Met gierende banden

Michelin is alom bekend als grootse bandenproducent ter wereld, met activiteiten in 170 landen en in de buurt van 15 % wereldmarktaandeel. De Franse onderneming zat van het najaar 2013 tot het voorjaar 2014 in de voorbeeldportefeuille en deed het toen prima. Michelin, opgericht in 1889, is natuurlijk wel een ronkende naam in de automobielindustrie, met bovendien een wereldberoemde mascotte. Vorig jaar werden ruim 175 miljoen banden geproduceerd (+3,2 % ten opzichte van 2014). Met het merk Michelin als wereldwijd ‘premium’merk. Voor sportwagens en SUV’s is er het specifieke merk BFGoodrich. Sterke continentale merken zijn verder Kleber in Europa, Uniroyal in Noord-Amerika en Warrior in China. Een cruciaal element in de strategie is die merken versterken door betrouwbaarheid en een koploper in technologie en innovatie te zijn. Zo verwerft de groep een competitief voordeel en neemt de trouw van de consument toe. In het verlengde daarvan ligt het grote aandachtspunt in de strategie op het leiderschap in ‘gespecialiseerde banden’. De specialisaties waarop Michelin inzet en prat gaat, zijn de banden voor mijnbouw- en landbouwvoertuigen en vliegtuigen. De jongste jaren werden in de opkomende landen drie nieuwe fabrieken geopend. Tussen 2012 en 2016 is het objectief om voor 1,2 miljard EUR aan verbeteringen van de productiviteit te realiseren. Na vier jaar (2012-’15) is al 964 miljoen EUR gerealiseerd. In de eerste jaarhelft zijn daar nog eens 115 miljoen EUR bijgekomen, mooi op schema om de doelstelling eind 2016 te halen (nog 121 miljoen EUR te gaan). Er komt trouwens een nieuw plan richting 2020 met dezelfde ambitie van 1,2 miljard EUR kostenbesparingen, wat onder meer 500 banen zal doen sneuvelen op de hoofdzetel in Clermont-Ferrand. Michelin beschikt over een zeer solide balans (nettoschuld ten opzichte van het eigen vermogen van amper 11 % eind 2015). Vorig jaar werd volgens het management 833 miljoen EUR als structurele vrije kasstroom gerealiseerd, een recordcijfer (was nog 517 miljoen EUR in 2011 en 717 miljoen in 2014). Zo kan het dividend wordt opgetrokken van 2,50 naar 2,85 EUR per aandeel (+14%) en werden voor 451 miljoen EUR of 2,7 % van het totaal eigen aandelen ingekocht. Tegen 2020 wil het management het aantal verkochte banden met 20 % optrekken tegenover het niveau van 2015. De omzet in het eerste semester lag 2 % lager, op 10,3 miljard EUR. Desondanks klom de recurrente (zonder eenmalige lasten) bedrijfskasstroom (rebitda) van 1,91 naar 2,08 miljard EUR of een stijging met 8,2 %. Dat betekent ook een toename van de rebitda-marge van 18,2 naar 20,3 %. De recurrente bedrijfswinst (rebit) nam zelfs met 10,2 % toe (van 1,26 naar 1,405 miljard EUR), in lijn met de gemiddelde schatting van de analisten. Hier zien we een klim van de rebit-marge van 12,0 naar 13,7 %. Om nog maar eens het belang van de strategische focus op ‘gespecialiseerde banden’ te illustreren. In dat segment bedraagt de rebit-marge 20,6 % of zowat de helft meer dan het groepsgemiddelde. Het nettoresultaat kwam uit op 769 miljoen EUR of 8,8 % meer dan de 707 miljoen EUR voor de eerste zes maanden van vorig jaar (per aandeel van 3,79 naar 4,24 EUR). Voor het volledige boekjaar 2016 blijft het management mikken op een lichte toename van de volumes, een stijgende ebit bij constante wisselkoersen en een vrije kasstroom van minstens 800 miljoen EUR.

Conclusie

Het aandeel blijft, zeker gezien de stevige vrijekasstroomgeneratie en de sterke marktpositie binnen de sector, erg redelijk gewaardeerd tegen 11 keer de verwachte winst 2016, 0,8 keer de omzet en een verwachte ratio ondernemingswaarde(ev)/bedrijfskasstroom (ebitda) van 4,5 voor 2016. Gezien het verbeterd klimaat gaan we over tot een adviesverhoging, inclusief een opname in de ‘Inside Selectie’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content