“Misschien ben ik naïef”

De Belgische minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel is gematigd optimistisch over vrede in Congo. Ook de Wereldbank gelooft in beterschap. Er zou geld vrijkomen voor infrastructuurwerken. Terug naar Congo?

De Wereldbank trekt een half miljard dollar uit voor de heropbouw van de basisinfrastructuur in Congo. De totale kostprijs om het wegvervoer, de spoorwegen en waterlopen op gang te trekken, scholen en ziekenhuizen te herstellen, kan oplopen tot 1,7 miljard dollar. Vooral in het Franstalige landsgedeelte vragen ondernemers waarom Belgische bedrijven met hun Afrika-expertise niet een deel van die koek mogen opeisen. Mijnuitbater George Forrest is de vurigste pleitbezorger voor meer Belgische durf en (privé-)initiatief in Congo.

Louis Michel ( MR) zette zich, zodra hij op Buitenlandse Zaken het roer had overgenomen van zijn Vlaamse (socialistische) voorgangers, stevig in om de greep van Brussel op het (verhoopte) vredesproces te herstellen. Er kwam een Lumumba-commissie om het lumumbistische bewind van toenmalig president Laurent-Désiré Kabila gunstig te stemmen en de Belgische diplomatie opnieuw slagkracht te geven in Centraal-Afrika. Dat daarbij ook economische motieven meegespeeld hebben, ontkent de minister in dit gesprek met klem. Wie dus gehoopt had dat de inzet van Michel getuigt van een geostrategisch inzicht dat zeldzaam is geworden in de Wetstraat, vergist zich.

Terwijl midden jaren negentig de Zaïre(Congo)-moeheid in België haar hoogtepunt bereikte en de laatste Belgische bedrijven door Brussel onder druk waren gezet om het land te verlaten, groeide paradoxaal genoeg de interesse voor het strategisch-economische belang van Centraal-Afrika bij Amerikaanse, Canadese, Britse, Zuid-Afrikaanse en Australische mijngroepen. Want zoals de andere giganten Zuid-Afrika, Nigeria en Angola, is Congo een land met enorme mogelijkheden. Althans, als de machine kan aanslaan (waarnemers te velde zijn echter pessimistisch).

Om het land te reanimeren, zal eerst het mijnbedrijf Gécamines ( GCM) fors bijgetimmerd moeten worden, zo bleek op een door internationale mijngroepen bijgewoond congres van de Wereldbank in Kinshasa. George Forrest neemt het voortouw. Hij investeerde al stevig. Maar zijn werkwijze wekt wrevel en dat werd aangeklaagd in confidentiële diplomatieke rapporten aan Brussel (zie Trends, 25 april 2002). Michel reageerde al eerder verbolgen op insinuaties dat een liberale lobby aan het werk zou zijn. We vroegen de minister hoe het dan komt dat diplomatieke rapporten vanuit zijn departement naar Forrest in Lubumbashi worden doorgesluisd.

LOUIS MICHEL (MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN). “Ik vind uw insinuaties onaanvaardbaar. Als die lekken er zouden zijn, dan kan ik daar niets aan doen. Er werken op het departement meer dan duizend mensen. In de politiek zijn er altijd en overal lekken.”

MICHEL. “Alleen al op de Afrika-cel werken twintig tot dertig personen. Ik kan niet iedereen verdenken. En daarom heb ik toch niets te maken met George Forrest. Ik heb hem slechts twee keer ontmoet, dertig seconden in een restaurant en bij de opening van zijn STL-kobaltslagsmelter in Lubumbashi. Iedereen van de delegatie kreeg toen zo’n petje op met het logo van de Forrest-groep, maar alleen mijn foto wordt voortdurend afgedrukt. Ik ben dat beu. Er is een intern onderzoek verricht naar de origine van het lek. Omdat dit geen afdoend antwoord opleverde, werd klacht ingediend bij het parket. Het gerecht moet nu onderzoeken wie een confidentieel rapport gelekt heeft. U insinueert dat een liberale lobby druk zou uitoefenen. Ik zou niet weten wie.”

In juli 1999 weigerde de Delcrederedienst een staatswaarborg voor een lening aan de STL-fabriek van Forrest, na negatief advies van Buitenlandse Handel en Financiën. Omdat STL Gécamines fors benadeelt en technologisch fout zit. Nog afgezien van de pollutie. In maart 2000 kwam er niettemin groen licht vanuit de regering. Na lobbywerk. U kunt dat natrekken.

