Narratieve tocht door het Europees Parlement

In 1979 ging Derk Jan Eppink, toen net geen twintiger, aan de slag als stagiair bij het Europees Parlement. Precies dertig jaar later maakte hij opnieuw zijn intrede in de instelling, ditmaal als parlementslid, verkozen op de LDD-lijst van Jean-Marie De Decker. Tussen beide ligt een hele loopbaan die hem via de journalistiek naar de Europese Commissie loodste, onder meer als medewerker van Frits Bolkestein. “Als jonge student was ik een grote fan van deze instelling”, schrijft hij. “Dat ben ik 35 jaar later nog steeds, maar dan eerder uit bezorgdheid.” En of er redenen tot bezorgdheid zijn.

Het beeld van het Parlement is weinig flatterend: het lijkt wel een amalgaam van ego’s, te vaak losgekoppeld van de werkelijkheid die ze geacht worden te vertegenwoordigen. Lui, vol van zichzelf, en met een forse dosis arrogantie ten aanzien van die modale Europeaan die hun enthousiasme steeds minder vanzelfsprekend vindt.

De manier waarop Eppink dit doet is herkenbaar. Op de narratieve manier die ook in zijn eerdere boeken terug te vinden is, deelt hij zijn ervaringen. Te beginnen met zijn poging om überhaupt verkozen te raken. Eppinks Russische echtgenote werkte toen voor de VN in New York, wat van de Big Apple de feitelijke (en juridische) verblijfplaats van het koppel maakte. Een snelle domiciliëring in Vlaanderen drong zich op om te kunnen kandideren. En zo geschiedde; alles keurig geregeld door ondernemer/politicus Rudy De Kerpel. Het leidde tot de hilarische situatie dat Eppink, nadat de wijkagent zijn obligate bezoek voor ‘s anderendaags had aangekondigd, diezelfde avond nog in het vliegtuig sprong. Hij haalde zijn stek in Oost-Vlaanderen net op tijd om de arm van de wet te treffen. Tiens, zou men zoiets niet als verkiezingsfraude kunnen bestempelen? Hoe dan ook, kandidaat zijn bleek niet te volstaan. Partijvoorzitter De Decker raakte verkozen, was ontgoocheld door het globale resultaat, en overwoog even zijn zetel in Brussel en Straatsburg op te nemen. Uiteindelijk vond hij dat niet correct ten aanzien van Eppink, die aan een nieuw Europees avontuur begon.

Het boek levert een lezenswaardig verhaal op van wat zich om en rond het Europees Parlement afspeelt. Maar ook wat in de marge gebeurt. Zo was er de ontmoeting tussen Bart De Wever en David Cameron in 2011. Derk Jan Eppink was toen de impresario van dienst. Met zin voor ironie omschrijft hij wat hij rondom hem ziet (“De meeste groenen hebben een loopbaan in ngo’s en komen de vergaderzaal binnen met een rugzak, alsof ze van de camping komen”). Of zoals die keer dat hij naast een voor hem onbekend collega-Europarlementslid ging zitten, die door iedereen gemeden werd. Het bleek Nick Griffin van de BNP te zijn.

En dan is er de figuur van Guy Verhofstadt; de titel van het kritische hoofdstuk (What a guy) zegt voldoende. In zijn jaren als Standaard-journalist liep het verschillende keren grondig fout tussen Eppink en Verhofstadt. En telkens als een verzoeningsdiner op touw werd gezet, bleek dat de prelude voor een latere en nog hevigere clash te zijn.

Derk Jan Eppink, Het Rijk der Kleine Koningen. Achter de schermen van het Europees Parlement, Pelckmans, 2015, 247 blz., 25 euro

MICHAËL VANDAMME

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content