‘Niemand durft te zeggen dat het feest uit is’

Guido Van Oevelen trekt achter de schermen aan de touwtjes van de Vlaamse zorgsector. Nu trekt hij ook aan de alarmbel. Het gaat de verkeerde kant uit met de zorg in Vlaanderen en bij uitbreiding met ons samenlevingsmodel.

Guido Van Oevelen (61) is de voorzitter en sterke man van Zorgnet Vlaanderen, het Vlaams netwerk van meer dan 500 ziekenhuizen, woonzorgvoorzieningen en andere instellingen in de gezondheidszorg. Samen verschaffen die werk aan bijna 100.000 mensen. Van Oevelen is ook voorzitter van de groep Emmaüs, een prominent lid van Zorgnet Vlaanderen.

Zorgnet Vlaanderen is onderdeel van het christelijke overlegplatform Caritas Catholica Vlaanderen. Ook daarvan werd Van Oevelen in 2008 voorzitter. Maar hij nam ontslag na een conflict met Roger Vangheluwe, een handvol weken voor het pedofilieschandaal losbarstte. Het verhaal over hun explosieve onderhoud wil Van Oevelen on the record niet kwijt.

Van Oevelen komt uit Essen, ten noorden van Antwerpen en heeft ook beheersmandaten in de financiële sector. Hij werd ruim een jaar geleden bestuurder bij de hr-dienstengroep Acerta. Een vergissing, geeft hij toe. Onlangs gaf hij het mandaat weer op. “Ik heb zelf veel bestuurders moeten zoeken en ik weet hoe je dat doet. Je benadert iemand, die zegt ‘ik heb daar geen tijd voor’. En dan antwoord je ‘zoveel tijd is dat niet, slechts een handvol vergaderingen’. En zo ben ik bij Acerta geraakt. Maar er kwam een stuurgroep bij en een projectgroep… Wat er allemaal gepubliceerd is over die bestuursfunctie. Ik dacht ‘dien ik voor een reclamespotje?’ (lacht).”

Met zijn drie decennia ervaring en helikoptervisie op de zorgsector is Van Oevelen zeer goed geplaatst om de sector en de maatschappelijke evoluties te ontleden. En zijn analyse oogt niet rooskleurig. “We zijn straks een jaar bezig met regeringsonderhandelingen. Dat draait hoofdzakelijk rond de staatshervorming. Maar we hebben vooral een samenlevingshervorming nodig. Ik geloof absoluut niet dat de problemen van onze kinderen en kleinkinderen opgelost worden door alleen maar meer Vlaanderen. Wat we zelf doen, doen we beter? Ik denk het niet.”

“De bomen groeien niet tot in de hemel, ook niet als we in Vlaanderen zelf bevoegd zijn. Maar er is niemand die de moed heeft om te zeggen dat het feest uit is. Er moet bijvoorbeeld een antwoord komen op de enorme vergrijzingsgolf. Er moeten duizenden opvangplaatsen extra gecreëerd worden voor die 80-plussers die er massaal aankomen. Een groot deel zal het niet rooien met goede zelfzorg of mantelzorg. De betaalbaarheid van dat alles is een enorm probleem. Vele ouderen leven onder de armoedegrens. Bovendien zijn de ziekenhuizen ondergefinancierd. We moeten keuzes maken, vooral over welke waarden we belangrijk vinden.”

“Er zijn ook ongerijmdheden. Als ik naar de huisarts ga – het gebeurt me niet vaak, maar ik ben ook niet van staal – erger ik mij blauw. Ik ga daar buiten, steek een briefje in een omslag, en de consultatie heeft mij amper 4 euro gekost. Dat is een schande. Welk inkomen je ook hebt, die huisarts kost nooit meer dan 4 euro. Als ik een avondje ga stappen, wat misschien aanleiding geeft tot de kater waarvoor ik naar de arts ga, heeft me dat veel meer gekost.”

Iedereen zorgt alleen voor zichzelf

“Intussen is het onwaarschijnlijk hoe politici de sociale zekerheid, of het faillissement ervan, regelen. De jaarlijkse groei van uitgaven in de gezondheidszorg bedraagt 4,5 procent bovenop de index. Dat is een luchtbel, want de maximale reële groei die we ooit hebben gehad, is 3 procent. Nu, die 4,5 procent is geld dat we niet hebben. We lenen dat op de kapitaalmarkt, maar zeggen aan de politiek dat het een vorm van zuinigheid is door het niet uit te geven en het te beleggen. Versta ik dat goed? Ik ga naar de bankier, haal geld op aan een rentevoet van bijvoorbeeld 4 procent, maar ik geef het niet uit. Ik zet het wél op een spaarboekje, waar ik 1 of 2 procent op krijg. Jongens toch!”

