Met de fanfare

Karel Anthonissen Gewestelijk directeur bij de BBI

Stel: we zijn 1930 en de controleur van de belastingen wil weten hoeveel drank een café in de voorraadkelder heeft. Er zijn enkele mogelijkheden. Hij kan het berekenen bij vermoeden, zoals dat heet: uit bekende gegevens het onbekende afleiden. Alle aankopen van het verleden minus alle verkopen van het verleden, dat moet een aanwijzing van de voorraad geven. Maar de controleur kan het ook gewoon aan de cafébaas vragen. Het wetboek van de inkomstenbelastingen zegt dat die de gevraagde inlichting binnen de termijn van een maand moet verstrekken. De derde mogelijkheid is dat de controleur zelf gaat kijken en tellen. Aan een goede voorraadopname is toch wel een dag telwerk.

In 1822 was de Nederlandse wet de onze, en in welluidend Nederlands klonk het toen als volgt: “Gedurende den tijd dat in de fabrijken, trafijken of werkplaatsen gewerkt wordt, zal de toegang tot dezelve voor de ambtenaren onbelemmerd moeten wezen, en er iemand vanwege de belanghebbenden in moeten zijn, in staat om de noodige aanwijzing bij de visitatie te doen.”Na wat slechte over-en-weer-vertalingen naar het Frans klinkt dat tegenwoordig in al onze fiscale wetboeken verschillend, maar de inhoud is dezelfde gebleven, voor de douane, voor de accijnzen, voor de belastingen, voor de btw…

Stel: we zijn 1980 en de controleur wil weten welke auto’s een garagist verkocht heeft en aan wie. Hij kan het hele jaar komen kijken en de vertrekkende auto’s opschrijven. Maar zoveel tijd heeft hij niet en dus zal hij het vragen. De garagehouder krijgt als huiswerk een lijst van de facturen te maken. Er bestaan al kopieerapparaten – met van dat glimmend, stinkend papier – maar een gewone garagist heeft zoiets nog niet. Als de controleur hoffelijk wil zijn, laat hij de man aan zijn auto’s voortwerken en gaat hij zelf de facturen overschrijven. Aan een lijst van enkele bladzijden is toch wel een dag schrijfwerk.

Nu zijn we 2013 en de controleur wil weten of er veel geld op rekeningen geparkeerd staat, verborgen misschien. De fiscus kan wachten tot journalisten of hackers het werk doen: KB-Lux, LGT, HSBC, offshoreleaks…, het gebeurt en het gebeurt goed. Vreemd, want de controleur kan het toch gewoon even gaan vragen. Misschien kent u het verhaal van die vijf controleurs die een hele dag op één inlichting bleven wachten, die ze uiteindelijk niet meekregen. Vertrouwelijkheid, discretieplicht, aansprakelijkheid tegenover de klanten, privacy, zwijgrecht,…, ook de fiscus moet de mensenrechten respecteren en mag de mensen niet lastigvallen met vervelende of pesterige vragen. Dan maar hoffelijk zijn, de mensen gewoon hun ding laten doen, en alles zelf overschrijven. Het overschrijven van een paar terabyte vergt toch wel 24 uur computerwerk.

Nu heeft de fiscale rechtbank in Gent (11 juni 2013, zaak-Optima) daar toch wel moeite mee. Niet dat het niet mag, zeker wel: vrije toegang is vrije toegang, onbelemmerd is onbelemmerd. Maar er is rond deze éne zaak veel te veel tamtam gemaakt, in de kranten en zelfs voor de rechter. De Bijzondere Belastinginspectie (BBI) viel binnen bij Optima en nam een boel vertrouwelijke klantengegevens mee. De rechtbank floot de BBI later terug en beval de gegevens terug te geven. De zaak kwam uitgebreid in de media. Dat heeft de mensen afgeschrikt, en dat mag zeker niet het doel zijn van de controleur.

Alle controleurs zijn nu gewaarschuwd: voortaan héél stilletjes zijn als ze ergens binnengaan. De fiscale jacht blijft open, maar het schieten mag geen lawaai maken. En vooral niet met de fanfare het bos in trekken, want dat maakt de konijntjes en de everzwijntjes heel erg bang. Dan weten ze echt niet meer waarheen.

De auteur is directeur bij de Bijzondere Belastinginspectie.

KAREL ANTHONISSEN

Alle controleurs zijn nu gewaarschuwd: voortaan héél stilletjes zijn als ze ergens binnengaan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content