Motorrijden zoals het bedoeld is

Ad Van Poppel medewerker Trends

Steeds meer motormerken gaan voor het design van nieuwe modellen terug naar ‘vroeger’, de jaren zestig en zeventig. Die motoren bieden meer rijplezier dan de superkrachtige moderne exemplaren.

We zijn op pad met de nieuwe Honda CB1100 viercilinder. Een vijftiger ziet de motorfiets en vraagt of het er eentje is uit de jaren zeventig. Nee dus, de motorfiets is spiksplinternieuw maar ziet er wel heel ‘seventies’ uit. Honda toonde de CB1100 al in 2007 als ‘conceptbike’ maar bracht hem pas vorig jaar in productie, eerst enkel voor de Japanse en de Australische markt en dit jaar ook in Europa en de VS. Honda noemt de neo-retromotor ‘een mix van klassieke en naked styling (….) in een tijdloos design’. Met de CB1100 gaat Honda terug naar de viercilinders van het einde van de jaren zestig (de CB750 Four) en van de jaren zeventig. In die decennia overdonderde Honda de motormarkt met een reeks viercilinders. Dat soort motoren was toen voor de gewone motorrijder nauwelijks verkrijgbaar, want bijna enkel op het racecircuit te vinden. Menige tiener stond toen met water in de mond en met de neus tegen het glas van de showroom te kijken naar die motoren. Het geld ervoor mankeerde echter.

Maar nu de tieners van toen de veertigers en vijftiger van nu zijn, is het geld er bij velen wel. En de motoren van toen zijn nu weer verkrijgbaar. Retroproducten zijn in. Bij vierwielers (Mini, Fiat 500) en bij tweewielers. Het zijn voertuigen met de looks van weleer (veel blinkend chroom, spaakwielen, wijzertjes op de kilometer- en toerenteller in plaats van digitale schermpjes, bescheiden kleuren…), maar met de techniek van vandaag. Het retrogevoel is een reactie op crisis en onzekerheid. Vintage biedt een vertrouwd, warm gevoel. Het verleden wordt door een roze bril gezien en de negatieve kantjes van destijds zijn in de vergetelheid geraakt. Wat blijft, zijn de goede herinneringen.

Natuurlijk kun je voor de échte oldtimers gaan, maar dan heb je naast de lusten ook de lasten. Ze zijn minder betrouwbaar, er moet veel aan gewerkt worden (wie van sleutelen houdt, maakt daar geen punt van) en onderdelen zijn niet altijd makkelijk te vinden. Of die zijn duur. Neo retro is dan een oplossing.

Voorloper

Een blik op het modellenaanbod leert dat het een kleine, maar stabiele niche is. Naast Honda hebben Triumph, Kawasaki, Moto Guzzi, Vespa, LML, Royal Enfield en Mash zulke motoren in het gamma. Triumph is een van de voorlopers in neo retro, samen met het Japanse Kawasaki. Triumph is zo goed als het enige overgebleven Britse merk van enig kaliber. De ooit zo grote Britse motorindustrie ging in de jaren zestig en zeventig ten onder aan conservatisme en aan de opkomst van de Japanse merken Honda, Yamaha, Suzuki en Kawasaki. Engelse motoren waren ouderwets, onbetrouwbaar, trilden en lekten olie. Japanse motoren waren niet alleen goedkoper, maar ook beter gemaakt en hadden moderne, technisch gedurfde motoren. Triumph ging in 1983 als een der laatste ten onder.

Zakenman John Bloor kocht het merk en ontwikkelde in stilte moderne motoren met drie en viercilinders. De nieuwe Triumphs die in 1991 voor de eerste keer van de band rolden, konden wedijveren met de Japanners maar hadden — naast de naam — weinig gemeen met de oude 650cc twins, zoals de Bonneville. Toch bleven die oude Triumphs in de herinnering. In 2000 kwam Triumph met een remake van de populaire Bonneville, een staande twin van 790cc. Inmiddels is er een hele serie Bonnevilles. Elk jaar komen er kleine wijzigingen en speciale modellen, maar aan de basis verandert er weinig.

