Molens krijgen de wind van voren

België moet tegen 2010 over 6% hernieuwbare energie beschikken. Oplossing: windmolens op zee. Maar een van die projecten krijgt waarschijnlijk geen milieuvergunning. Een ander zou met de huidige stand van de technologie niet rendabel zijn. En met de burgemeesters aan de kust komen we ook niet verder. Voor de elektriciteitsproducenten dringt de tijd: er staan hun fikse boetes te wachten.

“Als je op korte termijn iets wilt doen aan de vermindering van de CO 2-uitstoot kan windenergie een belangrijke bijdrage leveren,” zegt Luc Dewilde, een onderzoeker in stromingsmechanica aan de Vrije Universiteit Brussel en sinds begin dit jaar de windspecialist van 3E. Dat Brusselse engineeringbureau – een spin-off van het Leuvense Imec en voor 50% in handen van het Nederlandse Ecofys – heeft zich de voorbije drie jaar uitsluitend toegelegd op hernieuwbare energie. Zo gaf de jonge onderneming met vijftien medewerkers en een jaaromzet van 1 miljoen euro, advies aan de twee goedgekeurde concessies voor windmolenparken op zee ( C-Power en Seanergy). Maar tegen die projecten stak een storm van protest op. De aanvraag voor een milieuvergunning van C-Power kreeg ondertussen een negatief advies. Tegen eind juni hakt minister Magda Aelvoet ( Agalev) definitief de knoop door.

“De hele discussie rond de windmolenparken in zee moet worden geobjectiveerd,” bevestigt Geert Palmers, medestichter en gedelegeerd bestuurder van 3E. “Louter economisch gezien is windenergie nu al rendabel op windrijke plaatsen, zelfs zonder subsidies. Bovendien veroorzaakt deze energiebron vrijwel geen milieuverontreiniging. Ook vermijdt een park van 100 megawatt de uitstoot van zo’n 110 kiloton CO 2 per jaar, wat overeenkomt met de absorptie van 22.000 hectare bos.” Er blijven volgens Palmers alleen subjectieve argumenten over.

“De eerste generatie windparken in zee zullen tussen zes en twaalf kilometer van de kust worden gebouwd, zodat ze vanaf de dijk nog zichtbaar zijn. Maar de hinder blijft beperkt tot een witte streep aan de horizon. De volgende generatie windparken, gebaseerd op windturbines met een eenheidsvermogen van drie à vijf megawatt, kan worden gerealiseerd buiten het gezichtsveld vanaf de kust. Bovendien is aan de concessieovereenkomst de verplichting gekoppeld om de installatie na tien of twintig jaar volledig te ontmantelen en de omgeving in oorspronkelijke staat te herstellen.”

Eind vorige maand maakte Greenpeace zijn blauwdruk bekend om tegen 2020 niet minder dan 12% van ‘s werelds elektriciteitsbehoefte te laten vervullen door windenergie. Zo vermijden we de uitstoot van 11.768 miljoen ton koolstofdioxide. Voorts toont het rapport – opgesteld door de voormalige voorzitter van Shell – aan dat de omschakeling op duurzame energiebronnen economisch wel degelijk mogelijk is, op voorwaarde dat de overheden hun subsidies aan de petroleumsector en kernenergie (samen goed voor zo’n 250 à 300 miljard dollar per jaar) stopzetten.

Storm van protest

Maar niet iedereen is zo enthousiast. Aan de kust protesteren alle burgemeesters tegen de aanleg van windmolenparken op zee. Volgens CD&V West-Vlaanderen belasten de installaties het milieu. Intussen hekelt de toeristische sector de visuele vervuiling, terwijl vissers het verlies van goede wingebieden vrezen. Ook de toezichthouder op de gas- en elektriciteitssector, de Creg, merkte op dat de voorgestelde opstelling van de windmolens de niet-routegebonden scheepvaart in de weg staat.

“Eigenlijk komt alle kritiek neer op een natuurlijke weerstand tegen iets nieuws,” zegt Luc Dewilde van 3E. “Het is de eerste maal dat in België op dergelijke schaal hernieuwbare energieprojecten worden voorbereid. De kustburgemeesters reageerden achter de schermen positief op hun bezoek aan de Deense projecten in april, maar politiek durven ze daar moeilijk voor uit te komen. Ook toont ervaring in binnen- en buitenland aan dat, mits goede communicatie ná de realisatie, de steun van het publiek aanzienlijk toeneemt. Mittelgrunden voor de kust van Kopenhagen is daar een mooi voorbeeld van. Hetzelfde geldt voor het windpark in Eeklo.”

