een complex dossier dus. Elke sector en elk bedrijf maakt zijn rekening en iedereen vindt dat hij er slecht aan toe is. En dus is er voor de werkgevers blijkbaar maar één oplossing: iedereen krijgt het arbeidersstatuut. Dat wordt een koers naar beneden. Het ABVV zegt: laat ons rekening houden met de competitiviteit. Als er kosten verbonden zijn aan een nieuw statuut, spreid ze in de tijd. Laat ons een kaderakkoord afsluiten waar het einddoel duidelijk is: minimum drie maanden opzegvergoeding per vijf gewerkte jaren.”

Hoe moet het verder met de regeringsvorming? N-VA en socialisten staan mijlenver van elkaar. En de socialistische vakbond heeft de N-VA de voorbije maanden zwaar aangevallen.

DE LEEUW. “Als ik zie dat het sociaaleconomische programma van N-VA mijlenver staat van ons syndicaal progamma, moet ik reageren. Ik geef een paar voorbeelden. Zij pleiten voor een eenheidsstatuut arbeiders-bedienden op drie jaar tijd en ze willen dat uitbreiden naar de openbare diensten om de mobiliteit tussen privésector en publieke sector te bevorderen. Dat is ongeloofwaardig en bovendien sociaal onverantwoord. Zij willen de brugpensioenen afschaffen en de werkloosheidsuitkeringen in de tijd beperken. Dat staat haaks op ons programma.”

De recente IMF-aanbevelingen staan ook haaks op uw programma: beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd, beperkte verhogingen van de ambtenarenwedden… Zelfs de automatische indexering moet eraan geloven.

DE LEEUW. “Dat zijn de klassiekers van het IMF. Ons sociale systeem van werkloosheidsuitkeringen en automatische indexering heeft niet belet dat de arbeidsmarkt goed gepresteerd heeft. Wij kijken op naar het Scandinavische model met hoge lonen en koopkrachtbescherming. Het IMF zit nog gevangen in een liberaal systeem. Het IMF hanteert een methode van one size fits all. Ons systeem functioneert en beschermt tegen de crisis. Natuurlijk willen wij de budgettaire tekorten wegwerken. Maar niet met 80 procent besparingen en 20 procent belastingen, veleer omgekeerd. We moeten daarom de fiscale fraude aanpakken en de notionele-interestaftrek in vraag stellen.

ALAIN MOUTON, FOTOGRAFIE JONAS HAMERS-REPORTERS

“Als iedereen Duitsland kopieert, nemen de Europese landen marktaandeel af van elkaar zonder internationaal hun exportpositie te versterken”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content