“De problematiek van de zorgsector is ook maar een onderdeel van die van de samenleving. De maatschappelijke problemen stapelen zich op. We weten niet hoe we met asielzoekers moeten omgaan, en de armoede en de vereenzaming stijgen. Ook in zelfdodingen scoren wij de helft hoger dan het Europese gemiddelde. Dat is verschrikkelijk. En het gebruik van farmaceutische producten is ontzettend hoog. Intussen is in de bijzondere jeugdzorg de capaciteit enorm gestegen, in Emmaüs de voorbije vijf jaar met 40 procent. Er zijn 3000 jongeren die je moet catalogeren als delinquent en 21.000 met een problematische opvoedingssituatie. Allemaal Vlaamse dingen. Dan zijn we niet zo goed bezig, me dunkt.”

“Bovendien zijn er de vele wachtlijsten, vanaf de geboorte. Voor kinderopvang, voor de lagere school, bejaarden, voor bijzondere jeugdzorg, psychiatrie voor kinderen en adolescenten. Je zult het maar meemaken dat je een kind hebt dat suïcidaal is. De gemiddelde wachttijd om binnen te raken in een centrum voor geestelijke gezondheidszorg is drie maanden. Een jongere die ernstig suïcidaal is? Spijtig, maar geen plaats.”

“Hoe reageren mensen op al die externe bedreigingen? Ze zorgen alleen voor zichzelf. Dat is het enige dat ik heb onthouden van vijf jaar psychologie. We proberen te houden wat we hebben. De artsen maken wel dat hun belangen, de honoraria, niet te veel aangetast worden. De ziekenhuizen zorgen wel dat het hunne niet aangetast is en de vakbonden reanimeren de witte woede… Je krijgt een ik-cultuur waarbij belangengroepen almaar belangrijker worden.”

“We lijden hier ook onder regeldrift. We zijn voor regeltjes een fantastisch land. In de woonzorg bijvoorbeeld is de gemiddelde tijdspanne tussen de beslissing om te bouwen en de opname van de eerste zorgbehoevende tien jaar. Gekkenwerk. Normen en procedures zijn nodig, maar het vertraagt de boel ontzettend, vooral door een gebrek aan middelen van de overheid. Zo realiseer je plannen op basis van concepten die intussen passé zijn. Dat geldt ook voor ziekenhuizen. Bij het ontstaan van Emmaüs in 1998, was het idee om in Mechelen tegen 2010 een nieuw fusieziekenhuis te hebben. Uiteindelijk starten de werken in 2013 en staat het er in 2018. Maar ondertussen zijn de methodes in de ziekenhuiswereld totaal veranderd. Al heeft dat heel soms ook voordelen. We zullen in dat ziekenhuis veel minder bedden plaatsen, want ziekenhuizen hebben almaar minder bedden nodig.”

“Die regeldrift is in Vlaanderen ook stukken groter dan in Wallonië. Wij Vlamingen liggen dekreten te schrijven over de hoogte van een lavabo. Je kan hier ook nauwelijks nog een gemeenschapsvoorziening bouwen of het leidt tot procedures van de buurt die zich verzet. Wij vinden het absoluut nodig dat er woonvoorzieningen zijn voor ouderen, scholen en gehandicapten, maar niet als die worden gebouwd in onze buurt. Soms verzint men waanzinnige dingen als bezwaar. Er lopen procedures tegen Emmaüs. Eentje zit aan acht uitspraken. Procedure, beroep, raad van state, nieuwe klacht op andere gronden, beroep, raad van state. En zo gaat dat voort en zijn we tien jaar verder.”

Geen platte lobbymachine

“Toen ik hier kwam, speelde dit huis politiek niet meer mee. We werden niet meer gecontacteerd. Overleg over nieuwe normen, wetgeving en financiering van de zorg? Zonder ons. Ooit zei een van de leden ‘ja maar Guido, wij verwachten van een voorzitter geen visie op de samenleving. Jij moet gewoon nee zeggen’. Maar ik wil wel mijn mening geven over hoe wij de schaarste verdelen.”