MICHEL. “Dat hebben we gedaan. Voor zijn aandeel in het STL-project met de Amerikaanse OMG-groep en Gécamines had Forrest met Fortis/Belgolaise-bank in 1999 een lening van 20 miljoen dollar genegotieerd. De bank eiste een dekking van Delcredere, die op zijn beurt bijkomende garanties eiste en pas instemde nadat ze die had gekregen. Die operatie heeft Delcredere 2,4 miljoen dollar opgebracht.”

Toenmalig topman van Gécamines Billy Rautenbach verzette zich tegen de STL-deal omdat GCM daarin voor 53 miljoen dollar benadeeld zou worden. Zijn ontslag door de Congolese president viel merkwaardig samen met de start van uw vredesoffensief in Congo, terwijl Forrest GCM-baas werd.

MICHEL. “Dat heeft daar niets mee te maken.”

Krijgt de parlementaire onderzoekscommissie Grote Meren toegang tot het STL-dossier en die bewuste Delcredere-dekking?

MICHEL. “Geen bezwaar. Er is niets te verbergen.”

Niemand neemt het u kwalijk dat u de Belgische economische belangen verdedigt. Maar een terugkeer naar het nefaste ‘affairisme’ uit de Mobutu-tijd kan toch niet?

MICHEL. “Ik heb niets te maken met affairisme. Ik ben afkerig daarvan.”

Bent u optimistisch over een samenwerking tussen de regering in Kinshasa en de rebellenbeweging MLC van Jean-Pierre Bemba, toekomstig eerste minister?

MICHEL. “Ik ben gematigd optimistisch. Het zal niet gemakkelijk zijn, maar ik hoop dat de verschillende partijen de vredeskansen in dit akkoord zullen aangrijpen.”

Door een akkoord te forceren met Bemba wordt u partijdigheid aangewreven, wat toenadering tot de door Rwanda gesteunde RCD-rebellen en de eeuwige opposant Etienne Tshisekedi kan bemoeilijken.

MICHEL. “Ik heb geen partij gekozen. Ik heb me ingespannen om een zo breed mogelijk akkoord te bereiken. Misschien ben ik naïef, maar ik ben zeer evenwichtig te werk gegaan en hoop dat er nu een dynamiek ontstaat die uitmondt in een breder akkoord met alle partijen. Zodat ook de veiligheid van Rwanda gegarandeerd wordt. Probleem is dat elke partij de tegenpartij als illegitiem beschouwt.”

U streeft – nu, na drie miljoen doden – naar een vergelijk tussen de regering in Kinshasa en de rebellen, precies wat in het voorjaar van 1997 door de westerse diplomatie werd afgeschoten?

MICHEL. “Dat kan men mij toch niet verwijten. Precies door die miljoenen slachtoffers leveren we zoveel inspanningen. Tweeënhalf jaar geleden stond Congo nergens op de diplomatieke agenda. Ik heb me hard ingezet om de situatie in Congo te verbeteren.”

Ongetwijfeld, maar de ‘diplomatie van de goede bedoelingen’ heeft vaker tot ontsporingen geleid. Ook de Wereldbank heeft dossierkennis en Afrika-expertise. Wat nog niet betekent dat ze door het Afrikaans decorum heen kan kijken.

MICHEL. “Als je initiatieven neemt, kan je niet iedereen tevreden stellen. Hoe dan ook steunen Fransen, Britten en het Spaanse EU-voorzitterschap onze demarche.”

U overweegt een hervatting van de bilaterale hulp. Waarnemers zien het land nochtans wegzinken in een politiek-economisch moeras, waar de internationale financiële instellingen geen vat op krijgen.

MICHEL. “Zelfs zonder de RCD en de beweging van Tshisekedi vertegenwoordigen de partijen die het akkoord wel steunen een meerderheid van de bevolking. Het parlement zal eerst zijn fiat moeten geven om de bilaterale hulp te hervatten, maar we moeten de Congolezen een perspectief kunnen bieden. Op voorwaarde dat het vredesakkoord nageleefd wordt.”

Corruptie en juridische onzekerheid zijn groter dan ooit. De nieuwe mijncode staat al opnieuw ter discussie. Niet geruststellend voor investeerders…

MICHEL. “Ik dring bij mijn Congolese gesprekspartners voortdurend aan op degelijk bestuur en respect voor de rechtsstaat, zodat een gunstig klimaat ontstaat waarin economische operatoren zich kunnen ontplooien. Want Congo heeft behoefte aan economische netwerken, aan buitenlandse investeerders. Zonder affairisme.”

