Mozes op zijn Amerikaans

Luc Huysmans senior writer bij Trends

Na schaliegas is schalieolie the next big thing in de energiewereld. De gevolgen zijn verstrekkend, zeker voor de Verenigde Staten. Maar misschien vallen er nog wat kruimels van tafel voor Europa.

Volgens de Bijbel sloeg Mozes met zijn staf op een rots in Meriba, waarna er voor de dorstige Israëlieten water uit het gesteente kwam. De hedendaagse incarnatie van Mozes is 93 jaar oud en heet George Phydias Mitchell. Dankzij de doorbraken die hij realiseerde in het horizontaal boren en vooral het hydraulisch ‘fracken’ — een proces waarbij water en chemicaliën onder hoge druk in gesteente worden gespoten — hebben de Amerikanen nu toegang tot schaliegas en schalieolie die uit rotsen worden gehaald.

Het gas en de olie die Mitchell en zijn opvolgers oppompen, volstaan niet om de energiedorst van de hele wereld te lessen, maar de economische implicaties zijn enorm, oordeelt de zakenbank Goldman Sachs in een recent rapport. Sinds Rusland in de jaren tachtig heeft geen enkel land zo’n grote productiestijging gerealiseerd als de Verenigde Staten.

Het belangrijkste gevolg van de productie van schaliegas en schalieolie is dat de druk van de olieprijs op de economische groei geleidelijk aan afneemt. Goldman Sachs gaat ervan uit dat het komende decennium niet zal verlopen zoals het vorige. Toen deed een hogere economische groei steevast de vraag naar olie stijgen. Met het gevolg dat olie duurder werd, zodat de inflatie in de hoogte ging en de groei werd afgeremd. Helaas voor ons profiteren vooral de Verenigde Staten ervan dat die vicieuze cirkel wordt doorbroken. Al vallen er misschien nog wat kruimels van de tafel voor Europa.

In eigen behoeften voorzien

De productiestijgingen zijn indrukwekkend. Volgens het Internationaal Energieagentschap zullen de Verenigde Staten tegen 2017 in de top drie van de belangrijkste olieproducenten over Saudi-Arabië en Rusland springen. Een studie van het Amerikaanse ministerie van Energie schat de technisch winbare reserves aan schalieolie op 3,3 biljoen vaten. De helft tot twee derde van die voorraden bevindt zich in de Verenigde Staten, daarnaast zijn er kleinere voorraden in Brazilië en China.

Maar Johan Braem, senior equityanalist bij Econopolis, relativeert de impact van schalieolie en schaliegas. De Verenigde Staten produceren nu ongeveer 6 tot 7 miljoen vaten per dag. Dat cijfer zullen ze veeleer in tien dan in vijf jaar kunnen optrekken naar 10 miljoen. “Maar momenteel verbruiken ze elke dag ongeveer 18 miljoen vaten. Misschien produceren ze over tien jaar wel evenveel als Saudi-Arabië, maar door de grootte van hun economie kunnen ze nog niet helemaal zelf in hun energiebehoeften voorzien.”

Eén ding is duidelijk: de Amerikanen zullen niet de rol van Saudi-Arabië als buffer van de olievoorziening op zich kunnen nemen. Het Arabische land pompt nu zowat 10 miljoen vaten per dag op, en het kan zijn productie gemakkelijk opvoeren of verminderen. Om nog meer olie voor de export beschikbaar te stellen — het land verbruikt 3 miljoen vaten per dag –, kondigde de Saudi-Arabische regering vorig jaar een programma aan om nieuwe gas- en kerncentrales te bouwen.

Stabielere olieprijs

Die buffer volstond het afgelopen decennium nauwelijks om de olieprijs min of meer stabiel te houden. Boven een bepaalde limiet bleek het zeer moeilijk om de productie nog op te drijven, waardoor de prijs door het dak schoot als de vraag toenam. De piek van bijna 150 dollar in 2008 werd gevolgd door een bijna even scherpe daling, en de prijs is nu gestabiliseerd tussen 100 en 120 dollar. “Door de schalieolie gaan we een stabielere prijs krijgen,” stellen de onderzoekers van Goldman Sachs, “wellicht iets lager dan vandaag, en mogelijk na 2016 nog een pak lager.”

