Minister Sannen, maak uw handen eens vuil

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Ondanks het voorbeeldige sorteergedrag van de Vlamingen gaat het niet goed met de afvalsector. In plaats van zich op dat probleem te concentreren, trekt de Vlaamse overheid zich steeds meer uit de sector terug. Dat is jammer, want enkele hoopgevende alternatieve verwerkingsprojecten dreigen nu zonder gevolg te blijven.

Vlaanderen staat aan de Europese top wat de selectieve inzameling en verwerking van afval betreft. In vier jaar tijd daalde de totale vuilnisberg met iets meer dan 20 %. Bovendien haalde onze regio het voorbije jaar een recyclagegraad van 70 %.

Toch beleeft de conjunctuurgevoelige afvalsector moeilijke tijden. Enerzijds vermindert het aanbod, waardoor de productie daalt. Anderzijds stijgen de kosten voor een betere behandeling van het afval, met een gevoelige prijsverhoging tot gevolg. Bovendien zijn de gewestelijke milieuheffingen niet aftrekbaar voor de afvalbedrijven. Dit betekent voor hen een meerkost van 10 miljoen euro. Ook raken de alternatieve verwerkingsinstallaties, zoals het scheiden en vergisten van afval, maar niet van de grond.

Intussen trekt de overheid zich geleidelijk terug uit de afvalsector. Eind vorige maand besloot de Vlaamse Milieuholding ( VMH) haar meerderheidsbelang in het milieubedrijf Indaver – de nummer drie in de Belgische afvalsector – te verkopen. Werner Annaert, raadgever van de Vlaamse minister van Leefmilieu Ludo Sannen ( Agalev): “Indaver heeft de bedoeling een internationale markt voor de verwerking van gevaarlijk afval uit te bouwen. Hiervoor is echter een kapitaalverhoging nodig, waar de Vlaamse overheid niet aan wil meedoen. Door ons terug te trekken uit Indaver raken we ineens van de oude kritiek af dat we rechter en partij in de afvalsector spelen.”

Toch blijft er op federaal niveau nog een storende factor bestaan. Overheidsbedrijven, zoals intercommunales, zijn vrijgesteld van BTW (21 %). “Ja, maar er bestaat ook nog geen collectieve arbeidsovereenkomst in de afvalsector. Dat geeft de privé-bedrijven op sociaal niveau heel wat voordelen in vergelijking met de stringente voorwaarden van de publieke sector,” vindt Annaert.

“Vera heeft geen zin”

Het afgelopen decennium ontspoorde de overheidsinmenging in de afvalsector. Annaert: “De oprichting van het semi-publieke Indaver midden de jaren tachtig loste het probleem van het chemische afval in de Antwerpse haven op. Prima. Vervolgens stampte de overheid voor de recyclage van het huisvuil ook de Vlaamse Afval- en Recuperatiemaatschappij ( Vlar) – vandaag een dochter van Indaver – uit de grond.

Door dit gemengde bedrijf het initiatiefrecht te geven om provinciale afvalplannen op te stellen, wilden de toenmalige beleidsvoerders er zelfs een soort Electrabel van de afvalsector van maken. Annaert: “Maar dat was duidelijk een stap te ver. Zo kreeg Indaver een monopoliepositie. Bovendien hield de onderneming zich niet aan de wet op de openbare aanbestedingen. Onder druk van de Europese Commissie schafte de regering dat privilege af en stelde ze haar overheidsparticipatie in Indaver te koop.”

Ook de coöperatieve vennootschap Vera ( Verwerking met Energierecuperatie van Restafval in de provincie Antwerpen) noemt de kabinetsmedewerker van Sannen een mooi voorbeeld van mislukte staatsinterventie. Volgens parlementslid Philip Heylen ( CD&V), voorzitter van de Wilrijkse verbrandingsoven Isvag, heeft dit project vanwege de verouderde technologie zelfs geen zin meer. Marc Devogele, directeur van ‘s lands grootste afvalbedrijf Sita en voorzitter van de Federatie Belgische Milieubedrijven ( Febem): “Je kan je afvragen welke toekomst Vera nog heeft. De kans op een Europese veroordeling is groot.” Het Antwerpse project is altijd voorgesteld als een oplossing voor de sluiting van Isvag, zegt Devogele. “Maar de verbrandingsoven werkt nog altijd en voldoet aan alle strenge milieunormen.” Devogele vraagt zich ook af of de overheid nog altijd achter haar keuze van scheiden en vergisten als alternatief voor de thermische verwerking van huisvuil staat. Hij vindt het hoog tijd dat er concrete beslissingen genomen worden.

Maar dat is volgens Sannen geen taak van de overheid meer. Daarom roept hij nu alle partners binnen deze samenwerkingsovereenkomst – de stad, Isvag, Sita en Igean ( nvdr – de provincie is er zopas uitgestapt) – op de knoop over de nieuwe scheidings- en vergistingsinstallatie zo snel mogelijk door te hakken. Annaert: “Indaver was een doorn in het oog van de particuliere afvalverwerkers en intercommunales wegens vermeende concurrentievervalsing. In die zin zijn wij sterke voorstander van een evenwichtige publiek-private samenwerking (PPS). Dit betekent dat de overheid als het een keer minder gaat haar privé-partner vrij mag kiezen. Dat was bij de gemengde intercommunales niet altijd het geval. De privé-partner had daar een quasi-monopolie. Het was niet evident bij sommige opdrachten nog de vrije markt te laten spelen. De nieuwe PPS-structuren geven wat meer openheid en verplichten de overheid alles goed te blijven opvolgen.”

