MOGEN WETENSCHAPPERS ZICH VERGISSEN?

Marc Buelens
Marc Buelens Professor-emeritus aan de Vlerick Business School.

We moeten goed opletten voor ‘trial by media’. Dat neemt niet weg dat de commotie rond prof. Catherine Verfaillie een leer-zame ‘case’ is.

Het gezaghebbende tijdschrift Science zou voor de derde maal fouten hebben gevonden in een van Catherine Verfaillies publicaties rond stamcellenonderzoek. De beschuldiging bracht commotie mee en de KU Leuven opende een intern onderzoek. Laten we voorbarige conclusies achterwege laten. Maar nu al worden best enkele lessen getrokken uit het voorval.

Vooreerst stel je vast dat wetenschappelijke discussies van het allerhoogste niveau nu ook al voer zijn voor de (populaire) pers. We zitten volop in een onderzoek rond wat waarschijnlijk een complex dossier is. De mediabelangstelling hoeft ons natuurlijk niet te verwonderen. Als professoren supersterren worden, boeken over zichzelf schrijven, wekelijkse columns neerpennen, geheadhunt worden zoals voetballers, spelprogramma’s leiden en plots op verkiesbare plaatsen gaan staan, dan hoeft het ons niet te verwonderen dat ook op hen de regels van het supersterrendom worden toegepast.

In deze ‘case’ zijn er grosso modo drie mogelijkheden. Je kan regelrechte fraude natuurlijk nooit uitsluiten, maar gegeven de zichtbaarheid van het onderzoeksdomein en het feit dat dit soort onderzoek bijna altijd in team verloopt, lijkt ons deze verklaring weinig waarschijnlijk. Een tweede mogelijkheid is al wat waarschijnlijker. Wetenschappers hebben geen ‘bazen’, geen hooggerechtshoven, geen raden van bestuur. Ze worden enkel en alleen beoordeeld door hun gelijken in een proces dat men ‘peer review’ noemt. Misschien zijn de eerste reviewers wat overhaast te werk gegaan, hebben ze enkele fouten niet zien staan, en maalt de wetenschappelijke molen nu traag en gestaag voort. Dit kan zeker het geval zijn omdat het gebied waar prof. Verfaillie actief is, erg ‘in’ is, en al wat je op dat vlak schrijft door allerlei jaloerse, nauwkeurige, toegewijde of vervelende collega’ s wordt uitgeplozen. Wetenschap heeft dan misschien oorspronkelijk goed maar slordig gewerkt, en is nu zijn fouten aan het corrigeren. De fout ligt in dat geval niet bij collega Verfaillie, maar bij de reviewers!

Komen wetenschappelijke fouten voor? Wat dacht u? Wetenschap wordt beoefend door mensen. Zij vergissen zich. Als tweedejaarsstudenten sociale psychologie moesten wij een origineel wetenschappelijk artikel uit een toptijdschrift lezen, analyseren en voorstellen aan de medestudenten. In ‘mijn’ artikel stonden ten minste twee zware fouten. Ik kon mijn ogen niet geloven en dacht uiteraard als jonge student dat ik het niet begrepen had. De assistent moest mij echter na een tijdje gelijk geven. Dit waren onverklaarbare fouten. Sindsdien heb ik zelf blunders (achteraf gezien….) opgestuurd naar toptijdschriften, heb ik collega’s kunnen waarschuwen voor blunders, heb ik als reviewer schitterende papers, maar ook ondingen mogen beoordelen. Wetenschap faalt, maar in tegenstelling tot bijna alle andere systemen slaagt de wetenschap er heel goed in haar eigen fouten vrij snel te herstellen. Politici, economen, religieuze leiders mogen soms tientallen jaren lang dezelfde blunders herhalen. Wetenschappers kennen die luxe zelden. Als ze echt aan de top willen komen of blijven, moeten ze aardig wat kritiek slikken. En als die kritiek gegrond is, dan haken de collega’s af. Dan verlies je zienderogen invloed. Zo werkt dat. Het is daarom dat wetenschap andere ontwikkelingstrajecten volgt dan kunst of politiek.

Een derde verklaring is de meest waarschijnlijke. Onder invloed van het Amerikaanse ‘publish or perish’ staan wetenschappers onder een nooit geziene publicatiedruk. Carrières, vaste benoemingen, grote onderzoeksfondsen worden verworven op basis van het aantal en de kwaliteit van artikels in toonaangevende tijdschriften. Deze druk maakt dat wetenschappers meedraaien in de versnelde tijd, een uitzichtloos opbodsysteem, waar steeds sneller en spectaculairder moet worden gepubliceerd.

In mijn vakgebied – maar dat zal wel wat anders liggen in de geneeskunde – is één toppublicatie per jaar een steengoede prestatie. Sommige toponderzoekers geraken er aan enkele tientallen. Hoe geraak je aan zulke aantallen? Hier en daar heb je een wetenschappelijk genie. Maar voor de anderen zit er niet anders op dan te recycleren en vooral overhaast te werk te gaan. Wetenschappers worden dan slordig en dat zouden ze niet mogen zijn. Het systeem dwingt er hen echter toe en de grenzen tussen degelijk werk, slordig werk, recyclage, of ‘kleine’ correcties van de data om de hypothesen beter te doen kloppen wordt dan erg dunnetjes. Specialisten spreken bijvoorbeeld over ‘data torturing’: nietszeggende gegevens zodanig uitpersen dat er toch iets uitkomt. Zoals de bekentenissen op Guantanamo.

Het bedrijf ‘wetenschap’ boert niet slecht; er staan enorme belangen op het spel. Af en toe is er een vreemde wrijving tussen de spelers onderling. En in een moderne gemediatiseerde wereld mag dan de lezer van Het Laatste Nieuws meedenken met toponderzoekers rond een proces waar hij waarschijnlijk geen jota van begrijpt, laat staan dat hij weet wat het woord ‘jota’ voorstelt.

De auteur is hoofddocent aan de Universiteit Gent en partner van de Vlerick Leuven Gent Management School.

Reacties: marc.buelens@trends.be

Marc Buelens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content