Toch verwacht de Amerikaanse zakenbank dat de handelsbalans van de Verenigde Staten en de dollar positieve gevolgen ondervinden van de opkomst van schalie-energie, “waardoor beide toch wat fraaier ogen dan ze zonder die invloed zouden hebben gedaan. Al mogen we dat niet overdrijven, want de effecten kunnen ook worden tenietgedaan door tendensen in de andere richting. Bijvoorbeeld als landen zoals China, Rusland, Polen en sommige Afrikaanse landen op hun beurt hun voorraden van schaliegas of schalieolie aanboren.”

Die relatief stabiele prijs kan wellicht verhinderen dat olie een rem zet op een eventueel economisch herstel, en ervoor zorgen dat de inflatie binnen de perken blijft. Dat zal de taak van heel wat westerse centrale banken flink vergemakkelijken. De olieproducerende landen daarentegen, die steeds meer afhankelijk zijn van hun olie-inkomsten voor infrastructuurprojecten en sociale investeringen, zullen budgettair wellicht iets strenger moeten worden.

Wie het meeste baat heeft bij de schalierevolutie, blijkt een twistpunt. Goldman Sachs verwacht dat de gevolgen voor de wereldwijde energievoorziening groter zullen zijn dan voor de economie van de Verenigde Staten. Stijn Decock, de hoofdeconoom van de werkgeversorganisatie Voka, houdt een slag om de arm: “Ik wacht nog altijd op exacte cijfers over de impact van schalieolie, want blijkbaar hebben die oliebronnen vrij hoge ‘climb rates‘. Dat wil zeggen dat ze relatief sneller uitgeput raken. Aangezien het grootste deel van het Amerikaanse tekort op de handelsbalans te wijten is aan de energie-import, kan die daardoor wel meer in evenwicht komen.”

Geopolitieke risico’s

Maar de Amerikanen profiteren vooral doordat geopolitieke risico’s veel minder dan vroeger een weerslag zullen hebben op de prijs, vindt Decock. “Die zal bij wijze van spreken alleen nog in de hoogte gaan bij een zware storm of een andere calamiteit.” Maar dat wil niet zeggen dat olie fors goedkoper zal worden. “De productie uit de bestaande olievelden halveert de komende twintig jaar”, merkt Braem op. “Ze zal worden vervangen door dure olie, uit diepzeebronnen, of door schalieolie, maar de productiekosten bedragen dan toch snel 60 à 90 dollar per vat. Ik denk niet dat de olieprijs de komende jaren met 20 dollar of meer per vat zal dalen.”

De verminderde Amerikaanse afhankelijkheid van buitenlandse olie maakt geostrategisch wel een groot verschil. Nu gaat de meeste olie uit het Midden-Oosten naar het nieuwe continent. In de toekomst gaat die productie vooral naar Azië, en in mindere mate naar Europa. Wellicht zullen vooral de Aziatische landen het gelag betalen. Als groeilanden hebben ze steeds meer energie nodig. Wanneer de Verenigde Staten niet meer op de bres staan om de aanvoerlijnen uit het Midden-Oosten te verzekeren, zullen China en andere landen hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Decock: “Ook Europa zal dat moeten doen, al kunnen wij iets gemakkelijker terugvallen op Afrikaanse energieleveranciers, of op Noorwegen en Rusland.”

“Alles hangt af van de snelheid waarmee de transportsector zijn olieverbruik kan terugdringen”, meent Braem. “Zolang vrachtwagens geen alternatief hebben, zal het wereldwijde olieverbruik wellicht blijven stijgen. Pas als de elektrische motoren bijvoorbeeld volledig doorbreken, en die elektriciteit uit gas of hernieuwbare bronnen komt, moet de Opec zich echt zorgen maken.”

