‘Niet de ambtenaar, maar de wet bepaalt wat belast mag worden’

“Ik kan begrijpen dat de belastingcontroleurs gefrustreerd zijn, maar stemmingmakerij is uit den boze.” Dat zegt Luc De Broe, professor fiscaal recht aan de KU Leuven in een reactie op de uitlatingen van Karel Anthonissen, gewestelijk directeur van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI).

Na decennia van wanbeleid draait het ministerie van Financiën vierkant. Hans D’Hondt, de nieuwe topman van de fiscus, probeert orde op zaken te stellen, maar in afwachting laat een nieuwe generatie belastingcontroleurs van zich horen.

Hun boegbeeld is Karel Anthonissen: maatschappelijk gedreven, intelligent, rechtlijnig en onkreukbaar. De directeur van de BBI Gent strijdt tegen allerlei soorten van misbruik en neemt daarbij geen blad voor de mond. Onomwonden beschuldigt hij advocaten, banken en belastingconsulenten van het aanzetten tot fraude. “Belastingen betalen, wordt iets voor dombo’s”, luidt zijn meest beroemde uitspraak.

Anthonissen heeft welomlijnde ideeën over hoe de fiscaliteit opgebouwd moet worden (zie kader De adagia van Karel Anthonissen). Professor Luc De Broe gaat er graag op in. “De loutere stemmingmakerij van de BBI-directeur is een brug te ver, maar zijn frustratie is begrijpelijk.”

Volgens Karel Anthonissen weegt de Europese Commissie, een niet democratisch verkozen orgaan, te veel op onze belastingwetgeving.

LUC DE BROE. “Het klopt dat de Europese Commissie de fiscaliteit in de lidstaten aanstuurt. En het klopt ook dat zij niet verkozen zijn. Meer zelfs, het Europees Parlement heeft niks te zeggen over de Commissie. Maar uiteindelijk beslist toch de Raad van ministers, en daar zit toch enige democratische controle op.”

Anthonissen ergert zich ook aan het Europees Hof van Justitie. Dat zou mild zijn voor belastingontwijking door burgers en bedrijven in plaats van op te komen voor de nationale overheden.

DE BROE. “Wie tot de Europese Unie toetreedt, staat een deel van zijn soevereiniteit af, ook fiscaal. Dat schijnt Anthonissen te vergeten. Het Europese recht primeert zelfs boven de Belgische grondwet. In de voorbije veertig jaar is een evenwicht ontstaan tussen de Belgische en de Europese rechtsorde. Bovendien heeft Europa toch al heel wat verwezenlijkt in de strijd tegen de fiscale fraude, zoals de spaarrichtlijn en de uitwisseling van financiële gegevens tussen de lidstaten.”

Ondertussen dragen de sterkste schouders niet meer de zwaarste lasten.

DE BROE. “Voor die kritiek valt iets te zeggen. Het draagkrachtprincipe zou nochtans een van de basisregels van ons belastingsysteem moeten zijn. In de praktijk wordt arbeid zeer zwaar belast, terwijl sommige kapitaalinkomsten – zoals meerwaarden op aandelen – grotendeels vrijgesteld zijn. Maar daar is een reden voor. Iemand die zich al blauw heeft betaald omdat hij professionele activiteiten heeft, kun je toch niet nóg eens progressief belasten op zijn spaaropbrengsten? Ons systeem van belasting op roerende goederen is fair, maar er zijn te veel gaten en ontsnappingsroutes. Niemand raakt nog wijs uit de tarieven en vrijstellingen, zelfs de belastingconsulenten niet. Daar is een grondige hervorming nodig.”

Anthonissen klaagt de omkering van het legaliteitsbeginsel aan. Wat niet expliciet verboden is, zou tegenwoordig toegestaan zijn?

DE BROE. “Volgens Anthonissen is elk inkomen belastbaar, tenzij de wet uitdrukkelijk in een vrijstelling voorziet. Artikel 170 van de grondwet stelt nochtans dat belastingen, verminderingen en vrijstellingen enkel bij wet ingevoerd kunnen worden. Met andere woorden: alles is vrij van belasting, tenzij de wet – en dus een democratisch verkozen parlement – het anders wil. Dit principe verklaart waarom de Belgische rechtbanken al meer dan honderd jaar de wet zeer strikt interpreteren.

“Toegegeven, dat leidt soms tot bizarre situaties. Zo stelt de wet dat winsten van beleggingsverzekeringen (Tak 21 en 23) na acht jaar en een dag vrijgesteld zijn van belastingen. Gelijkaardige beleggingen met een gewaarborgd rendement zijn dan weer wel aan een roerende voorheffing onderworpen. Dat is niet logisch, maar wel de beslissing van het parlement.”

