Narconomie

Van human resources tot maatschappelijk verantwoord ondernemen: managementlessen van de Mexicaanse drugsbarons

Volgens het magazine Forbes telt Mexico elf miljardairs. Tien van hen worden vaak glimlachend gekiekt op liefdadigheidsdiners en andere chique gelegenheden. Maar van een onder hen, Joaquín Guzmán Loera, bestaat een heel andere foto. Hij staat afgebeeld terwijl hij gekleed in een goedkope anorak staat te rillen binnen de muren van een hyperbeveiligde gevangenis. Guzmán, beter bekend onder zijn bijnaam El Chapo (‘onderdeurtje’), is een van Mexico’s meest succesrijke exporteurs. Als CEO van het Sinaloa-drugskartel verdiende hij wellicht 1 miljard dollar. Er bestaan niet veel foto’s van El Chapo sinds hij in 2001, verstopt in een wasmand, uit de gevangenis ontsnapte.

Andere miljardairs kijken neer op Guzmán, maar in tegenstelling tot sommige ondernemers in de Mexicaanse rijkenlijst lijkt hij de Amerikaanse recessie vrij goed te hebben doorstaan. De omstandigheden in zijn schuilplaats in de Sierra Madre zijn misschien niet luxueus, maar vermoed wordt dat zijn fortuin grotendeels intact is gebleven, ondanks de imbéciles op Wall Street die in 2009 de Mexicaanse economie op de knieën kregen. Welke lessen kunnen ondernemingen leren van de Mexicaanse drugstrafikanten?

Het zijn geen gemakkelijke tijden geweest voor de kartels, omdat de Amerikaanse appetijt voor drugs afgenomen is. Bemoedigend – althans vanuit het standpunt van Guzmán – is dan weer dat meer Amerikaanse jongeren cannabis roken en een groot deel daarvan ingevoerd wordt uit Mexico. Maar cocaïne raakt uit de mode. De Amerikanen hebben volgens de Verenigde Naties hun gebruik met een kwart teruggeschroefd tussen 2006 en 2010 en het aantal werknemers dat bij cocaïnetests op het werk positief bleek, is met twee derde afgenomen.

Flexibel

Een afnemende verkoop in el norte is niets ongewoons in de drugsbusiness. De Amerikaanse import van legale goederen is in 2009 met meer dan een kwart gedaald en dat heeft niet alleen de Mexicaanse autofabrieken, maar ook de cocaïnelabs in moeilijkheden gebracht. De kartels zijn echter behendiger dan de legitieme bedrijven overgeschakeld op nieuwe markten. Acht op de tien legale exportzendingen gaan nog altijd naar de Verenigde Staten, en dat is niet veel minder dan de negen op de tien bij de eeuwwisseling.

De cocaïnebusiness daarentegen heeft zijn aandacht verschoven naar Europa, dat twee keer zoveel coke verbruikt als einde jaren negentig. De gemiddelde Brit koopt nu meer coke dan de doorsnee-Amerikaan, zij het van een lagere kwaliteit. De Mexicaanse verkopers dringen intussen ook Australië binnen, nog zo’n veelbelovende markt.

De flexibiliteit van de drugsindustrie is deels toe te schrijven aan het feit dat ze vrijstelling van importrechten geniet. Legitieme Mexicaanse handelaars hebben vrij toegang tot de Verenigde Staten en Canada via de NAFTA (North American Free-Trade Agreement), maar drugssmokkelaars krijgen een invoerrechtenvrije toegang tot elk land in de wereld dankzij de Single Convention on Narcotic Drugs, dat de regulering of de belasting van hun producten verbiedt. Irritante herkomstregels die vele Mexicaanse producenten verhinderen om hun legale goederen te verkopen in de Verenigde Staten, gelden niet voor de Colombiaanse cocaïne die in Mexico verwerkt wordt.

