Met Jan Huyghebaert naar het Rockoxhuis

Ze zijn allebei kunstverzamelaar en betrokken bij de politiek en het zakenleven. De ene houdt van oude kunst, de andere hield van de kunst uit zijn eigen tijd. Vier eeuwen scheiden hen, maar toch vallen hun smaken samen: Jan Huyghebaert over Nicolaas Rockox, wiens ‘oeuvre’ bestaat uit een 17deûeeuws huis dat vandaag eigendom is van KBC.

Baron Jan Huyghebaert, zakenman en gewezen politicus, is gebeten door geschiedenis, een discipline waarnaar de oude kunst vaak teruggreep. “Men kan niet aan politiek doen zonder ook iets van geschiedenis te kennen,” zegt hij. “Niet zozeer omdat de geschiedenis zich steeds herhaalt, maar omdat ze iemand toelaat zich in een bepaald perspectief in te passen. Als men niet weet waar men vandaan komt, zal men nooit te weten komen waar men naartoe gaat.”

Geschiedenis groeit voor Jan Huyghebaert uit tot een ware hobby als het over Talleyrand gaat. Een meeslepende hobby overigens voor iemand die een even vruchtbare als reusachtige overgang in de Belgische bankwereld leidde en bewerkstelligde. De bibliotheek van Huyghebaert bevat een ongelooflijk aantal werken over deze Franse staatsman uit de achttiende en negentiende eeuw, die “als geen ander de overgang van het ene regime naar het andere, van het ene tijdperk naar het volgende, begreep. Hij is dus niet alleen wegens zijn boosaardige trekjes in de geschiedenisboeken terechtgekomen. Men mag echter niet uit het oog verliezen dat de geschiedenis weliswaar kan dienen als inspiratiebron, maar dat ze degenen die geloven dat ze zich steeds herhaalt ook geen kant-en-klare oplossingen biedt.”

De kunst en de bank

Andere passies van Jan Huyghebaert zijn de muziek van Johann Sebastian Bach en vooral paardrijden _ een sport die een fraaie metafoor vormt voor een ondernemingsleider die bedreven is in de kunst om de teugels in handen te houden om de beste synergie te bereiken tussen ruiter en paard.

Kunst is en blijft evenwel zijn belangrijkste passie en het Rockoxhuis biedt hem de gelegenheid om die kunst bijna elke dag te bewonderen, aangezien het kantoor van Huyghebaert zich bevindt in het daarnaast gelegen Frans Snijdershuis (dat eveneens toebehoort aan KBC).

Voor Huyghebaert is kunst vooral een esthetische beleving: “Dat verklaart meteen mijn ontsteltenis tegenover hedendaagse kunst, die niet in de eerste plaats op het gemoed wil werken, maar vooral wil aanzetten tot nadenken, provoceren en anticiperen. In de kunst is het echter net als bij het werk: het emotionele aspect is vaak even belangrijk als het rationele. Dat is ten minste toch het geval in de bankwereld. Het mag evenwel niet leiden tot naïviteit of belangenvermenging.”

Jan Huyghebaert wijst op de aanzienlijke betrokkenheid van de financiële instellingen bij de kunstbranche, gewoon omdat die instellingen heel wat mensen over de vloer krijgen. “In elk geval meer dan de industriële bedrijven. Bankieren is een mensenkwestie, een zaak van een heleboel mensen. Meestal wordt begonnen met de aankleding van de salons of het kantoor van de voorzitter, maar dan gaat men verder met de ontvangstlokalen en uiteindelijk begint men er zich rekenschap van te geven dat kunst een onderdeel vormt van de public relations van de onderneming. Ik ben er evenwel niet van overtuigd dat daarmee veel bijkomende klanten worden aangetrokken. Je wordt immers geconfronteerd met even veel bewonderaars als afbrekers van je collectie. Maar met een gebouw zoals het Rockoxhuis of de salons van KBC op de Grote Markt in Brussel kunnen we tegenover onze belangrijke bezoekers onze naam koppelen aan een plaats. Wanneer bijvoorbeeld een bedrijfsleider op reis gaat naar Japan, dan ontmoet hij daar op drie dagen tijd tien voorzitters van ondernemingen. Bij zijn terugkeer weet hij vaak niet meer precies wie wie was en wie wat deed. Maar hij zal zich wél herinneren dat een bepaalde voorzitter dat schilderij in zijn kantoor had hangen. Wij nodigen heel wat bezoekers uit voor een diner in het Rockoxhuis. Ook belangrijke contracten worden daar ondertekend. De aanwezigheid van oude kunstwerken verleent een en ander een zekere waardigheid.”