De belastingvrije verkoop van aandelen door een zaakvoerder is een andere doorn in het oog. De interne meerwaarden zijn volgens Anthonissen occasionele winsten, die niet onder een normaal beheer van het patrimonium vallen en dus tegen 33 procent belast moeten worden.

DE BROE. “Anthonissen kan niet aanvaarden dat 100 %-aandeelhouders die ook in raad van bestuur zitten, tijdens hun loopbaan zichzelf een relatief lage wedde uitbetalen en alle reserves oppotten. Bij verkoop van de vennootschap realiseren ze dan een aanzienlijke, belastingvrije meerwaarde. Hij vindt dat uitgesteld loon, dat niet onder het normale beheer van een patrimonium valt. Het is echter niet de ambtenaar, maar de wet die bepaalt wat belastbaar is. Het legaliteitsbeginsel laat de keuze van de minst belaste weg toe. Bovendien investeert de ondernemer het geld in zijn vennootschap, wat de economie ten goede komt. Het is logisch dat deze techniek niet belast wordt. Wie dat wil veranderen, moet via het parlement zijn gelijk zien te halen.”

Wereldwijd wint nochtans de Angelsaksische visie veld. Niet de letterlijke interpretatie, maar de geest van de wet is dan belangrijk. Is de tijd rijp voor een grondige hervorming van het Charter der Belastingplichtigen?

DE BROE. “Inderdaad. Het leven verandert snel. Zelfs Frankrijk laat zijn strikte visie op het recht langzaam los. De Europese rechtspraak definieert fiscaal misbruik als handelen in strijd met de geest van de wet, louter om een fiscaal voordeel te halen. Dit moet wel aangetoond worden op basis van objectieve factoren, dus geen veronderstellingen of onweerlegbare vermoedens. België heeft dit basisbeginsel vertaald in een algemene antimisbruikmaatregel (artikel 344). In 2007 heeft het Hof van Cassatie de kracht uit deze regel gehaald door te eisen dat de administratie bij een juridische herkwalificatie van een transactie de rechtsgevolgen van haar actie in acht moet nemen. In de praktijk is dat onmogelijk.

“In opdracht van minister Didier Reynders heb ik een wetsvoorstel gelanceerd om artikel 344 aan te passen. In de eerste plaats moet de fiscus niet de juridische kwalificatie, maar de rechtshandeling zelf naast zich kunnen neerleggen. Daarnaast moet er een heldere definitie van misbruik in ons wetboek komen, conform de Europese regelgeving. Ten derde – dat is het belangrijkste – moeten we in ons wetboek schrijven wat de fiscus kan doen als de administratie belastingfraude ontdekt. Jammer genoeg was staatssecretaris Bernard Clerfayt (MR) tegen. Zijn werkgroep van experts pleitte voor meer specifieke maatregelen. De wet loopt echter altijd achter de feiten aan. Daarom ben ik voorstander van een algemeen vangnet om de fiscale spitsvondigheden te stoppen. Begin 2011 stelden Guy Mathot (PS) en Dirk Vandermaelen (sp.a) voor om de antimisbruikregel van de btw uit te breiden naar de inkomstenbelastingen, maar dit is niet voldoende om rechtszekerheid te creëren. Begin mei 2011 bespreekt de Kamercommissie de aanpassing.”

Anthonissen klaagt ook de onderbemanning van de BBI aan (500 personen). Nochtans had de regering 100 à 150 extra medewerkers beloofd.

DE BROE. “Er is onvoldoende kennis bij Justitie om fiscale misdrijven op te sporen. Dat is de reden waarom strafonderzoek naar misbruiken met het forfait buitenlandse belasting tot niets heeft geleid. Wat ook speelt, is dat de BBI maar moeilijk afscheid kan nemen van dossiers. Zij blijft soms nodeloos zoeken als ze geen gelijk krijgt van de rechtbank.

“Anderzijds begrijp ik de frustraties van de belastingambtenaren als ik zie hoe ‘krakkemikkig’ de fiscale wetgeving is opgesteld. Hoe ingewikkelder de teksten en hoe meer uitzonderingen, hoe groter de manoeuvreerruimte voor de belastingplichtige en zijn adviseurs. Als professor in fiscaal recht moet ik soms aan mijn studenten toegeven dat ik hen bepaalde onderdelen van de personenbelasting – zoals het fiscale stelsel van de vervangingsinkomens en de pensioenen – niet meer klaar en helder kan uitleggen. Tot overmaat van ramp treft deze lacune vooral de minder begoeden. Dat maakt het dubbel zo erg.”

Eric Pompen, fotografie: filip van loock

“Het legaliteits-beginsel laat de keuze van de minst belaste weg toe”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content