In 1990 stuurde Brussel, na het ‘bloedbad van Lubumbashi’ – dat er nooit is geweest – aan op een breuk. Daardoor werden de laatste pijlers van de formele economie omvergekegeld. Komt er een Lubumbashi-commissie?

MICHEL. “Dat moet het parlement beslissen, maar zo’n commissie zou de gevolgen moeten inschatten van beleidskeuzes van de toenmalige politieke verantwoordelijken. Het feit dat de huidige regering een Afrika-beleid hééft, bewijst dat we afgestapt zijn van het non-beleid van weleer.”

De Oostenrijkse journalist Klaus Werner schrijft in zijn boek ‘Blut für Handys’ over de coltanhandel “dat het Bayer-concern aan de bron ligt van het conflict.” Was de bron niet: een falende diplomatie?

MICHEL. “Ik kan niet betwisten dat de internationale gemeenschap verantwoordelijk is voor wat er in de jaren negentig gebeurd is en de daaropvolgende chaos in Centraal-Afrika.”

VN-rapporten beschuldigen bedrijven van coltanhandel in Oost-Congo, omdat ze belastingen betalen aan de RCD. De RCD-rebellen genieten internationale erkenning. Waar zit de logica?

MICHEL. “Misschien hebben we niet snel genoeg gereageerd toen Belgische bedrijven genoemd werden in de coltanhandel als financiers van de oorlog. Maar na de VN-rapporten over de diamanthandel hebben we op Buitenlandse Zaken een speciale task force opgericht om snel te reageren op dergelijke aantijgingen. De task force heeft de geciteerde bedrijven gehoord en dat verslag bezorgd aan de parlementaire onderzoekscommissie voor de Grote Meren.”

In conflictgebieden zijn bonafide bedrijven vragende partij voor een – realistische – gedragscode.

MICHEL. “Dat was één van de aanbevelingen van de task force aan de commissie-Grote Meren. Het Verbond van Belgische Ondernemingen zou hier ook zijn bijdrage kunnen leveren.”

Waarom schort u de VN-bijdrage van België niet op tot er ernstige VN-rapporten komen over (illegale) diamanthandel naar Tel-Aviv, Bombaye en Dubai?

MICHEL. “Vanuit diplomatiek oogpunt zou zoiets suïcidaal zijn. Wij werken met de Verenigde Naties samen in de grootst mogelijke openheid. Wij zijn voortrekkers in de strijd tegen conflictdiamanten. Ons certificatiesysteem staat model. Toen de Europese Commissie daartegen bezwaar aantekende, heb ik meteen duidelijk gemaakt dat er in geen geval soepeler EU-regels kunnen komen dan onze strenge controles in Antwerpen. We hebben trouwens direct gereageerd op de onjuistheden in het eerste VN-rapport over de diamanthandel in Antwerpen. En de VN heeft met onze correcties rekening gehouden in daaropvolgende rapporten.”

Gezaghebbende buitenlandse kranten relativeren uw diplomatieke ijver. The Wall Street Journal schreef onlangs dat België zich met bijzonder weinig succes probeert op te werpen als een belangrijke speler in de werelddiplomatie.

MICHEL.The Wall Street Journal spuit wel vaker kritiek. Anderen, zoals Le Monde, schrijven lovend over onze aanpak. België wordt geapprecieerd om zijn inzet in heel de Arabische wereld, in Latijns-Amerika, in Afrika uiteraard en in de kandidaat-landen voor het EU-lidmaatschap. Het is niet waar dat ik me emotioneel laat gaan en diplomatie bedrijf met de megafoon. België doet ook aan stille diplomatie. We zijn geen wereldmacht, maar we staan weer op de wereldkaart.”

Erik Bruyland [{ssquf}]

erik.bruyland@trends.be

“Ik vind uw insinuaties onaanvaardbaar. Als die lekken er zouden zijn, dan kan ik daar niets aan doen. Er werken op het departement meer dan duizend mensen. In de politiek zijn er altijd en overal lekken.”

“Het is niet waar dat ik me emotioneel laat gaan en diplomatie bedrijf met de megafoon. België doet ook aan stille diplomatie. We zijn geen wereldmacht, maar we staan weer op de wereldkaart.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content