Volgen s 3E zijn er legio voordelen van windparken in zee: de beschikbaarheid van grote, open ruimtes, de hogere windsnelheden, minder turbulentie en de lagere ashoogte. “Door de zware funderingswerken en de moeilijke netkoppeling vereist offshore windenergie echter meer investeringen dan molens op land,” geeft Palmers toe. “Aangezien het relatief windstil moet zijn om de installaties te bouwen of te herstellen, speelt de bereikbaarheid van de installaties een belangrijke rol. Daarom moeten ze voorlopig nog dicht bij de kust worden gebouwd. Maar dankzij de technische vooruitgang vermindert de prijs geleidelijk aan.”

Toch noemt professor economie Dirk Frantzen (VUB) windenergie economische onzin. “In theorie is een park van vijftig windmolens goed voor de elektriciteitsproductie van 100 megawatt, voldoende voor 100.000 gezinnen. Maar de turbines draaien op zee slechts tegen 28% van hun eigen vermogen. Zij functioneren slechts tussen vier en acht beaufort. Het wordt in ieder geval een zeer duur project, dat constant moet worden gesubsidieerd, terwijl de winst aan energie minimaal blijft.”

Concurrentieel met andere energiebronnen

“Nonsens,” repliceert Dewilde, die zich ergert aan het feit dat zoveel mensen zonder enige wetenschappelijke kennis windenergie afkraken. “De man weet niet waarover hij praat. Zelfs los van elke subsidiëring is windenergie op zee wél concurrentieel met de klassieke energiebronnen als je rekening houdt met alle uitgaven, inclusief externe kosten. Zo is in de prijs van C-Power en Seanergy zelfs de ontmanteling van de installatie begrepen. Dat is uniek in de geschiedenis van de moderne energietechnologie. Vandaag mag je rekenen op 180 à 220 miljoen euro voor de bouw van een windmolenpark in zee met een vermogen van 100 megawatt.”

De concrete ervaring van Airtricity – een privé-ontwikkelaar van windenergie in Ierland – lijkt 3E gelijk te geven. Gedelegeerd bestuurder Eddy O’Connor, voormalig directeur van de Ierse elektriciteitsmaatschappij: “Wij leveren groene energie aan 16.000 klanten, voornamelijk KMO’s. We bieden 10% korting op de prijzen van klassieke energiebronnen. Dat slaat in.” In vijf jaar tijd groeide Airtricity naar 100 medewerkers met een jaaromzet van 55 miljoen euro. Vandaag produceren hun windmolens 17 megawatt. Daar komt in 2002 nog 48 megawatt bij. Op het programma staat nog eens 180 megawatt. “En als klap op de vuurpijl starten we volgend jaar met de bouw van het grootste offshore windpark ter wereld – goed voor een vermogen van 520 megawatt – op negen kilometer van de kust. Hoewel de Ierse overheid geen subsidies aan duurzame energie verleent, onderhandelen wij nu toch met de administratie voor staatssteun om het hoge investeringsrisico te helpen dragen.”

Uit het Ampère-rapport van twee jaar geleden blijkt dat de kostprijs per kilowattuur voor een windturbine op zee overeenkomt met die van een gascentrale. Wim Buelens, raadgever van de Vlaamse minister van Energie Steve Stevaert ( SP.A): “Als je rekening houdt met de maatschappelijke kosten – zoals de gevolgen van roet en zure neerslag op de volksgezondheid – zijn windmolens op land niet duurder dan de klassieke kolencentrales.” Volgens dezelfde studie is kernenergie veruit het goedkoopste. Buelens: “Maar de auteurs hebben geen rekening gehouden met de jaarlijkse miljardenstroom die naar nucleair onderzoek gaat. Los van een uitdovende investeringssubsidie genieten windmolens geen overheidssteun. Wel hebben we een markt van groene stroomcertificaten gecreëerd om hernieuwbare energie te stimuleren. De Vlaamse reguleringsinstantie Vreg deelt sinds begin dit jaar attesten uit aan wind-, biomassa- en waterkrachtcentrales.”

Tegen 31 maart 2003 moeten de elektriciteitsmaatschappijen minstens 2% van hun leveringen uit duurzame energie halen. Dat aandeel loopt stelselmatig op tot 3% in 2004 en 5% in 2010. Met de certificaten kunnen de maatschappijen hun quotum bewijzen, anders moeten ze substantiële boetes betalen. De Brusselse metro kocht in december van vorig jaar groene stroomcertificaten voor 2 eurocent per stuk bij Airtricity. Voor één dag reden symbolisch alle tramstellen van de MIVB op windenergie. O’Connor: “Windmolens zijn de toekomst in de energiesector. Turbines op de Noordzee kunnen heel Europa voorzien van de nodige elektriciteit. Uit onze studies blijkt dat het mariene milieu niet beschadigd wordt. Integendeel, de flora en fauna nemen toe in de buurt van de parken. Op de funderingen vestigen zich allerlei gewassen, die op hun beurt kleine en grote vissen aantrekken. Wat natuurbescherming betreft, hebben de vissers trouwens geen recht van spreken. De visserijsector vernietigt al meer dan een decennium lang het ecosysteem op de zeebodem.”