Kawasaki was er ook vroeg bij. In het midden van de jaren negentig bracht het kleinste Japanse merk de Estrella, een 250cc eencilinder die als twee druppels water leek op de Engelse eenpitters van de jaren vijftig, maar zonder hun nadelen. Daarna kwam Kawasaki met de W650, een remake van de W1, een staande Kawasaki-twin uit de jaren zestig. De W1 was een schaamteloze kopie van de Britse tweecilinder uit die periode. De W800 heeft inmiddels de W650 opgevolgd.

Guzzi

Moto Guzzi (onderdeel van het Piaggio-concern) sloeg in 2009 de weg in van de neo retro’s met de Moto Guzzi V7 Classic. De 750cc-krachtbron haalde het uit de Guzzi Breva. Voor de vormgeving ging men terug naar de jaren zestig, toen Guzzi voor de eerste maal met een V-twin van 700cc op de markt kwam. Sinds 2009 komt Guzzi elk jaar met nieuwe interpretaties van de Classic. Twee jaar geleden kwam de Café Racer (een Italiaanse motor met de looks van een Engelse caféracer uit de jaren zestig) en dit jaar voegde Guzzi de V7 Special aan het gamma toe. In de jaren zeventig voerde Guzzi ook de California, een cruiser gemaakt voor de Amerikaanse markt. Dat concept heeft het voor 2013 hernomen.

Piaggio heeft naast Guzzi ook Vespa, het voorbeeld bij uitstek van de Italiaanse scooter van weleer. Vespa is retro (onder het merk Piaggio brengt het concern strak gelijnde scooters) en men is er zelfs in geslaagd de PX125 tweetakt aan de euronorm te laten voldoen.

De Vespa-vormgeving is ook terug te vinden bij het Indiase merk LML. Vespa heeft tot in de jaren zeventig een fabriek gehad in India. LML mag de scooters blijven produceren onder eigen naam. Inmiddels heeft men banden met andere Italiaanse firma’s aangehaald voor de verdere ontwikkeling. Zo brengt het nu modellen uit met eigen viertaktmotoren die aangepast zijn aan de Europese normen.

Zelfs de Chinezen lonken naar de neo-retromarkt. Onder de naam Mash is er een goedkope eencilinder van 125cc die vooral in Frankrijk en nu ook in ons land als ‘mini-Bonneville’ aanslaat. Vorig jaar werd geen enkele Mash in ons land ingeschreven, maar in de periode van januari tot en met juli 2013 zijn er al 57 verkocht.

Ten slotte kun je zelfs Harley-Davidson onder neo retro klasseren. De looks van het 110 jaar oude Amerikaanse merk zijn door de jaren heen nauwelijks gewijzigd. De grote verschillen met vroeger zitten van binnen.

Plezier

Het retrodesign is leuk, maar rijden ze ook goed? Jawel. De neo-retromotoren brengen het plezier terug in het motorrijden. Ze hebben met elkaar gemeen dat het vermogen laag is, lager dan dat van veel moderne motoren. Zware toermotoren, trails en sportieve motoren hebben meer dan 100 pk’s, en soms veel meer. De neo retro’s niet: de Honda CB1100 komt ‘maar’ aan 90 pk, de Triumph Bonneville heeft 68 pk, voor de V7-Classic geeft Moto Guzzi 51 pk op, de Kawasaki W800 zit aan 48 pk en de Indiase Enfield perst er 28 pk uit.

Precies dat lagere vermogen maakt die motoren zo prettig handelbaar. Het is genoeg om goed mee te kunnen op de snelweg (de Royal Enfield komt daar nét iets te kort) en op de tweebaanswegen heb je er ruim voldoende aan. Trouwens, op veel Vlaamse wegen mag je toch al niet harder dan 70 kilometer per uur. De neo-retromotoren leveren vooral bruikbaar vermogen en hebben voldoende koppel.

Een ander groot voordeel is het lagere gewicht en de smalle bouw. Dat maakt rijden op bochtige wegen tot een plezierige ervaring. De zitpositie is ontspannen: je zit rechtop en de knieën staan in een hoek van zowat 90 graden.

De prijzen zijn redelijk: de zwaardere motoren gaan van 8000 tot 11.500 euro. De Enfield start al bij 5500 euro, de Mash kost 1899 euro. De scooters gaan van nog geen 2000 euro tot 4000 euro. En de motoren hebben stuk voor stuk een hoog glimlachgehalte. Je betrapt jezelf erop dat je al rijdend constant zit te smilen. Dit is motorrijden zoals motorrijden bedoeld is…

AD VAN POPPEL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content