Toegegeven, de prohibitie verplicht de drugshandelaars hier of daar een tunnel te graven, maar ze bespaart hun andere kopzorgen. Onlangs stelden Californische liberals voor Guzmán en zijn collega’s tot 1 miljard dollar belasting per jaar op te leggen in ruil voor de legalisatie van cannabis. Maar de conservatieven verkozen de bloeiende wietbusiness belastingvrij te houden. Ook de bureaucratische rompslomp is minimaal: hoewel er in Amerika elk jaar een miljoen spoedgevallen wegens drugsmisbruik zijn, zien de producenten de noodzaak van kwaliteitscontrole niet in. De boete die ze kunnen krijgen voor de verkoop van gecontamineerde cocaïne is immers dezelfde als voor het zuivere spul.

Incompetente toezichthouders

De Mexicaanse toezichthouders hebben sinds 2007 heel wat van de belangrijke drugsondernemers gedood of gevangengezet. Vorige maand kwam de mededeling dat Guzmáns zoon, die bekend staat als El Gordo (‘de dikke’), gevat was. Het bleek vals alarm: de man die ze gearresteerd hadden was een autoverkoper van wie de enige misdaad erin bestond dat hij gezet was. Dat soort van onbekwaamheid is gemeengoed. Zoals in andere sectoren worden competente toezichthouders vaak weggelokt door de hogere wedden in de privésector. Heel wat trafikanten beginnen overigens als politieman. De Zetas-bende is ontstaan uit een elite-eenheid van het leger.

Human resources zijn een probleem voor de kartels. Dat is niet verwonderlijk voor een sector waarin elk jaar meer dan 10.000 werknemers gewelddadig gepensioneerd worden. Voor lagere vacatures kunnen de kartels putten uit de pool van 10 miljoen nini’s – ni estudian, ni trabajan ofwel ‘ze studeren niet, ze werken niet’. Maar door het povere onderwijs in Mexico – het zwakste in de OESO – hebben de drugsexporteurs dezelfde moeite om hooggeschoolde arbeidskrachten aan te trekken als andere multinationals. De rekruteringsconsultancy ManpowerGroup kwam tot de vaststelling dat 42 procent van de legitieme Mexicaanse firma’s moeilijkheden ondervindt om vacatures in te vullen. De meeste ondernemingen zegden dat ze expats moeten rekruteren voor de hogere functies. Hetzelfde geldt in de drugsbusiness: de Zetas hebben zich gewend tot voormalige leden van de Kaibiles, de Guatamalteekse elitetroepen, om te voldoen aan de toenemende vraag naar ervaren killers. Voor hen zijn de visavereisten minimaal.

God als witwasser

Ook public relations zijn een delicate zaak voor de business die in Mexico in de voorbije zes jaar verantwoordelijk was voor zowat 60.000 doden. Daarom nemen de kartelleiders maatschappelijk verantwoord ondernemen heel ernstig. De toplui blijven op vrije voeten omdat niemand bereid is de politie te tippen. Angst is een van de redenen, een andere reden is dat de drugsbaronnen hun winsten verdelen. Bijdragen aan de lokale politie zijn erg populair. Opvallende liefdadigheid is eveneens gebruikelijk. Aan een glimmende kapel in de staat Hidalgo werd onlangs een bronzen plaque opgehangen om Heriberto Laczano, het hoofd van de Zetas, te bedanken voor een gift.

Toen de paus de wenkbrauwen fronste over dat soort ‘drugsaalmoezen’ antwoordde de Mexicaanse bisschop Ramón Godínez dat toen Maria Magdalena de voeten van Jezus waste met dure parfum, hij ook niet vroeg hoe ze die kon betalen. “Er is geen enkele reden om geld te verbranden, alleen omdat het een kwaadaardige herkomst heeft. U moet het transformeren. Alle geld kan omgevormd worden, net zoals corrupte mensen omgevormd kunnen worden”, zei hij. Met God als haar witwasser moet Mexico’s vuilste industrie wel blijven scoren.

The Economist

De drugsexporteurs hebben dezelfde moeite om hooggeschoolde arbeidskrachten aan te trekken als andere multinationals.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content