Made in the USA

Naast schalieolie is er ook schaliegas, maar Goldman Sachs denkt dat de belangrijkste impact daarvan wellicht al achter de rug is: een volgehouden daling van de absolute en de relatieve kostprijs van Amerikaans gas. Dankzij schaliegas mag president Barack Obama zich wellicht al in 2015 de grootste gasproducent ter wereld noemen. De groei van die grondstof is spectaculair. In 2000 was schaliegas goed voor amper 1 procent van de gasproductie van de Verenigde Staten, in 2010 ging de productie over de grens van 20 procent, en volgens het Amerikaanse ministerie van Energie komt het aandeel van schaliegas tegen 2035 uit op liefst 46 procent.

Helaas blijft gas, ondanks de opkomst van lng en lpg, moeilijker verhandelbaar dan olie. Daardoor zijn er in feite drie regionale markten voor gas, in plaats van één wereldmarkt. Voor dezelfde hoeveelheid gas werd eind november op de Aziatische markt 17,3 dollar betaald, in Europa 11,83 dollar en in de Verenigde Staten… amper 3,46 dollar.

Toch doen ook de gevolgen van het goedkope gas zich wereldwijd steeds meer voelen. De Amerikanen vervangen hun — nochtans al vrij goedkope — kolencentrales voor de opwekking van elektriciteit door gasgestookte productie-eenheden. Dat is goed om hun CO2-uitstoot te verminderen, maar belangrijker nog is dat de lage energieprijzen nieuwe investeringen aantrekken. Daardoor is er sprake van een herindustrialisering in Noord-Amerika. “Dat proces gaat zeer vlug. Misschien keren we zelfs terug naar de periode van veertig à vijftig jaar geleden, toen de winkels hier vol lagen met producten ‘made in the USA'”, zegt Dirk Beeuwsaert, executive vice-president van GDF Suez, die verantwoordelijk is voor de internationale energieactiviteiten van de Franse energiegroep.

“Het beste nieuws voor ons zou kunnen zijn dat de Verenigde Staten een exporteur van schaliegas worden”, hoopt Johan Braem. “Zelfs met de kosten voor het transport en het liquide maken en hervergassen, zou dat gas goedkoper zijn dan wat nu binnenkomt via het Russische Gazprom. Dat zou de inflatie bij ons afremmen. Al mogen we dat ook niet overdrijven: de inflatie hangt zeker niet alleen af van olie en gas. Ik denk dat de stijging van de geldhoeveelheid daar veel meer invloed op heeft.”

Zware industrie

Momenteel heeft alleen de kleine terminal van ConocoPhillips in Kenai in Alaska de toelating om gas te exporteren, meer bepaald naar Japan. In Sabine Pass in Louisiana bouwt Cheniere Energy zijn terminal om van een import- naar een exportfaciliteit. Sinds de schaliegasrevolutie hebben nog tientallen bedrijven aanvragen ingediend om lng te mogen exporteren, samen goed voor een derde van de totale productiecapaciteit. Ondanks de bezwaren van de industrie, die vreest voor prijsstijgingen als er te veel gas wordt uitgevoerd, is het gezien de huidige gasprijzen in Azië en Europa waarschijnlijk dat minstens een deel van die aanvragen wordt goedgekeurd.

Decock: “Daardoor komt er iets meer ruimte op de markt, en krijgt Europa een iets betere onderhandelingspositie tegenover de Opec-landen en Rusland. Je merkt dat trouwens gedeeltelijk aan de prijsverlagingen die de energieleveranciers in ons land hebben aangekondigd. Dat kunnen ze maar doen als hun basisgrondstof goedkoper is en ze betere contracten met hun leveranciers hebben.”

De hoofdeconoom van Voka verwacht dat de Europese energiebevoorrading niet zozeer het probleem zal zijn, maar wel de concurrentie voor de zware industrie. “Je ziet dat de outsourcing naar China grotendeels is stilgevallen. Ik heb er nog geen indicaties van, maar er wordt toch gesproken over een gedeeltelijk wegtrekken van bijvoorbeeld de chemische industrie uit Europa. Die krimp hoeft niet ten koste te gaan van de Antwerpse chemische cluster, maar we zullen dat zeker goed in de gaten moeten houden.”

LUC HUYSMANS

“Misschien keren we terug naar de periode van veertig à vijftig jaar geleden, toen de winkels hier vol lagen met producten ‘made in the USA'”

“Door de opkomst van schalieolie gaan we een stabielere olieprijs krijgen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content