MEER FLEXIBILITEIT MOET KUNNEN

J NS Tex Works in Poperinge, Friswit Health Care in Hoogstraten, Wagemans-Troonbeeckx in Tessenderlo en BMT in Boechout. Vier bedrijven die experimenteren met arbeidsduurvermindering mét loonbehoud (zie blz. 26). Economisch harakiri ? Neen, in hun bedrijfslogica een gezonde manier van werken die als eerste doel heeft de bedrijfstijd te verlengen. Machines zijn duur en moeten daarom beter renderen.

Het is een weg die nog maar weinig bedrijven (durven) bewandelen. Een recente gezamenlijke studie van onderzoekers van LUC, UIA en Ruca toont aan dat in de meeste ondernemingen de arbeidstijd gelijk is aan de bedrijfstijd. Conservatisme ? Ja, maar geïnspireerd door de (te) hoge prijs die vaak betaald moet worden voor flexibiliteit ; denk aan ploegenpremies die kunnen oplopen tot 100 %. De vier bedrijven die aan bod komen in het artikel op bladzijde 26, bewijzen evenwel dat met creativiteit één en ander verwezenlijkt kan worden. En in al die bedrijven worden ook nieuwe jobs gecreëerd.

Zie je wel, zo hoor ik de vakbonden al concluderen, arbeidsduurvermindering mét loonbehoud : het kan én het moet. Fout. Het kan, ja… soms toch. Maar het moet niet, en het mag zelfs niet moeten.

De bovengenoemde bedrijven zijn allemaal groeiondernemingen. Hun productie neemt toe, maar ze worden daarbij geconfronteerd met problemen. De machines worden onvoldoende benut. Ze zoeken hun oplossing in de verlenging van de bedrijfstijd, en dat in ruil voor arbeidsduurvermindering mét loonbehoud. Voor deze specifieke bedrijven is dit een goede zaak.

Voor bedrijven en sectoren die het moeilijk hebben, zal deze rekensom niet gelden. Een voorbeeld is de verzekeringssector. Pionier hier was GAN dat eind ’93, onder meer als gevolg van automatisering, een overtal van personeel kende. De werknemers werden voor de keuze gesteld : overschakelen naar een werkweek van 32 uur met proportioneel loonverlies, ofwel afdankingen. Het personeel koos bijna unaniem voor de 32 uren. Het bruto loonverlies van 10 % betekende trouwens slechts 5 % netto, wat varieerde van 500 tot 3000 frank.

De regering en de sociale partners kunnen uit deze voorbeelden drie dingen leren.

Eén : de bedrijfsrealiteit is kleurrijker dan ze ooit geschilderd kan worden in de Brusselse overlegkastelen. De complexiteit van de economie is niet te vatten in één patroon. Dus moeten de sociale partners en de overheid zich zeer bescheiden opstellen inzake formules om de werkgelegenheid aan te zwengelen. Laat de bedrijven op hun niveau doen wat goed is voor hen.

Twee : de overheid moet zorgen voor een wettelijk referentiekader. Is het voor Wagemans-Troonbeeckx nodig drie keer twaalf uur per dag te werken en kan het metaalbedrijf daardoor het aantal jobs verdubbelen, dan moet dat wettelijk toegelaten zijn. België heeft eigenlijk al een groot juridisch flexibiliteitsarsenaal, maar de vakbonden hebben te veel blokkeringsmogelijkheden op het terrein.

Drie : de overheid moet zorgen voor loonkostverlagingen bij nieuwe aanwervingen. De vier werkgevers die in de experimenten gestapt zijn, rekenen op die verlagingen om hun systeem sluitend te financieren.

Vakbonden en werkgevers staat dus nog een aardige taak te wachten in hun overlegsalons. Daar moeten ze werk van maken maar misschien toch maar beter nà een onderzoek van de bedrijfsrealiteit bij JNS Tex Works, Friswit Health Care, Wagemans-Troonbeeckx en BMT.

G.M.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content