Meer dan voetbal alleen

Luc Huysmans senior writer bij Trends

De stad Gent neemt de meerderheid in het voetbalgerelateerde deel van de Ghelamco Arena, de thuishaven van landskampioen AA Gent. Dat is minder opzienbarend dan het lijkt.

Voetbal is big business. De bedragen die topvoetballers opstrijken en de tv-inkomsten die almaar stijgen, geven de indruk dat de financiële mogelijkheden van de clubs onbeperkt zijn. “Toch denk ik niet dat ergens in Europa een voetbalstadion kan worden gebouwd zonder dat de overheid daarin participeert”, meent Ivan De Witte, de voorzitter van AA Gent. “Wij zouden het alvast niet hebben gekund.”

De Gentenaars zijn inderdaad geen uitzondering. De overgrote meerderheid van de voetbalstadions wereldwijd is in handen van lokale of regionale overheden. “In feite maakt de stad een inhaalbeweging”, vindt Michel Louwagie, de algemeen directeur van AA Gent. “De andere Belgische clubs spelen ofwel in een stadion van de lokale overheid, ofwel kregen ze ondersteuning voor de bouw of de renovatie ervan. Dat was bij ons niet het geval, tot de stad in 2002 de waarde van de grond van het Ottenstadion betaalde.”

“Eerlijk gezegd vind ik dat de overheid in België nog te weinig doet”, vindt de sporteconoom Trudo Dejonghe. “Wij steken veel geld in de brede sportontwikkeling, maar in Nederland en Frankrijk zijn bijna alle stadions gefinancierd door de overheid. Bij ons ligt het heel gevoelig: geld voor cultuur, zoals het MAS of het S.M.A.K., vindt iedereen logisch, maar niet voor voetbal. Terwijl de privé het in zijn eentje niet zal doen.”

De wetenschapper verwijst ook naar de Verenigde Staten, waar drie Americanfootballteams – de San Diego Chargers, de Oakland Raiders en de St. Louis Rams – ermee dreigen te verhuizen naar Los Angeles als de overheid geen nieuw stadion voor hen bouwt. “Dat je dan onrechtstreeks geld pompt in spelerslonen, klopt. Maar via de taxshelter financiert Vlaanderen ook acteurs. In de discussie wordt snel vergeten dat een overheid niet investeert om winst te maken, maar om gemeenschapsgoederen te creëren.”

Economische motor

Gent doet dat niet alleen voor zijn eersteklasseploeg, betoogt schepen van Financiën Christophe Peeters (Open Vld), die tussen 2002 en 2012 ook bevoegd was voor sport. “In die periode hebben we 150 miljoen euro geïnvesteerd in infrastructuur, zonder de inbreng van gronden mee te rekenen. Dat geld ging onder meer naar de Topsporthal Blaarmeersen, onze twee atletiekclubs, het provinciaal voetbal en het Olympisch Zwembad. De 12,5 miljoen euro voor AA Gent is dus minder dan 10 procent van dat totaal.”

Bovendien draait het Ghelamco-stadion om meer dan voetbal alleen. De omgeving van het terrein, dat tevoren dienstdeed als groothandelsmarkt, werd geherdynamiseerd. Ghelamco had eerst moeite om financiering te vinden voor de Blue Towers, twee kantorentorens vlak bij het stadion. Nu staan de huurders te dringen en herbergt het stadion een Brico, een Albert Heijn, een fitness en een meubelwinkel.

Peeters: “De investeringen in mobiliteit moesten toch gebeuren. Het stadion was de motor voor de economische ontwikkeling. Nu zijn er 3000 banen, met een terugverdieneffect voor de stad door de onroerende voorheffing en bedrijfsbelastingen. En er komt geen euro meer bij: de exploitatiekosten zijn volledig voor de club en de privépartners.” De rekening voor de stad wordt ook gemilderd doordat de gronden van het vroegere Ottenstadion nog kunnen worden verkaveld. De successenreeks, met het kampioenschap en de geslaagde Champions League-campagne van AA Gent, levert bovendien onbetaalbare citymarketing op.

Dat de intercommunale TMVW in het dossier betrokken raakte, heeft volgens algemeen directeur Ludy Modderie te maken met de diversificatie van het waterbedrijf. TMVW ontwierp, bouwde, financierde en beheerde waterinstallaties en groeide door naar het beheer van zwembaden en andere sportinfrastructuur. “Dat zijn intussen bijna honderd accommodaties”, zegt Modderie. “Ook hier zijn wij gevraagd om een bepaalde opdracht te vervullen. Maar voor ons gaat het om een puur zakelijke transactie, waarbij we op termijn ons geld recupereren en aanvullende diensten kunnen leveren.”

Modderie ziet geen graten in de betrokkenheid van de overheid. “Uiteindelijk wordt elke sportaccommodatie gesubsidieerd. De ticketverkoop in zwembaden en sporthallen dekt gemiddeld hooguit een kwart van de werkelijke kosten, maar niemand wil er meer voor betalen dan wat het kost om achteraf een pintje te gaan drinken. Achteraf kun je vragen stellen of de overheid minder had moeten bijdragen, maar als elk project vanzelf lucratief was, zou de privé het wel zelf doen.”

Competitief voordeel

Ook voor AA Gent bleek de bouw een goede zaak: er zijn meer toeschouwers, meer inkomsten en er kwam sneller dan verwacht een titel. Bovendien werd bij het bepalen van de huurprijs veel aandacht besteed aan het terugbetalingsscenario over vijftig jaar. Niet onlogisch voor een club die begin jaren negentig nog een schuldenberg van 23 miljoen euro torste. De herhaling van dat scenario wil ze vermijden. De Witte: “Vergeleken met andere stadions in het buitenland is de huurprijs die we betalen veeleer laag, maar zeker niet buitensporig laag” (zie kader Privé vindt overheid).

Heeft Gent daardoor een competitief voordeel? “Het probleem is natuurlijk dat er niet zoiets bestaat als een marktconforme prijs, want er zit altijd ergens een stuk overheidssteun in verwerkt”, zegt Dejonghe. “Ik zie wel dat als er niet dringend iets verandert aan de wetgeving, de bouw van het Nationaal Voetbalstadion tegen 2020 nagenoeg onmogelijk is.”

Luc Huysmans

“Ik denk niet dat ergens in Europa een voetbalstadion kan worden gebouwd zonder dat de overheid daarin participeert” – Ivan De Witte

“Geld voor cultuur, zoals het MAS of het S.M.A.K., vindt iedereen logisch, maar niet voor voetbal” – Trudo Dejonghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content