Dewilde verwerpt ook het argument dat windmolens een bedreiging voor het zeemilieu vormen: “Op basis van de eerste ervaringen in Denemarken kunnen we stellen dat de installaties weinig of geen negatieve invloed op het zeemilieu hebben. Ook bij de parken die vlak voor de kust staan, heeft het publiek achteraf niet geklaagd over enige visuele vervuiling.”

Electrabel rekent kosten door

Vorig jaar keurde de Europese Unie ( EU) haar eerste richtlijn over hernieuwbare energiebronnen goed. De vijftien lidstaten engageren zich tot een gemiddeld aandeel van 12% groene stroom in het elektriciteitsgebruik tegen 2010. Op dit ogenblik wordt amper 6% bereikt. Per land zijn verschillende doelstellingen vastgelegd, afhankelijk van het potentieel. België kreeg 6% opgelegd, of een stijging van 600%.

Vooral windenergie op zee biedt perspectieven. Volgens Europese studies ligt het technische potentieel hoger dan het elektriciteitsverbruik van de EU. Gezien de korte kustlijn en de grote bevolkingsdichtheid zijn de mogelijkheden in ons land beperkt, maar toch niet te versmaden.

Op dit ogenblik liggen vier projecten op tafel. Begin maart kreeg Seanergy – een joint venture tussen Electrabel, SPE en baggeraar Jan De Nul – een bouwtoelating voor een gelijkaardig park op de Vlakte van Raan, zo’n twaalf kilometer voor de kust van Knokke-Heist.

Eind januari gaf Olivier Deleuze, staatssecretaris voor Energie (Ecolo), aan C-Power – een samenwerkingsverband tussen de intercommunale Interelectra, windmolenbouwer Turbowinds en baggeraar Dredging – een concessie voor de bouw van vijftig windmolens op de Wenduinebank. Na het negatieve advies over de milieuvergunning ziet het ernaar uit dat dit project niet doorgaat.

Het project van TotalFinaElf voor veertig windmolens werd afgekeurd wegens dubbel gebruik van de locatie. Officieus zou de opdrachtgever – een buitenlandse petroleummaatschappij – bij sommige overheden in slechte aarde vallen.

Ten slotte heeft Electrawinds enkele weken geleden samen met Shell en SPE een aanvraag ingediend voor een windmolenpark op de Thornton-zandbank, zo’n 27 kilometer van de kust. Dewilde: “Maar zo’n vergelegen zandbank kan alleen op economisch zinvolle wijze worden geëxploiteerd met de volgende generatie windturbines en op voorwaarde dat er op voldoende grote schaal wordt gebouwd.”

Dewilde en Palmers vinden windenergie op zee een veelbelovende markt. “Twintig jaar geleden lag ons land aan de basis van de eerste megaprojecten op land, namelijk de pier van Zeebrugge. Hieruit groeide Turbowinds, een van de wereldleiders in de productie van windmolens. Nu krijgen we opnieuw de kans ons te specialiseren in offshore projecten – een uitgelezen domein voor de Vlaamse baggeraars. We mogen deze boot niet missen.”

Voor- of tegenstander, de windmolens komen er in ieder geval. De boete die de Vlaamse overheid de elektriciteitsproducenten heeft opgelegd als ze tegen 2004 niet minstens 3% groene stroom leveren, is niet van de poes. Electrabel heeft berekend dat er 400 miljoen euro extra moet worden geïnvesteerd om deze doelstelling te halen. De meerkosten worden integraal doorgerekend aan de eindverbruiker.

Eric Pompen [{ssquf}]

epompen@trends.be

Windplan Vlaanderen.

Vlaams beleid inzake hernieuwbare energie.

Groene stroomcertificaten.

“Turbines op de Noordzee kunnen heel Europa voorzien van de nodige elektriciteit.”

(Eddy O’Connor, Airtricity)

“Als je rekening houdt met de maatschappelijke kosten zijn windmolens op land niet duurder dan de klassieke kolencentrales.”

(Wim Buelens, raadgever Steve Stevaert)

Electrabel moet 400 miljoen euro investeren om 3% groene stroom te leveren tegen 2004. De meerkosten worden integraal doorgerekend aan de eindverbruiker.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content