Moeten bedrijven tegen 11.11.11 reageren?

De campagne van 11.11.11 schildert de bedrijven af als kapitalisten die het zuidelijk halfrond uitpersen als een citroen. Hoe moeten ondernemingen hierop reageren?

Ondernemingen zijn de schietschijf in de 11.11.11-campagne, die momenteel in de media loopt (zie ook blz. 22 en 143). Hoe moeten ze hierop reageren? We vroegen het aan David Earnshaw. Hij werkte voor de socialistische fractie van het Europees Parlement, opereerde als lobbyist voor de geneesmiddelenindustrie en tot vier maanden geleden stond hij aan het hoofd van de Brusselse afdeling van Oxfam. Hij was de belangrijkste politieke tegenstander van de Antwerpse diamantindustrie in haar strijd tegen de conflictdiamanten. Vandaag staat Earnshaw weer in het kamp van het bedrijfsleven. Hij werd senior advisor voor Burson-Marsteller/BKSH, een van de grotere lobbykantoren in Brussel.

DAVID EARNSHAW (BURSON-MARSTELLER/BKSH). “Uiteraard. Zo’n campagne laat een uiterst negatief beeld na bij het brede publiek en effent de weg voor politieke maatregelen die zich tegen de bedrijfswereld kunnen richten. Een pientere belangenorganisatie gaat niet lijnrecht tegen zo’n campagne in, maar speelt erop in binnen een langetermijnstrategie. Ze moet erkennen dat er misbruiken zijn en zich engageren om die te helpen wegwerken in dialoog met de ngo. Tezelfdertijd moet ze ook de klemtoon leggen op de positieve gevolgen die ondernemingen teweegbrengen in de Derde Wereld, bijvoorbeeld op het vlak van de welvaartsgroei, gezondheidszorg en dergelijke. Dat laatste gebeurt overigens beter door de CEO’s van de bedrijven zelf, en niet door een of andere pr-organisatie. Een bedrijfsleider die eerlijk voor zijn zaak uitkomt en argumenteert tegen de obsessie van ngo’s tegenover big business, maakt meer indruk dan een platte campagne.”

Hoe groot is de invloed van deze campagne op de politiek?

EARNSHAW. “Ondernemers beseffen dikwijls niet hoeveel invloed ngo’s hebben op het politieke beslissingsproces. WWF bijvoorbeeld heeft 25 medewerkers in Brussel. Dat is vijfmaal zoveel als de meeste grote ondernemingen. Greenpeace, Oxfam en Amnesty International mogen trouwens rekenen op heel wat goodwill. Toen ik lobbyist voor de farmaceutische sector was, moest ik dagen werken voor ik een afspraak kreeg met een ambtenaar of een politicus. Toen ik pas benoemd werd als Oxfam-directeur, stroomden de telefoontjes spontaan binnen.”

Hoe professioneel reageerde de Antwerpse diamantsector in de strijd die Oxfam voerde tegen de conflictdiamanten?

EARNSHAW. “Belabberd. Citeer me, alsjeblieft: de lobbying van de Hoge Raad voor Diamant was nutteloos, want niet gebaseerd op een langetermijnstrategie. Antwerpen speelde de Belgische kaart en kon via de politiek een aantal maatregelen uitstellen. De Hoge Raad wilde één ding: het status-quo. Maar de actie van de ngo’s was gewoon te sterk. Hoe kan je verdedigen dat diamanten een bloedige oorlog financieren, waarbij kinderen het leven laten?”

Verdedigt u als lobbyist niet vooral belangen, in plaats van ideeën?

EARNSHAW. “Neen. In deze postmoderne tijd hebben de belangengroepen het ideologische vacuüm opgevuld dat de politici achterlieten. Politici zijn naar het centrum afgegleden. Ngo’s mogen echter geen ideologisch monopolie hebben. Conclusie: het bedrijfsleven moet meer aan politiek doen.”

H. B.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content