Miljardenhandel in CO2 heeft een kwalijk reukje

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Tegen eind april moeten 170 Vlaamse industriebedrijven hun luchtvervuiling compenseren met emissierechten. Maar aan deze miljardenhandel zit een luchtje. De CO2-certificaten kunnen als verkapte staatssteun worden gebruikt. Daarom gaan er al stemmen op om toch een klassieke CO2-taks in te voeren.

Geloof het of niet, maar met de handel in gebakken lucht valt veel geld te verdienen. In de catacomben van de beurzen ontstaat een nieuwe markt, die visionaire beleggers doet watertanden. Sinds begin 2005 kopen en verkopen de makelaars ook certificaten van Europese ondernemingen die broeikasgassen de lucht in blazen. Die certificaten heten emissierechten.

De nieuwe beurs, European Trading Scheme (ETS) genaamd, schiet als een raket de hoogte in. Volgens het jongste rapport van het Noorse onderzoeksbureau Point Carbon ging vorig jaar voor 7,2 miljard euro aan Europese vervuilingskredieten over de toonbank. In amper twaalf maanden tijd heeft ETS zich ontpopt tot een belangrijk instrument voor de realisatie van het Kyotoprotocol.

De Vlaamse overheid heeft emissierechten toegekend aan zo’n 170 bedrijven voor de periode 2005-2007 (zie tabel: Top 20 van Vlaamse bedrijven met emissierechten). Deze ondernemingen moeten telkens aantonen niet méér in de lucht te hebben geloosd dan ze aan CO2-certificaten bezitten. Overschrijden ze hun quotum, dan moeten ze extra emissierechten aankopen. Anders smeert de overheid hen een boete van 40 euro per ontbrekend certificaat aan hun broek en moeten ze het jaar daarop het verschil goedmaken.

Kris Voorspools, analist energie & milieuproducten van Fortis Bank, vertelt hoe de toewijzing van emissierechten gebeurt: “In de overgangsperiode van 2005 tot 2007 deelt de overheid elke twaalf maanden gratis rechten uit. Naar verwachting houdt de industrie daar telkens een klein overschot van over. De elektriciteitssector, die twee derde van de certificaten krijgt, kampt echter met een jaarlijks tekort. Tijdens deze fase zullen vooral de energieproducenten over de brug moeten komen. Maar ze hebben een makkelijke oplossing achter de hand. Door snel over te schakelen van afgeschreven bruin- en steenkoolcentrales naar schonere gasturbines, halen ze zonder veel inspanningen hun verplichtingen.”

Het eerste jaar komen de ondernemingen makkelijk rond met hun kredieten. Want twee maanden vóór de bedrijven hun certificaten voor het voorbije jaar moeten neerleggen, krijgen ze de volgende schijf van emissierechten al op hun rekening. De eerste twee jaren kan een eventueel tekort dus ‘geleend’ worden door rechten van het volgende jaar al te gebruiken om het tekort van het vorige jaar op te vullen. Maar in april 2008 loopt de overgangsperiode af.

“We zitten volop in een leerproces,” aldus Voorspools. “De overheidsregisters waar de bedrijven hun luchtvervuiling in moeten schrijven, werken nog niet in alle landen. Bovendien zijn in sommige landen, zoals Italië en Polen, de emissierechten nog niet toegewezen.” Maar daar hebben de grote bedrijven niet op gewacht, zegt Voorspools. Sinds januari vorig jaar is de termijnmarkt voor emissierechten goed op gang gekomen. Op kruissnelheid haalde de markt tegen eind 2005 een gemiddeld volume van 2 miljoen rechten voor meer dan 40 miljoen euro per dag.

Emissierechten verhullen staatssteun

Uit een rapport van de Europese Commissie van eind vorig jaar blijkt vooral dat de regels voor de toewijzing van de certificaten dringend aan harmonisering toe zijn. “De kans bestaat dat Europa het overgangsregime verwerpt omdat het de concurrentie verstoort,” zegt milieueconoom Johan Albrecht (Universiteit Gent). “In het ene land wijst de overheid veel rechten toe aan bepaalde sectoren, terwijl hun concurrenten in een ander land het met een karig quotum moeten stellen. Bovendien zijn de toewijzingscriteria voor nieuwe bedrijven zeer complex en voor interpretatie vatbaar. Maar een voorstel voor nieuwe spelregels laat op zich wachten, terwijl op 30 juni de toewijzingsplannen van de periode 2008-2012 binnen moeten zijn.”

In heel Europa nemen 12.000 installaties uit energie-intensieve sectoren (uitgezonderd chemie, aluminium en transport) deel aan dit project. Samen stoten ze de helft van alle broeikasgassen in Europa uit. De Europese Commissie wil het systeem ook uitbreiden met kleinere installaties, maar erkent dat de administratieve last niet excessief mag worden.

Albrecht wijst op nog een gevaar: de toewijzing van emissierechten kan een vorm van staatssteun verhullen. “Wanneer een overheid bewust te veel emissierechten aan een sector in herstructurering toekent, kunnen de betrokken bedrijven hun overschot op de markt verkopen. Een te gulle toewijzing leidt dus tot publieke steun zonder tegenprestatie. Dat verstoort de eerlijke concurrentie.”

Europa veroordeelde in 2001 al een Brits en een Deens pilootproject voor emissiehandel, omdat het gelijkstond met het toekennen van een ‘arbitrair voordeel’. Het argument dat bedrijven ook inspanningen moeten leveren om hun uitstoot onder het toegekende quotum te houden, werd niet aanvaard.

Liever een CO2-taks?

Nochtans ligt de oplossing voor de hand. Volgens het principe van ‘de vervuiler betaalt’ kan je de emissierechten beter verkopen dan ze gratis uit te delen, zoals nu gebeurt. Vanaf 2008 moeten de bedrijven alvast 10 % van de certificaten waar ze recht op hebben, aankopen. Albrecht: “De Europese Unie koos voor een ontransparant en zeer bureaucratisch systeem van emissiehandel. De kritiek van staatssteun en concurrentievervalsing zwelt aan. Daarom is de kans reëel dat de overheden in de nabije toekomst verplicht zullen worden hun quotum van emissierechten integraal onder de bedrijven te veilen. Maar dat komt neer op een variabele milieubelasting. Of de betrokken ondernemingen dan beter af zijn, weet ik niet. Zo kennen ze namelijk de prijs van een productiefactor – de noodzakelijke vergunning om te lozen – niet op voorhand. Evenmin kunnen ze het rendement van hun investering in uitstootvermindering berekenen. Die problemen heb je niet met een klassieke CO2-taks, waartegen de industrie zich altijd verzet heeft.”

Wie weet komt ooit nog de dag dat het bedrijfsleven voor een vaste energieheffing gaat pleiten als alternatief voor het bureaucratische gedrocht dat nu op tafel ligt.

Eric Pompen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content