Met het badwater weggespoeld

Toch vindt Devogele het nog altijd spijtig dat de vorige regering de gemengde intercommunales heeft afgeschaft. “Op het vlak van afvalverwerking leverden zulke constructies – zoals Ivago in Gent – goede resultaten op.” Ook de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten ( VVSG) stelt zich de vraag of de overheid het kind wel met het badwater moest weggooien om de uitwassen, die vooral in de energiesector bestonden, uit de wereld te helpen. “Volgens ons blijven gemengde intercommunales – mits een paar bijsturingen – nuttig in het afvalbeheer. Bovendien vinden wij het zeer eigenaardig dat in het huidige ontwerp van gemeentedecreet wel een structurele overeenkomst met de privé-sector mogelijk zal worden, maar dan alleen maar binnen één gemeente. Verschillende besturen zullen hun krachten niet meer mogen bundelen. Dat is inconsequent,” vindt Christof Delatter van de VVSG.

Als antwoord op deze kritiek wijst Annaert op het ontwerp van PPS-decreet, dat wel gemengde constructies op lokaal niveau toelaat. “Je moet daar echter in groeien. Het is nu de taak van de overheid en de privé-sector om samen goede voorbeelden uit te bouwen.” Maar dit wetsvoorstel versoepelt alleen maar het domeinrecht om de overheid de kans te geven haar gronden makkelijker in te brengen, aldus Delatter. “Ik geloof niet in een uniek model voor PPS. Dat is altijd maatwerk. Afhankelijk van de situatie kan je een contractuele of participatieve samenwerking uitwerken. Die keuzemogelijkheid is binnen het intergemeentelijk decreet beperkt.”

Een delicaat punt binnen de PPS-structuur zijn de investeringen, die meestal alleen via langetermijnovereenkomsten afgeschreven kunnen worden. Marc Devogele van Febem: “Je kan toch niet verwachten dat Sita veel geld op tafel legt om een dure oven te bouwen – zoals in Gent gebeurd is – en vervolgens concurrent van Gansewinkel de exploitatie laten verzorgen. Natuurlijk ben ik tegen hybride toestanden en voor transparantie. De overheid moet het kader en de krijtlijnen vastleggen, terwijl de privé-sector voor de concrete oplossingen zorgt. Iedereen moet zijn kans krijgen.”

Voorts vraagt Devogele de onmiddellijke uitvoering van het stortverbod. “Als de overheid morgen de stortplaats van de Hoge Maey sluit, heeft de Isvag-oven de komende decennia voldoende afvalstromen en kan Vera onmiddellijk met de bouw van haar scheidings- en vergistingsinstallatie beginnen. Omdat de gewestelijke milieuheffingen niet aftrekbaar zijn, is storten op de Hoge Maey echter nog goedkoper geworden, want een overheidsbedrijf hoeft geen taksen te betalen.”

Voor verschillende stortplaatsen, zoals Stevan in Lendelede, loopt de vergunning binnenkort echter af. Annaert: “Ook aan de Hoge Maey hebben wij strikte beperkingen opgelegd. Bij het toegestane contingent komt geen ton extra bij. Maar wat ik van Heylen niet begrijp, is dat hij na al die jaren opeens de zin van Vera in vraag stelt. Ofwel ben je partner in een verhaal en doe je mee, ofwel ga je erbuiten staan.”

Groene stroomcertificaten

Ten slotte pleiten de afvalverwerkers sterk voor verbranding met energierecuperatie. Devogele: “Naar Europees voorbeeld zou deze methode ook groene stroomcertificaten moeten krijgen. Want de thermische verwerking van huisvuil of biomassa levert wel degelijk elektriciteit op.”

Maar volgens minister Sannen past deze techniek niet in de filosofie van zijn afvalstoffenbeleid. Annaert: “Wij geven de voorkeur aan duurzame bronnen, zoals zonne- of windenergie. Je kan daar een oeverloze discussie over voeren. Zelfs het Biomassaplatform, een groep specialisten in groene energie, raakt er niet uit.” Delatter (VVSG): “Dat is niet juist. Het Biomassaplatform heeft een brief aan de minister gestuurd met de uitdrukkelijke vraag om de verbranding van niet-vermijdbaar organisch restafval met energierecuperatie op te nemen in de lijst van groene stroomcertificaten. De minister heeft echter anders beslist.”

“Ja, maar de volgende dag kregen we twee verschillende mails van deskundigen uit dit Biomassaplatform, die zich duidelijk distantieerden van dit standpunt,” zegt Annaert. “De Vlaamse regering besloot dan ook de thermische verwerking niet in aanmerking te nemen voor groene stroomcertificaten. Toch willen we afvalverbrandingsinstallaties die aan energierecuperatie doen, belonen. Daarom zullen we binnenkort ons systeem van milieuheffingen aanpassen en hen een korting toekennen. Zo hoopt de overheid de ecologisch meer verantwoorde ovens te stimuleren.”

Eric Pompen

“De gemengde intercommunales zijn afgeschaft, maar mits een paar bijsturingen waren die nuttig in het afvalbeheer.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content