Geen tijd voor cultuur

Het Rockoxhuis krijgt elk jaar bijna 40.000 bezoekers over de vloer, wat veel is voor een klein privé-museum. Voor ‘beroepsdoeleinden’ wordt het minstens een keer per week gebruikt, meestal voor diners met ambassadeurs, leden van de koninklijke familie en zakenlui. Tijdens die diners wordt Jan Huyghebaert meer dan eens gevraagd om op te treden als bevoorrechte gids. Onlangs gebeurde dat nog met de Agnelli’s. Deze patron kent immers de werken in ‘zijn’ huis, hun makers, de periode waartoe ze behoren, de technieken die in die tijd werden gebruikt, de manier waarop de mensen zich toen kleedden, enzovoort.

Zou dan de nummer één van Almanij echt de uitzondering op de regel zijn die wil dat zakenlui zich uit tijdgebrek niet meer bezighouden met cultuur? “Het moet inderdaad gezegd dat zakenlui vaak in een leeftijdscategorie of -schijf zitten waarin nog maar weinig mogelijk is. Leden van een directiecomité hebben zoveel werk, ze moeten zoveel documenten lezen en zoveel beslissingen nemen dat ze vaak geen zin meer hebben om nog een museum te bezoeken. We maken evenwel in de internationale ondernemingen een zekere inkorting van de carrières mee. Veel hooggeplaatste personages gaan maar al te graag met pensioen op hun 62ste en zelfs op hun zestigste. Ik stel vast dat een heleboel onder hen zich dan gaan bezighouden met culturele activiteiten. Alles bij elkaar is de belangstelling voor kunst groter dan men denkt.”

Heeft tijdens de actieve loopbaan een belangstelling voor kunst een weerslag op de beroepsbekwaamheden? “Dat is evident: men begint breder te denken, men houdt tijdens onderhandelingen rekening met meer factoren. Men ontwikkelt zijn geest. Bij een zakenbespreking merk ik al zeer snel of mijn gesprekspartner al dan niet cultureel onderlegd is. Met een verwijzing naar mei ’68 zou ik kunnen zeggen: de eendimensionale mens van Marcuse bestaat ook vandaag nog… Een kleine anekdote: ik ga af en toe op reis met Damien Wigny, een Toscane-specialist (wiens derde boek over dat onderwerp overigens zopas verschenen is) en een groot liefhebber van kunst in het algemeen. Dat monument van eruditie heeft me in verschillende musea zeldzame werken leren ontdekken. Hij neemt je dan mee naar zaal dertig in een of ander museum om er een Masaccio te gaan bewonderen die niemand ooit heeft gezien. Het is een waar genoegen om op die manier op sleeptouw te worden genomen.”

Zeventiende-eeuwse collectie

Zodra de _ toenmalige _ Kredietbank het Rockoxhuis kocht, was het de bedoeling om er een collectie samen te brengen, vergelijkbaar met degene die Rockox in de zeventiende eeuw opbouwde in het Antwerpse huis. Dat kon op basis van verschillende documenten: de inventaris en de akten die werden opgesteld bij het overlijden van de eigenaar, maar ook een schilderij van Frans Franken, dat vandaag in de Alte Pinakothek in München hangt en dat de zaal afbeeldt waarin Rockox het grootste deel van zijn verzameling had ondergebracht.

“We hebben meubels uit die periode kunnen binnenhalen tegen een interessante prijs, omdat die niet zo erg in de smaak vielen bij de internationale verzamelaars, die ze te typisch Vlaams of zelfs te Antwerps vonden. Ze behoorden duidelijk niet tot de smaak van vandaag.”