“Intussen is hier veel veranderd. Omdat de leden ook veranderd zijn. Ziekenhuizen zijn professionele ondernemingen geworden, er ontstonden netwerken. Er is ook fors geïnvesteerd in management en staf. We worden weer erkend als koepelorganisatie waarnaar wordt geluisterd. Dat ik Zorgnet weer op de kaart heb gezet? Dat wordt gezegd, en als dat zo is, ben ik daar blij om. Niet omdat ik me daardoor zo machtig voel, maar omdat ik verdomme wil knokken voor een zorgzame samenleving waarover ik me zorgen maak. Dit huis is meer dan een platte lobbymachine die alleen voor zichzelf zorgt.”

“Wij worden op geen enkel moment nog gestuurd door Caritas of de kerk. Zorgnet is een soevereine rechtspersoon die juridisch op geen enkele manier aan Caritas gebonden is en er enkel door geïnspireerd wordt. Onze standpunten over ethiek of euthanasie zijn ook soevereine standpunten, vertrekkend vanuit de christelijke basiswaarden. Dat is iets anders dan wat de kerk van Rome zegt dat het is.”

“Ik herinner me nog de tijd dat de minister van Volksgezondheid geen wet wilde maken als die niet eerst de zegen had van Caritas. Dat is echt wel voorbij en dat is ook goed. We moeten beoordeeld en gewaardeerd worden op basis van wat we doen, niet op basis van structuur of afkomst.”

“Ik ben nog voorzitter geweest van Caritas. Neen, mijn vertrek werd niet met de mantel der liefde bedekt. Alleen had tot nu niemand er mij iets over gevraagd. Het is een heel pijnlijke geschiedenis. We hadden hard gewerkt aan de hervorming van de statuten van Caritas, wat een weerspiegeling moest zijn van christelijke ondernemers in de gezondheidszorg. Maar Roger Vangheluwe was mijn baas… We hebben een ontmoeting gehad. Laten we het erop houden dat ik mijn ontslag heb gegeven om persoonlijke redenen. Ik voelde mij echt gekwetst door die man. Dat kwam niet meer goed.”

Geen geheime agenda

“Politieke ambities heb ik nooit gehad. Ik zou er niet goed in zijn. Ik zou het niet kunnen. Het kortetermijndenken stoort me daar te veel in. Het gehypothekeerd zijn door je kiezers, door het kortetermijnsucces, het kiesresultaat, het nooit ‘neen’ mogen zeggen. Laat mij maar in mijn zetel zitten en nadenken over waarmee we hier bezig zijn. Het beschouwende, backstage, ligt mij beter dan het front.”

“Eind 2013 stop ik met alles, Emmaüs, Zorgnet, Cera en KBC. Niet uit verbittering, niet omdat ik het beu ben en niet omdat ze mij buiten willen. Denk ik (lacht). Hier en daar proberen ze mij tot andere gedachten te brengen. Collega’s zeggen ook ‘dat kan je toch niet’. Maar het is geen impulsieve keuze. Eind 2013 stopt het mandaat bij Zorgnet. Dan ben ik er 64. Iemand anders moet het dan doen.”

“Toen ik jong was, heb ik nogal aan zitten kijken tegen bestuurders die zich niet realiseerden hoe oud ze waren. Die officieel met pensioen waren, maar vonden dat ze er toch nog best een mandaatje bij konden doen. Oude krokodillen die niet konden opstappen. Het zal mij niet overkomen dat ik buiten word gekeken.”

“Ik heb geen plannen. Er zijn er nogal wat die zich daar zorgen over maken. Sommigen vermoeden een geheime agenda. Die is er niet. Toen ik directeur werd voor psychiatrie in Duffel was ik 35 jaar. Ik zal bij mijn afscheid bijna 30 jaar aan de kar getrokken hebben. Het klinkt opschepperig, maar ik ben weinig avonden thuis geweest. Heb ik hard gewerkt? Bwah neen. Er zijn veel mensen die voor veel minder geld veel harder moeten werken. Ik wil daar niet te veel over zeveren.”

“De voorbije jaren heb ik leren genieten van het samenzijn met kinderen en kleinkinderen, van het thuiskomen bij een nieuwe relatie en samen denken en zeggen: ‘we hebben het goed samen’. We werken samen in de tuin, gaan wandelen en fietsen, en genieten van een aantal Bongo-bonnen die ik kreeg bij mijn zestigste verjaardag.”

BERT LAUWERS EN ALAIN MOUTON, FOTOGRAFIE LIES WILLAERT

“De wachttijd in een centrum voor geestelijke gezondheidszorg is drie maanden. Een jongere die ernstig suïcidaal is? Spijtig, geen plaats””Oude krokodillen die niet kunnen opstappen. Het zal mij niet overkomen dat ik buiten word gekeken”

“Wat we in Vlaanderen zelf doen, doen we beter? Ik denk het niet”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content