De huidige verzameling werd samengebracht over een periode van tien jaar. De schilderijen zijn doorgaans afkomstig van privé-verzamelingen, openbare veilingen en antiquairs. Het huis opende pas in 1977 zijn deuren, na een heleboel renovatiewerken. Bij de officiële inhuldiging was Jan Huyghebaert ambtenaar en kabinetslid bij de toenmalige eerste minister Leo Tindemans (CVP). De koning en de koningin waren aanwezig, samen met Gaston Eyskens, toen voorzitter van de raad van bestuur, Luc Wauters, voorzitter van het directiecomité, “en mijn twee oompjes, Pierre en Willy Grüter, waarvan er een gehuwd was met een zuster van mijn moeder. Voor de oorlog hadden ze nog in dat huis gelogeerd.” Al van vóór de oorlog behoorde het Rockoxhuis toe aan de familie van Jan Huyghebaert.

Onverwachte gids

Heel wat documenten hebben aangetoond dat Rubens, Snijders, Van Dyck en Franken huisvrienden waren en dat ze er vaak uren hebben doorgebracht in het gezelschap van de heer en de vrouw des huizes. Verschillende kunstenaars hebben portretten vervaardigd van Rockox, wiens faam trouwens tot ver over de grenzen reikte.

Rockox bestelde verscheidene werken bij Rubens, waaronder de Aanbidding der Wijzen (nu in het Prado in Madrid) voor het Antwerpse stadhuis, de triptiek van de Kruisafneming voor de Onze-Lieve-Vrouwkathedraal (Rockox staat daar op het rechterpaneel afgebeeld) en Dalila (nu in privé-bezit) voor zijn eigen woonhuis, maar ook een heleboel andere werken bestemd voor de Antwerpse kerken, zoals een Terugkeer uit Egypte voor de schitterende Carolus-Borromeuskerk, een werk dat men nu kan bekijken in het Metropo Museum in New York.

Onder de werken die de voorkeur van Huyghebaert wegdragen in het Rockoxhuis: een Jan Bruegel (de Fluwelen), kleine oliestudies van Rubens en negen stuks Brusselse en Doornikse wandtapijten.

Als hij een privé-rondleiding doet, begint gids Huyghebaert meteen zijn voorliefde uit te dragen voor de Antwerpse meubels uit de zestiende en zeventiende eeuw, vooral dan de kabinetten in beuk die tegenwoordig de wanden van verscheidene kamers sieren. Die bijzondere belangstelling is trouwens niet verwonderlijk als men weet dat de vader van de baron houthandelaar was.

De oorspronkelijke ingang van het Rockoxhuis is niet toegankelijk voor het publiek. Hij leidt immers naar de privé-salons op de eerste verdieping.

In de vestibule vestigt Jan Huyghebaert de aandacht op een reusachtig Brussels tapijt dat aan het begin van de zeventiende eeuw werd vervaardigd op basis van tekeningen van Jacob Jordaens (1593-1678). In de salons op de eerste verdieping zijn het, naast een fraaie Lucas Van Uden (1595-1672) die de Vlucht naar Egypte voorstelt, vooral het meubilair uit de tijd, het originele cassetteplafond en een laatgotische deur die naar andere salons op de zolderverdieping leidt, die Huyghebaert in vervoering brengen. Het is in dit weelderige decor van de bovenverdiepingen dat KBC haar zakenrelaties en andere vooraanstaanden ontvangt.

Onbetaalbare schatten

Maar laten we even terugkeren naar het gelijkvloers, waar Nicolaas Rockox met zijn vrouw Adriane Perez woonde en waar hij zijn vrienden ontving. Een liefhebber van oude kunst weet hier niet waar eerst te kijken. In een eerste zaal vestigt Jan Huyghebaert de aandacht op een Maagd Maria met Kindje Jezus van Quinten Matsys (1466-1530). In een tweede zaal treffen we een prachtige Rubens aan (1577-1640), Maria in aanbidding voor het Kind Jezus, evenals een studie van dezelfde meester voor een Christus aan het Kruis. Baron Huyghebaert gaat helemaal op in die studies in olieverf, die “meer nog dan het uiteindelijke werk de hand van de meester verraden.” Een Jacob Jordaens en twee schitterende studies van een mannenhoofd van Antoon Van Dyck (1599-1641) vullen daar het decor aan.

In zaal drie, ooit de eetkamer van Rockox, houdt Jan Huyghebaert uiteraard halt voor het portret van de heer des huizes, toegeschreven aan Rubens: “toegeschreven aan,” zegt hij, “want we moeten alle mogelijke voorzorgen nemen. Dit portret is immers een kopie van een luik van een triptiek van de Apostel Thomas ( Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen). We denken dat het wel degelijk werd geschilderd door Rubens, maar de vergissingen die onlangs werden gemaakt aangaande de authenticiteit van sommige Rembrandts sporen aan tot voorzichtigheid.”

Het bijzondere aan de doorgang naar zaal vier is de aanwezigheid van een kleine zakatlas _ de eerste in zijn genre _ die in 1590 bij Plantin werd gedrukt. In de zaal zelf vinden we een Heilige Hiëronymus als Monnik van Jan Sanders van Hemessen (1500-1563). Dat schilderij hing al in deze kamer toen Rockox nog zelf het huis bewoonde, zoals het tableau van Frans Franken in München aantoont.

In zaal vijf maken we een andere reis naar het verleden. De bezoeker stapt er namelijk over de terracottavloer die ooit werd bewandeld door Rockox, zijn familie en zijn vrienden. Deze zaal bevat onder meer een schilderij van de Antwerpse Vismarkt van de hand van Frans Snijders (1579-1657), maar het schilderij dat de voorkeur van Jan Huyghebaert in dit huis wegdraagt, bevindt zich in zaal zes. Het gaat meer bepaald om de Reizigers Onderweg van Jan (de Fluwelen) Bruegel (1568-1625), de zoon van Pieter Bruegel de Oudere. Jan Huyghebaert voelt zich tot dat schilderij aangetrokken omdat “als geen ander, Jan Bruegel het dagelijks leven in zijn tijd op een getrouwe en levendige manier heeft weten te vatten.”

Elders verzekerd

U ziet het, dit kleine museum bevat heel wat juweeltjes uit de zestiende en zeventiende eeuw. Het gebouw wordt weliswaar uitstekend bewaakt, maar dat belet niet dat alle werken _ buitenshuis _ werden verzekerd voor een bedrag dat niet wordt vrijgegeven, maar dat “de verantwoordelijken steeds weer verbaast als de premie moet worden betaald.” De waarde van de werken neemt immers van jaar tot jaar toe, ook al zijn ze slechts ‘toegeschreven aan’.

Ook het onderhoud en de instandhouding van het Rockoxhuis kosten verscheidene miljoenen per jaar en dan hebben we het nog niet over de nodige restauratie en onderhoudswerken aan de kunstwerken.

Nieuwe aankopen komen tegenwoordig niet zoveel meer voor _ “de aanvangsdoelstelling is zo goed als bereikt” _, maar daar staat tegenover dat in het Rockoxhuis steeds vaker tijdelijke thematentoonstellingen worden georganiseerd, die vaak complementair zijn aan de permanente collectie. Volgend jaar organiseert het Rockoxhuis onder meer een tentoonstelling rond de kleine binnentuin, die in Antwerpen uniek is in zijn genre. De omloop van het museum verplicht de bezoekers trouwens om langs dat stukje groen te gaan, een van de meest romantische plekjes in de havenstad. Vaak treft men er ook een groot man van vandaag aan, verzonken in overpeinzingen over een groot man die hier ooit heeft geleefd.

Serge Vanmaercke

Rockoxhuis, Keizerstraat 12, 2000 Antwerpen, [{phone}]03-231 47 10. Open van dinsdag tot en met zondag, van 10 tot 17 uur. Op vrijdag gratis toegang.

Liefhebbers van oude kunst weten hier niet waar ze eerst moeten kijken: Rubens, Antoon Van Dyck, Quinten Matsys, Jan Bruegel…

Alle kunstwerken zijn buitenshuis verzekerd voor een bedrag dat niet wordt vrijgegeven.

KBC nodigt belangrijke bezoekers wel eens uit voor een diner in het Rockoxhuis. Ook grote contracten worden hier getekend.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content